Wachten op plek in het reformatorische verpleeghuis
Het aantal verpleeghuisbedden is zwaar ontoereikend, waarschuwt ActiZ, de branchevereniging van zorgorganisaties. Nog zorgwekkender is het tekort aan personeel. Hoe hangt de vlag erbij in protestants-christelijke en reformatorische huizen?
De nieuwbouw en renovatie van Salem nadert het einde. Het reformatorische verpleeghuis in Ridderkerk ging volledig op de schop en werd aangepast aan de eisen van de tijd. Met zichtbaar genoegen toont bestuurder Hendrik-Jan Colijn het resultaat. De bewoners kregen royale kamers en luxe sanitaire voorzieningen. Daar staat tegenover dat het steeds lastiger wordt om zo’n plek te bemachtigen. Vanwege de wachtlijsten waarmee ook Salem heeft te kampen.
Het verpleeghuis in Ridderkerk had tijdens de coronapandemie tijdelijk met leegstand van bedden te maken. Na het uitdoven van de ziekte lagen ze snel weer vol. Colijn verwacht dat de gemiddelde verblijfsduur, momenteel ruim anderhalf jaar, de komende tijd verder zal dalen.
„Er komt een dubbele vergrijzing op ons af. In 2040 hebben we twee keer zo veel zorgbehoeftigen als nu. Dan gaan mensen pas in het uiterste geval naar het verpleeghuis. We hebben nu al een bedbezetting van honderd procent. In april stonden er 46 mensen op de wachtlijst: 30 vanwege hun voorkeur voor Salem, 16 die zich uit voorzorg hebben aangemeld.”
Enige reële optie
Na het aantreden van Colijn, in 2020, sloot Salem zich aan bij het bestuurlijk overleg van Cedrah, Sirjon en de Reformatorische Stichting Thuiszorg (RST). Cedrah en Sirjon ontstonden uit de bundeling van bejaardenoorden die werden opgericht vanuit de Gereformeerde Gemeenten. Ze ontwikkelden zich tot verzorgingshuizen en maken nu een transitie richting verpleeghuizen door.
De bundeling van krachten vergroot volgens Colijn niet alleen de efficiëntie, maar biedt ook meer mogelijkheden bij plaatsing van cliënten met de status urgent. „Als wij geen plek hebben, kunnen ze bijvoorbeeld naar een huis van Cedrah. In een aantal huizen van Cedrah biedt Salem al jaren behandeldiensten met onze specialisten ouderengeneeskunde, fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten… Cliënten die bewust voor Salem blijven kiezen, krijgen zolang er geen plek is thuiszorg van bijvoorbeeld de RST.”
De bestuurder van Salem kan zich vinden in het beleid van de overheid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten verzorgen. „Gezien de demografische cijfers is het de enige reële optie.” Wat naar zijn mening te veel ontbreekt, is het stimuleren van bewustwording onder de bevolking. „Mijn vader van 80 vindt dat hij zich nog prima kan redden. Lukt het thuis niet meer, dan gaat hij wel naar een of ander huis. „Dat wordt hem niet pa”, heb ik gezegd. „Al die huizen liggen dan vol. Je moet nu zélf de dingen vast gaan regelen; met kinderen, buren…” Een groot deel van de verpleeghuiszorg zullen we als maatschappij moeten bieden. Denk dus tijdig na over de vraag hoe je die zorg thuis gestalte wilt geven.”
Lege bedden
Hendrik Jan van den Berg, bestuursvoorzitter van Lelie zorggroep, deelt deze mening. Onder de zorggroep vallen naast de thuiszorgorganisaties Agathos en Curadomi een tiental verpleeghuizen en drie kleinschalige woonvormen, deels van protestants-christelijke, deels van reformatorische signatuur. De verblijfsduur in de huizen van Lelie verschilt per doelgroep. „Gemiddeld wonen cliënten met een verpleeghuisindicatie zo’n anderhalf jaar bij ons.”
Een aantal verpleeghuizen van andere organisaties in de Randstad werd door de coronapandemie dusdanig getroffen dat ze nog steeds te maken hebben met lege bedden. Het komt ook voor dat ze een deel van de bedden noodgedwongen onbezet houden, vanwege personeelstekort. Bij Lelie zorggroep is geen van beide het geval. Op 833 intramurale verpleeghuisbedden had de christelijke zorgorganisatie half april een wachtlijst van 229 personen.
