Route ”Uit dienst, terug als zzp’er” in de zorg: hoe nu verder?
In de zorg werken steeds meer mensen als zzp’er. Een pijnpunt op de werkvloer, waarover de emoties behoorlijk oplopen. Welke kant moet het uit?
„Hoewel ik blij ben dat iemand een gat in het rooster kan opvullen, is het voor mij als vaste kracht lastiger om het werk met zzp’ers te moeten doen.” Aan het woord is de 25-jarige Sanne van Nifterik, verpleegkundige in de acute psychiatrie. Een zzp’er komt meer vrijblijvend werken, zo ervaart ze de toename van het aantal collega’s die als zelfstandige werken (zie kader ”Wat is een zzp’er?”). „Wij zijn niet altijd even blij met het werk dat iemand levert. Een zzp’er heeft niet de trainingen gehad die vaste krachten wel hebben gekregen, of heeft niet dezelfde visie op zorg of aanpak als wij. Het kan best veel tijd kosten om iemand in te werken. Ook kan hierdoor de veiligheid van zowel patiënten als verpleging in gevaar komen. Al kan dit ook als de bezetting te laag is.”
Wanneer een zzp’er bepaalde expertise meebrengt of voor een paar maanden komt werken, kan die van meerwaarde zijn, zegt Sanne. Maar ze ziet ook steeds meer jongeren die direct na het afronden van hun opleiding als zzp’er gaan werken. En dat vindt ze zorgelijk. „Het is voor hen niet meer vanzelfsprekend om te solliciteren naar een vaste baan. Toen ik een jonge zzp’er er een keer naar vroeg, reageerde diegene met: „Ja, lekker toch? Ik kan zelf m’n rooster bepalen en als ik een weekendje weg wil, kan dat gewoon.” En ik schrik van hoeveel ze de organisatie kosten.”
Dineke Weerheim (41) kreeg een soortgelijk antwoord toen ze een zzp’er in haar team eens vroeg naar haar motivatie om als zelfstandige te werken: „Dan hoef ik met de feestdagen niet te werken.” Het ondernemerschap trekt de begeleider van patiënten met een niet-aangeboren hersenletsel zelf absoluut niet. „Ik hoef ook niet alle feestdagen te werken. En ik vind het juist ook leuk om op feestdagen bij bewoners te zijn. Nachtdiensten en in weekenden werken vind ik niet erg. Bij ons hoeft een zzp’er geen verantwoordelijkheid te dragen voor de agenda of de bestellingen van medicijnen en hulpmiddelen. Die taken komen dan op de schouders terecht van vaste medewerkers. Ik voel me verbonden met mijn collega’s, en een zzp’er staat meer buiten het team.”
Beiden hebben een dubbel gevoel bij het stijgend aantal zzp’ers die in de zorg werken. Weerheim: „Het zijn ook leuke en lieve mensen. Van irritaties merk ik niets.” Sanne: „Voor velen is het zelfstandig ondernemerschap nog de enige optie om in de zorg te werken om hun thuissituatie rond te krijgen. Dat zie ik vooral bij moeders die jonge kinderen of zorgenkinderen hebben, alleenstaande moeders, of mensen van wie de partner ook onregelmatig werkt.” Ze ziet voor zichzelf ook een taak: „Wat straal ik uit naar stagiaires en leerlingen, naar mijn omgeving? Klaag ik altijd maar over de roosters en de werkgroepen, of laat ik merken dat ik als verpleegkundige in loondienst mijn werk met passie doe?”
Lede ogen
Op de werkvloer lopen de gemoederen nogal eens harder op dan bij deze zorgmedewerkers. Door chronische personeelstekorten ziet menig manager geen andere mogelijkheid dan een beroep te doen op zzp’ers en bemiddelingsbureaus. Soms ziet die met lede ogen hoe ervaren krachten vertrekken en voor zichzelf beginnen. Hooguit komt zo’n werknemer nog terug in de organisatie als ingehuurde zzp’er.
Met scheve gezichten van de vaste medewerkers tot gevolg. Die horen hoeveel geld er wordt neergeteld om zzp’ers te betalen, terwijl zij worden geconfronteerd met de ene na de andere bezuiniging. En dan spelen de nadelen mee die Dineke en Sanne noemen.
Op hun beurt hebben de zzp’ers behoefte om hun hart te luchten. Bij menigeen klinkt in diens motivatie een aanklacht door: velen zijn de permanente werkdruk, lage salarissen en strakke roosters beu. In hun nieuwe bestaan kunnen ze eigen keuzes maken en ervaren ze de ruimte om zich met hart en ziel te richten op de kern van hun werk: zorgen voor hun medemens.
Overigens is de zorg niet de enige sector waar eerdergenoemde effecten van de vrije arbeidsmarkt te zien zijn. Dezelfde ontwikkelingen spelen in het onderwijs, waar juffen en meesters steeds vaker kiezen voor de route ”Uit dienst en terug als zzp’er”. Veelal om dezelfde redenen als in de zorg: meer mogelijkheden om werk en privésituatie in balans te houden en minder bijkomende verplichtingen zoals vergaderingen.
