WNF waarschuwt voor giftige vis uit Oostzee
Vis in delen van de Oostzee is te giftig voor de Europese consument, waarschuwt het Wereld Natuur Fonds (WNF) in een rapport dat dinsdag is uitgekomen.
In de Oostzeevis worden hoge gehalten van pcb, dioxine en andere chemische stoffen aangetroffen. Zo bevat haring uit de Oostzee vijftig keer meer PBDE dan haring in de Atlantische Oceaan. Ook met kabeljauw en paling is het slecht gesteld. Gevolg is dat zich tevens in zeehonden en zeearenden twee- tot vijfmaal meer van deze stof heeft opgehoopt dan in soortgenoten in de Noordzee.
De Oostzee is volgens het WNF erg gevoelig voor vervuiling. De zee heeft weinig uitwisseling met de Atlantische Oceaan. Het water blijft soms 25 tot 30 jaar in de Oostzee. De lage temperatuur en ijs vertragen de omzetting van de gevaarlijke stoffen.
De Europese Unie moet het industrieel gebruik van chemicaliën beperken om de vervuiling van de Oostzee te verminderen. Vis die in sommige delen van de Oostzee gevangen wordt zou niet meer verkocht mogen worden. Nu al adviseren de Zweedse autoriteiten vrouwen in de vruchtbare leeftijd de consumptie van haring en zalm uit de Oostzee te beperken.
Het WNF wil dat een EU-richtlijn die op stapel staat versneld wordt ingevoerd om de toepassing van zulke stoffen te beëindigen. Verschillende EU-lidstaten aarzelen echter om de richtlijn aan te nemen omdat het bedrijfsleven er tegen is.
„De Europese Commissie staat in Zweden en Finland vis met hogere dioxinegehalten toe dan in andere landen. Dat duurt nog tot 2006”, aldus medewerker Julian Scola van het WNF. De organisatie wil veel strengere regels voor de visserij in Europa.
Vooralsnog is onduidelijk hoeveel vis uit de bewuste regio op de Nederlandse markt belandt.