100-jarige Kissinger mengt zich nog altijd in het debat
Bewonderd en verguisd. De kwalificaties die er aan het optreden van Henry Kissinger worden gegeven lopen ver uiteen. Maar nog altijd spreekt hij tot de verbeelding. Zaterdag is de Amerikaanse oud-politicus 100 jaar geworden.
Nee, de politicoloog, topdiplomaat en oud-politicus is niet onder de indruk van de oordelen die over hem worden geveld. Tegen de beroemde Italiaanse journaliste Oriana Fallaci zei hij al in 1972: „Ik vraag er niet naar om populair te worden en zoek er ook niet naar – integendeel. Als je het echt wilt weten: populariteit kan me niets schelen. Ik ben helemaal niet bang om mijn publiek kwijt te raken. (…) Als ik mezelf zou storen aan de reacties van het publiek, als ik alleen maar berekenend zou handelen, zou ik niets bereiken.”
Dingen bereikt heeft hij – zeker op het gebied van de internationale politiek. Inmiddels is van de oorspronkelijke bewondering echter ook het nodige afgekalfd.
Henry Alfred Kissinger werd op 27 mei 1923 geboren in een Joods gezin in de Duitse stad Fürth. Net voor de Kristallnacht vluchtte de familie in 1938 naar New York. Als soldaat in het Amerikaanse leger keerde Kissinger aan het einde van de Tweede Wereldoorlog terug naar zijn geboorteland. Hij was bij de bevrijding van het concentratiekamp Ahlem, vlakbij Hannover. Dat maakte diepe indruk op hem. Al zijn Joodse familieleden waren omgebracht.
Het leerde hem hoe verdorven mensen kunnen zijn. Toch werd hij nooit cynisch. Later, als diplomaat, zei hij tegen Duitsers: „Wij komen hier niet om wraak te nemen maar om u gerechtigheid te leren.”
Zijn Joodse wortels verloochende Kissinger niet, maar hij voelde zich wel primair Amerikaan. En het joodse geloof zei hem weinig. Tegen de Israëlische premier Golda Meir zei hij eens dat hij zich allereerst Amerikaan voelde, dan aanhanger van Nixon en pas als laatste Jood. Waarop Meir snedig repliceerde dat ze in het Hebreeuws van rechts naar links lezen. Op latere leeftijd herontdekte Kissinger overigens de waarde van het joodse geloof en bezocht hij vaker een synagoge.
Vietnamoorlog
Na een studie aan de prestigieuze Harvard University viel hij al snel op vanwege zijn briljante inzichten. Van tijd tot tijd werd hij daarom al op jonge leeftijd door de staf van de Democratische president Lyndon B. Johnson geraadpleegd. Diens opvolger, de Republikeinse president Richard Nixon, trok hem in 1969 aan als Nationaal Veiligheidsadviseur. Die functie bekleedde hij tot november 1975, dus ook nog onder Nixons opvolger Gerald Ford.
Behalve die taak vervulde Kissinger het ambt van minister van Buitenlandse Zaken van september 1973 tot 1977. Enkele jaren verenigde Kissinger dus twee belangrijke functies in zich – een unicum in de Amerikaanse politiek.
De eerste helft van de jaren 70 werd gestempeld door de oorlog in Vietnam en door de verandering in de relatie van Amerika met Rusland en China. Kissinger speelde daarin een bepalende rol. In zijn diplomatieke aanpak bedreef hij realpolitik. Hij was iemand die op nuchtere, zakelijke wijze werkte aan het bereiken van zijn doel, soms met veronachtzaming van ethische grenzen en politieke principes.
Sprekend voorbeeld van die aanpak was zijn diplomatieke koers bij de strijd in Vietnam. Tussen 1969 en 1973 voerde Amerika op instigatie van Kissinger de bombardementen op Noord-Vietnam op en later ook op de bevoorradingslijnen van de Vietcong in de grensgebieden van Laos en Cambodja. Tegelijk onderhandelde hij met de Noord-Vietnamezen. Het leidde in 1973 tot de Akkoorden van Parijs, waarna Amerika zich kon terugtrekken. De prijs was wel dat Zuid-Vietnam door het communistische noorden onder de voet werd gelopen en dat in Cambodja de gevreesde Rode Khmer aan de macht kwam
In diezelfde jaren werkte Kissinger aan de relatie tussen Amerika, Rusland en China. Zijn standpunt was dat Amerika de waakhond was van de vrijheid van het Westen. Die rol was voor hem uiteindelijk belangrijker dan de superioriteit van het liberale economische systeem dat Amerika kent. Zelfs al zou het communistische systeem economisch efficiënter zijn dan het kapitalisme van het Westen, dan nog moest het daarom worden afgekeurd. In zijn ogen moest de macht van het totalitaire communistische systeem van de Sovjet-Unie aan banden worden gelegd. Tegelijk wilde hij een escalatie tussen beide grootmachten voorkomen.
Dat laatste was een belangrijke reden voor hem om onderhandelingen met China aan te knopen. Resultaat was dat president Nixon in 1972 een bezoek bracht aan China, een stap die later leidde tot het aangaan van diplomatieke betrekkingen met de Volksrepubliek China. Dat dit ten koste van de steun aan Taiwan ging en in het geheim ook het wapenembargo van de westerse atoommachten tegen China gedeeltelijk werd opgeheven, achtte Kissinger een verantwoorde prijs.