Hoewel een exacte vergelijking tussen de kosten van zzp’ers en van vast personeel lastig te maken is, speelt het financiële plaatje deze publieke sectoren zeker parten.
Dat speelde mee in het bijna-faillissement van het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam, vorig jaar. Door een hoog ziekteverzuim onder het personeel –bijna 10 procent in juli 2022, tegen 4 procent zo’n drie jaar daarvoor– zag het ziekenhuis geen andere optie dan zzp’ers te vragen de diensten te draaien om nog 24-uurszorg te kunnen garanderen. „Het is ontzettend fijn dat zij ons uit de brand helpen. Alleen legt dit wel een extra financiële druk. Een zzp’er is toch al zo gauw twee keer zo duur als een collega in loondienst. Terwijl het Ikazia financieel gezien al slecht uit de coronacrisis was gekomen”, vertelt financieel directeur Rik Riemens.
„Naast de zzp’er die zich vanwege bepaalde kennis of kunde verhuurt bij verschillende organisaties, komen er ook zzp’ers bij ons in verpleegfuncties. Dezen zien we vaak tussen ons en de ‘buren’ heen en weer gaan. Daar zijn we minder blij mee omdat dat een prijsopdrijvend effect heeft. Als zorginstelling willen we dat voorkomen.”
Wisselende bewegingen
In deze groep zzp’ers –de handen aan het bed– ziet Riemens wisselende bewegingen. „Als de arbeidsmarkt weer verandert en loondienst weer interessanter is dan ondernemerschap springen deze mensen weer terug naar een dienstverband. Soms gebruiken mensen het zzp’er-schap bewust als bruggetje naar loondienst. Dan kunnen ze eerst proberen of ze de werkomgeving ergens prettig vinden.”
Het effect van de inhuur van zelfstandigen is te merken. „Bij de operatiekamers zijn nu veel vacatures. We merken aan de ene kant dat de inhuur van zelfstandigen verlichting van de werkdruk brengt. Aan de andere kant zorgen de nieuwe gezichten voor onrust. Voor vaste krachten is het lastig om telkens weer bezig te zijn met het wegwijs maken van nieuwelingen. En een nieuwe collega heeft even tijd nodig om het samenspel in het team te leren kennen en te ontdekken hoe alles werkt. We willen daarom het liefst zzp’ers die bijvoorbeeld een halfjaar willen blijven.”
In deze ontwikkelingen ziet hij twee aspecten van de tijdgeest terug. „De jonge generatie maakt veelal een andere afweging in de balans tussen werk en privéleven. Denk aan tijd overhouden om te sporten of voor familie. Mijn generatie schoof dat belang weleens te veel naar de achtergrond: de baan stond voorop. Een zzp’er kan zeggen: Ik ben alleen die en die dagen en momenten beschikbaar voor werk.” Tegelijk zoeken mensen ook naar werk dat van waarde is voor de maatschappij. Daar past werken in loondienst in de zorg bij uitstek bij, beter dan je bij gelegenheid verhuren.”
De komende jaren zal op de werkvloer de mix van vaste medewerkers en zelfstandigen blijven, verwacht hij. „Een aantal mensen kiest bewust voor het werken als zzp’er en accepteert de nadelen van het zelfstandig ondernemerschap. En dat helpt ons om mensen tijdelijk te kunnen inzetten waar en wanneer zij nodig zijn.”
Knelpunten
Riemens ziet ook kansen om de knelpunten op de werkvloer te lijf te gaan. „Ons werkgeverschap kunnen we op sommige punten verbeteren. Door meer ”out of the box” te denken: buiten de bestaande kaders bekijken of het ook anders kan. We zijn bijvoorbeeld lang ouderwets geweest in het bepalen van de werktijden. Roosters zijn in beton gegoten: drie diensten per dag van acht uur die zus en zo laat beginnen en eindigen. Daarmee was de kous af. Maar waarom niet wat meer ruimte bieden aan iemand met kleine kinderen die op een ander tijdstip wil beginnen? Ik denk dat we daarmee meer jongeren kunnen interesseren voor het werk in de zorg.”
Daarnaast is de traditionele manier van roosteren (”statisch”) niet altijd het goede antwoord op de vraag van de patiënt, vult Riemens aan. „We kijken nu met behulp van automatisering naar momenten van drukte voor de vraag hoeveel personeel er op welke afdeling ingezet moet worden. Meestal ligt het wel voor de hand: ’s nachts rijden er minder mensen op de weg dan overdag, waardoor er meestal minder ongelukken gebeuren. En valt er iemand van de trap, dan gebeurt dat veelal overdag.”
