Oekraïne en Rusland voor het Internationaal Gerechtshof
De burger is er niet bij. Die zit op het dak omdat de stuwdam kapot is en zijn huis onderstroomt. Of hij is op de vlucht, misschien al zestien maanden. Of hij vecht aan het front, al dan niet vrijwillig.
Nee, de burger is hier niet. Die moet maar afwachten wat de hoge heren bedisselen. Een hoge heer bedisselde een oorlog en viel zijn buurland aan. Nu staan twee kemphanen voor het Internationaal Gerechtshof, in het Vredespaleis in Den Haag. Oekraïne wil dat Rusland weggaat uit zijn land. Rusland wil van geen wijken weten.
Hun vertegenwoordigers zijn zichtbaar vergrimd op elkaar. De pleitbezorgers verdedigen hun hoge heren. Of ze zelf alles geloven wat ze zeggen?
Oekraïne spande de zaak in 2017 aan, nadat Rusland het oosten van het land inpikte, en in het zuiden schiereiland de Krim. Wat de rechters daarover zeggen zullen, zegt ook iets over de inval van vorig jaar. Wettig, rechtmatig, of niet. Niet, waarschijnlijk. Iets anders is of de veroordeelde partij daarnaar zal luisteren. Niet, waarschijnlijk. Het Kremlin laat zich niet internationaal ringeloren. Het gevecht gaat voort. Daar is de burger wél bij, lijfelijk of in gedachten. Hij treurt over omgekomen verwanten of teloorgegaan bezit. Als de wapens klinken, zwijgt de rechtsorde.