Per locatie zijn er forse verschillen, laat Van den Berg weten. Onder meer door de populariteit van sommige huizen, vanwege de verbondenheid ervan met de wijk of de kwaliteit van het vastgoed. „We hebben huizen die aan renovatie toe zijn; waar mensen bijvoorbeeld nog geen eigen sanitair hebben. Voor een aantal ouderen of hun familieleden is dat reden om liever wat langer op de wachtlijst van een ander huis te staan. Zo hebben we in Tiendhove in Krimpen aan den IJssel op 63 plekken 41 wachtenden.”
Bij mensen op de wachtlijst wordt landelijk onderscheid gemaakt tussen urgent plaatsen, actief plaatsen, wacht op voorkeur en wacht uit voorzorg. Bij Lelie ging het in april om achtereenvolgens 8, 87, 52 en 84 personen. De prioriteitsvolgorde is niet keihard. Zo kan worden besloten om iemand met de status actief plaatsen voor te laten gaan op iemand met de status urgent plaatsen, vanwege de thuissituatie.
Bij urgent plaatsen wordt de situatie twee keer per week met de cliënt of diens familie geëvalueerd. Om na te gaan of het thuis nog even is vol te houden, al dan niet met aanvullende specialistische thuiszorg. Bij actief plaatsen gebeurt dat twee keer per maand, bij wacht op voorkeur eens in de maand, bij wacht uit voorzorg eens in de drie maanden. Door de lange wachtlijst kan de status tussentijds wijzigen.
Bij acute nood is er in het systeem volgens Van den Berg altijd plek. „Dat kan wel in een andere regio zijn, of in een huis waar je je door de signatuur niet thuis voelt. Dat komt geregeld voor. Als we voor een urgente plaatsing geen bed beschikbaar hebben, bemiddelen we actief. Bij de andere statussen doen we dat alleen als we al thuiszorg leveren. Dan heb je een helder zicht op de situatie van een cliënt.”
Spanningsveld
Het Zorgkantoor deelde Lelie zorggroep twee crisisbedden toe, bedoeld voor mensen op de wachtlijst met de status urgent. Daarnaast heeft de organisatie tientallen eerstelijns verblijfsbedden, verdeeld over verschillende locaties en bekostigd door de zorgverzekeraar. Ze kunnen worden gebruikt voor allerlei doelen, zoals tijdelijke opvang na ziekenhuisopname of een palliatief traject dat thuis niet kan. Ook worden ze ingezet voor overbruggingszorg voor acuut te plaatsen verpleeghuiscliënten.
De realiteit is volgens Van den Berg dat door de tekorten in vrijwel alle segmenten van de zorg ook de eerstelijns verblijfsbedden vaak allemaal gevuld zijn. „In januari kregen we er 36 bij, in het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel, voor patiënten die revalidatie- en/of herstelzorg nodig hebben. Ze liggen nu al permanent vol.”
De bestuurder weet zich primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg voor de mensen aan wie al zorg wordt verleend. „Maar ook de mensen op de wachtlijst hebben zorg nodig. Daar ligt een spanningsveld. Als gezamenlijke zorgaanbieders voelen we ons verantwoordelijk voor het hele systeem.”
Als het aan de overheid ligt, wordt verpleeghuiszorg aan huis de toekomst. Van den Berg deelt dit ideaal; tegelijk pleit hij voor realisme. „Het moet wel kunnen. Hoe kleiner het netwerk rond een cliënt, hoe sneller de grens is bereikt. De haalbaarheid hangt ook af van de mate waarin de huisvesting geschikt is. Bedrijfsmatig is het bovendien complex om zware verpleeghuiszorg in de thuissituatie georganiseerd te krijgen. Dat realiseer je gemakkelijker en goedkoper in een modern pand waar je voorzieningen kunt bundelen.”
Vergeleken met de meeste collega-instellingen heeft Lelie niet te klagen over gebrek aan medewerkers. „Ons personeelsbestand groeit, maar de vraag naar zorg groeit nog sneller. Het aantal mensen dat beschikbaar komt op de arbeidsmarkt wordt kleiner, dus we zullen de zorg op een andere manier moeten organiseren.”