Verder kan het werken in loondienst een stuk aantrekkelijker worden gemaakt. „We zijn daar in onze sector niet altijd zorgvuldig in geweest. Kwam een ziekenhuis in de problemen, dan werden de medewerkers met het kortste dienstverband als eerste naar huis gestuurd. Verder komt het er bij veel zzp’ers in de praktijk niet altijd van om kennis en vaardigheden bij te houden. We kunnen meer uitdragen dat een werkgever investeert in zijn vaste medewerkers en zorgt voor coaching, opleidingen en teamuitjes. En dat je in loondienst collega’s hebt op wie je kunt rekenen.”
Om zich te onderscheiden van andere ziekenhuizen, mag het Ikazia meer zijn sterke punten laten zien, vindt hij. „We scoren doorgaans goed op persoonlijke, warme aandacht voor de patiënt en voor collega’s.”
Om de werkdruk te verminderen is het belangrijk dat een werkgever het terugdringen van ziekteverzuim hoge prioriteit geeft, zegt Riemens. „Bij een ziekmelding speelt er meestal meer dan ziekte. Soms doordat het niet helemaal lekker loopt op een afdeling. Denk aan de sfeer in teams, de manier waarop de leidinggevende zich opstelt, of de uitvoering van nieuwe wetgeving lastig blijkt.”
Zo heeft het management van het Ikazia ontdekt dat de diensten op een van de afdelingen vaak flink uitliepen. „De overdracht aan de collega’s die de diensten overnamen, nam te veel tijd in beslag. Daardoor kwamen mensen continu laat thuis. Dat zette druk op hen. Als werkgever moet je je dat serieus aantrekken en de werkwijze aanpassen.”
Maatjes
Een oplossing voor de operatiekamers vond het Ikazia in het samenstellen van speciale teams van zzp’ers die bijvoorbeeld uitsluitend orthopedische operaties begeleiden (aandoeningen aan het lichamelijk bewegingsapparaat). „Zij zijn een tijdje de vaste ‘maatjes’ van de orthopeden. De teamleden raken dan goed op elkaar ingespeeld en de zzp’ers brengen nuttige kennis in.”
Inmiddels laat de verbeteringsslag van het Ikazia gewenste effecten zien. Riemens: „Sinds november gaat het minder slecht: het ziekteverzuim is gedaald van 10 naar ongeveer 8 procent. Dat is nog steeds niet zo laag als we willen, maar wel vergelijkbaar met andere ziekenhuizen in de regio. We vermoeden een verband met de coronapandemie: nu de rust weerkeert, blijkt hoeveel die tijd van onze collega’s heeft gevergd.”
De kwestie houdt ook de gemoederen in politiek Den Haag bezig. Om de zorguitgaven binnen de perken te houden, wil het kabinet de tarieven van zzp’ers begrenzen. Voormalig zorgminister De Jonge pleitte in 2020 zelfs voor een verbod op zzp’ers, al zwakte hij dat daarna af. Voor scholen kwam minister Wiersma (Onderwijs) onlangs met het idee om werkgevers te verplichten dat minimaal 80 procent van hun personeel in dienst moet zijn.
Maar zo’n quotum is volgens voorzitter Jet Bussemaker van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving niet de oplossing. Op radio BNR reageerde zij sceptisch: „De werkelijkheid zit zo niet in elkaar. Het is niet te reduceren tot een regel of opdracht.”
Al kunnen werkgevers volgens haar meer doen om medewerkers vast te houden: „De wensen van de zorgmedewerkers komen vaak niet overeen met hetgeen een ziekenhuis aanbiedt, dat is te zien aan de stakingen onlangs in de zorg.” Ze noemt gevoel van waardering en het goed kunnen doen van je werk. De politiek heeft wat Bussemaker betreft een belangrijke rol als het gaat om betere salarissen en loopbaanperspectieven. „Het is goed dat er door Wiersma een boodschap wordt afgegeven, maar dan moet je wel samen verantwoordelijkheid nemen. Dat moet in ieder geval in de zorg.”
Een zzp’er (zelfstandige zonder personeel) is iemand die voor eigen rekening werkt en geen personeel in dienst heeft. Per werkopdracht maakt de zzp’er met de opdrachtgever afspraken over taken en beloning. Van verkapte loondienst mag geen sprake zijn; daarom moet een zzp’er voor meerdere opdrachtgevers werken. Het uurtarief van een zzp’er in de zorg bedraagt zo’n 45 tot 60 euro. Daaruit moet een zzp’er overigens ook zelf onder meer opleidingen en verzekeringen bekostigen. Een zzp’er draagt namelijk zelf het risico voor onder meer arbeidsongeschiktheid en pensionering.
In 2022 telde Nederland volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek bijna 1,2 miljoen zzp’ers. Van alle beroepssectoren was de groei van het aantal zzp’ers in de zorg- en welzijnssector het hardst. Daar kwamen er in het derde kwartaal 34.000 zelfstandigen bij vergeleken met 2021. De groei ging gepaard met krimp van het aantal werknemers in loondienst (13.000). Na zorg en welzijn volgen de sectoren techniek, commercie en ICT met de grootste groei van het aantal zzp’ers.