Het gevolg was dat het bipolaire stelsel van de Koude Oorlog (Amerika versus Sovjet-Unie) werd vervangen door een multipolair machtsevenwicht. China kreeg nu immers op internationaal vlak ook een rol van betekenis. De Sovjet-Unie moest dit spel wel meespelen en koos nu ook voor toenadering, zodat Nixon kort na zijn onderhandelingen met Mao Zedong in Peking ook een bezoek bracht aan Leonid Brezjnev in Moskou. Daar werd in 1972 eindelijk het SALT I-akkoord getekend ter beperking van de strategische nucleaire bewapening.
Vuile oorlogen
Een even opmerkelijk feit is Kissingers rol tijdens de Jom Kippoeroorlog in oktober 1973. Daarbij bond hij de Egyptenaren aan zich door Israël ervan te weerhouden de aanval te openen op het Egyptische Derde Leger in de Sinaïwoestijn. Toen de Sovjets, die al geruime tijd Egypte en Syrië zowel diplomatiek als materieel steunden, dreigden middels luchtlandingen in het Midden-Oosten te interveniëren, kondigde Kissinger een wereldwijd verhoogde staat van nucleaire paraatheid af voor alle Amerikaanse strijdkrachten.
De Sovjet-Unie was verbaasd dat de Amerikanen zo’n hoog spel speelden ten behoeve van Israël, maar wilde de zaak niet verder laten escaleren en krabbelde terug. Egypte beschouwde de Sovjet-Unie van toen af aan als een verrader van de Arabische zaak, stuurde na de oorlog alle Sovjetadviseurs weg en werd Amerika’s belangrijkste bondgenoot in het Midden-Oosten.
De Sovjet-Unie was daardoor haar voornaamste bondgenoot in het Nabije Oosten kwijt en haar invloed in de regio was –en is– sindsdien gering. Egypte had door Kissingers optreden nog net voldoende prestige behouden om aan vredesonderhandelingen met Israël te kunnen beginnen. In 1977 liepen die tijdens de regering van de Democratische president Jimmy Carter uit op de Camp Davidakkoorden.
Minder aandacht kreeg Kissingers steun aan omstreden regimes. Zo was hij het brein achter de Amerikaanse betrokkenheid bij de staatsgreep in Chili in 1973. Hij zorgde ervoor dat de VS groen licht gaven aan de Argentijnse junta en diens „vuile oorlog”. Op voorstel van Kissinger gaf de VS steun aan Pakistan tijdens de bevrijdingsoorlog in Bangladesh, ook al maakte Pakistan zich daarbij schuldig aan genocide.
Kissinger bepleitte wapenleveranties aan Iran waar de Westers georiënteerde sjah Mohammad Reza Pahlavi aan de macht was. Die aanpak is de geschiedenis ingegaan als de Nixondoctrine. Die houdt in dat de Amerikanen steun verlenen aan regionale mogendheden, die namens de Verenigde Staten invloed moeten uitoefenen. Maar feitelijk was het idee van Kissinger.
Superman
Henry Kissinger werd begin jaren 70 geroemd als de grote held van Amerika. Hij kon toentertijd rekenen op de waardering van bijna driekwart van de Amerikanen. Illustratief is dat Kissinger in juni 1974 als Superman verscheen op de omslag van het magazine Newsweek, getekend met maillot en cape, en aangeduid als ”Super K”.
Hij had al verschillende keren de omslag van dat blad gehaald, afwisselend afgebeeld als ”De man in de kelder van het Witte Huis”, als ”De geheim agent van Nixon” en als een Amerikaanse Gulliver, omsingeld door Lilliputters in ”Een wereld vol wee”.
Time Magazine was nóg meer in de ban van Kissinger. In de periode waarin hij minister van Buitenlandse Zaken was, verscheen hij niet minder dan vijftien keer op de cover, en het magazine omschreef hem eens als „’s werelds onmisbare man”. Die waardering was er ook op internationaal vlak. Na het sluiten van de Akkoorden van Parijs kreeg Kissinger in 1973 –samen met de Noord-Vietnamese onderhandelaar Le Duc Tho– de Nobelprijs voor de Vrede. Die overigens door Le Duc Tho werd geweigerd.
Na zijn vertrek van het internationale toneel, kwam er meer en meer kritiek. Vanwege zijn steun aan omstreden regimes en het grote aantal oorlogsslachtoffers in Vietnam verweten critici hem oorlogsmisdaden te hebben gepleegd of die op zijn minst te hebben goedgepraat. Ook de ontspanning met Rusland en China namen ze hem steeds meer kwalijk. Sommige commentatoren in de VS stellen zelfs dat Amerika toen haar positie als leider van de wereld heeft prijsgegeven.
Oekraïne
Intussen is Kissinger nog altijd een autoriteit. Via zijn diplomatiek bureau geeft hij multinationals adviezen voor hun buitenlands beleid. En door zijn boeken –negentien vuistdikke studies– en toespraken geeft hij geregeld zijn visie op actuele politieke ontwikkelingen. Nog begin dit jaar pleitte hij voor het toetreden van Oekraïne tot de NAVO. Dat zou volgens hem een „gepaste uitkomst” zijn van de oorlog.
Dat was overigens opvallend omdat hij eerder de Oekraïense gooi naar het lidmaatschap van de militaire alliantie „onverstandig” had genoemd. Op de vraag wanneer hij zou ophouden met zijn diplomatieke adviezen zei hij begin deze maand: „Zolang ik leef zal ik niet zwijgen. Misschien heeft de wereld er iets aan.”