De oplossing ligt voor Van den Berg in een combinatie van professionele zorg, mantelzorg en het gebruikmaken van techniek, waaronder digitale hulpmiddelen. „Hoe beter we in staat zijn die drie componenten goed te laten samenwerken, hoe makkelijker het wordt om met hetzelfde aantal handen meer cliënten te bedienen.”
Dat dit kan, bewijst zijn eigen organisatie. „We hebben in de wijkverpleging teams die bijna twee keer zo veel cliënten bedienen als vijf jaar geleden, waarbij de kwaliteit van de verleende zorg als hoger wordt ervaren. Mensen vragen niet om zorg, maar om het kunnen leiden van een zelfstandig leven, al dan niet met het netwerk om hen heen en hulpmiddelen die beschikbaar zijn gekomen.”
Over het uitbreiden van de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers is Lelie zorggroep zich momenteel aan het bezinnen. „In Krimpen aan den IJssel hebben we op een huis met achttien bewoners zo’n zeventig vrijwilligers en mantelzorgers. Het Zorgkantoor noemt het samenspel tussen formele en informele zorg daar een sociale innovatie. Terwijl wij denken: hier gaat het zoals het vroeger in heel Nederland ging. Sociale innovatie is vaak een knipoog naar het verleden, toen zorg dragen voor elkaar vanzelfsprekend was.”
Riante situatie
Van de 177 bedden waarover verpleeghuis Salem beschikt, zijn er nu 98 gereserveerd voor psychogeriatrie, 76 voor somatiek en 3 voor palliatieve zorg. Bestuurder Colijn verwacht dat vooral mensen met somatische klachten langer thuis verzorgd gaan worden, waardoor het aandeel van cliënten met psychogeriatrische problematiek zal toenemen.
„Het vasthouden van personeel is onze grootste uitdaging. We onderzoeken momenteel hoe we medewerkers kunnen ondersteunen in het vinden van een goede balans tussen werk en privé, bijvoorbeeld door eigen kinderopvang en de oprichting van een flexpool. En dan verkeren wij nog in een riante situatie, met een gering personeelstekort en een laag ziekteverzuim. Veel collega’s van algemene huizen moeten op grote schaal gebruikmaken van dure zzp’ers en hebben zelfs daarmee onvoldoende personeel.”
De 250 vrijwilligers van Salem nemen momenteel uitsluitend welzijnstaken op zich. Dat geldt ook voor de mantelzorgers. Colijn verwacht dat dit gaat veranderen. „Zorgorganisatie CuraMare, actief op Goeree-Overflakkee, is bezig met het opzetten van een mantelzorgacademie voor het bijscholen van mantelzorgers in vaardigheden zoals ogen druppelen. Daar zou ik graag bij aanhaken. We gaan toe naar de benadering: wat kan een cliënt nog zelf, wat kunnen de mantelzorgers rond die persoon en wat kunnen de vrijwilligers? Zij worden in toenemende mate verantwoordelijk voor de basiszorg, ons personeel biedt de rest. Die invulling van zorg vraagt wel flexibiliteit van de medewerkers, want mantelzorgers en vrijwilligers zijn niet op elk moment beschikbaar.”
Potje schaken
Ook Van den Berg van Lelie zorggroep sluit niet uit dat vrijwilligers en mantelzorgers in de toekomst basale zorg gaan verlenen. Afhankelijk van de kwaliteiten van de betreffende persoon. „De een komt om koffie te schenken, een ander om met een cliënt een potje te schaken, iemand die zelf in de zorg werkt, vindt het misschien prima om vader of moeder te wassen.”
De schaarste bij de reguliere verpleeghuizen zal waarschijnlijk leiden tot een verdere groei van het aantal particuliere voorzieningen, ook in reformatorische kring. De christelijke zorgbestuurder is daar niet per definitie tegen. „Er wordt wel gezegd dat je daarmee een kloof tussen gegoeden en minder gegoeden creëert, maar die tweedeling bestond al. Veel belangrijker is voor mij de vraag hoe we goed zorg blijven dragen voor de meest kwetsbaren. Denk aan ouderen zonder aanvullend pensioen, die soms in armoede hun oude dag doorkomen.”
We moeten toe naar een andere manier van samenleven, vergelijkbaar met die in landen als Japan, stelt Van den Berg. „Ouders zorgen daar voor hun kinderen en kinderen voor hun ouders en voor buren. Op dit gebied zie ik trouwens al mooie initiatieven. Wat dat betreft is er geen reden voor somberheid.”