Binnenlandhet gesprek

Hendrik Jan van den Berg, manager met een zorghart

Zijn chronisch zieke moeder wekte bij Hendrik Jan van den Berg belangstelling voor de zorg. Als bestuurder van Lelie zorggroep weet hij zich nu verantwoordelijk voor het faciliteren van 3600 professionals, op allerlei niveau. „Het gaat niet om de leider, maar om de medewerkers.”

12 March 2022 11:26
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

Als hij thuis aan het werk is, in een vertrek met uitzicht op weids polderland, kijkt Hendrik Jan van den Berg (36) geregeld naar het portret van zijn moeder. Vijf jaar was hij toen bekend werd dat ze aan een zeldzame auto-immuunziekte leed. Volgens de artsen had ze nog vijf, hooguit tien jaar te leven. „Dankzij Gods genade en door medicatie die beschikbaar kwam, is dat 25 jaar geworden, maar het was geen eenvoudige weg.”

Wat deed die weg met ú?

„Het mooie van mijn moeder was dat ze nooit klaagde. Ze was dankbaar voor wat ze nog wél kon. Daarin speelde haar geloof een belangrijke rol. Ze kon nooit meer lijden dan haar Meester voor haar had geleden. Met die levenshouding ben ik grootgebracht. Dat is het allergrootste cadeau dat ik heb ontvangen.

Mijn moeder groeide op in onkerkelijke kring, leerde door het huwelijk met mijn vader de gereformeerde gezindte kennen en kwam op latere leeftijd tot persoonlijk geloof. Ze paste in de reformatorische kring, maar ze kende niet de ballast van de traditie met een kleine letter. Ja, ik hield zielsveel van haar.”

18043719.JPG
beeld Sjaak Verboom

Was u bang haar te verliezen?

„In het begin zeker. Ik ben een nakomertje; het ziekteproces van mijn moeder heb ik daardoor intensief beleefd. Als ik een ambulance hoorde, was die in mijn beleving altijd op weg naar ons huis. Na verloop van tijd nam de angst af. Mijn moeder was heel betrokken op wat ik deed en wat mij bezighield. Dat maakte mijn jeugd tot een gelukkige. Wel hing altijd boven ons hoofd dat er onverwachts iets met haar kon gebeuren.

In mijn tienerjaren ben ik heel erg bezig geweest met het probleem van het lijden. Waarom leeft de een in voorspoed en overkomt de ander niets dan ellende? Waarom krijgt mijn moeder deze ziekte en niet ik? Antwoorden vond ik niet. Met mijn moeder kon ik er niet over praten. Voor haar was het geen thema. Haar antwoord zou zijn: „Ach jongen, mijn lijden valt in het niet bij dat van de Heere Jezus voor mij.” Dat verwonderde me en maakte me jaloers, maar ík kon het er niet mee doen.”

Is dat later veranderd?

„Pas na haar overlijden in 2015. Toen kon ik met Job zeggen: Al begrijp ik U niet, U bent toch goed. Vijf jaar later is mijn vader gestorven. Hij heeft op een andere manier indruk op me gemaakt. Zijn leven stond in het teken van de zorg voor zijn gezin en voor mijn moeder. Daar heeft hij veel offers voor gebracht, met liefde. In mijn vroege jeugd had hij in Hilversum een winkel voor groente, fruit en bloemen. Die heeft hij verkocht toen mijn moeder ziek werd. We verhuisden naar Berkenwoude, vanaf die tijd was hij actief in een kaashandel. Die baan bood hem meer mogelijkheden om thuis bij te springen.”

U ging gezondheidswetenschappen studeren.

„Ja, en mijn moeder deed mee. Ze snuffelde in mijn boeken, las al mijn papers en gaf commentaar op columns die ik schreef.”

Kwam de studiekeuze voort uit haar ziekte?

„Daar kan ik denk ik wel ja op zeggen. Zorg had een prominente plek in ons leven. Mijn moeder was onder behandeling in het UMC Utrecht. Als jong ventje ging ik mee als ze daar moest zijn. Die medische wereld fascineerde me, al kwam ik tot de conclusie dat directe zorgverlening niet zo bij me past. Het leek me mooi om iets te kunnen betekenen in de organisatie van de zorg.

Naar mijn mening kon een aantal zaken beter. Tijdens mijn studie was in Amerika de digitalisering in de zorg al volop gaande. Nederland kon hiervan het nodige leren. Vandaar dat ik na mijn studie aan de slag ging bij VitalHealth Software in Ede, een bedrijf dat software voor de gezondheidszorg ontwikkelt.”

18043721.JPG
beeld Sjaak Verboom

Daarna volgden in korte tijd het HagaZiekenhuis, het Erasmus MC en ggz-organisatie Eleos.

„Aan loopbaanplanning heb ik nooit gedaan. In het HagaZiekenhuis kon ik heel mooi werk doen op het snijvlak van inhoud en bedrijfsvoering. Ik mocht er allerlei verbeterprocessen begeleiden. In die periode kreeg ik het verzoek om bij het Erasmus MC te komen werken. Dat trok me. Ik ben aan de Erasmus Universiteit opgeleid en heb iets met Rotterdam. Mijn verwachting was dat ik daar de rest van mijn leven zou werken.

Dat idee werd doorkruist door de situatie bij Eleos, waar forse problemen waren. Een familielid vroeg me of ik mijn talenten niet zou willen inzetten voor het behoud van de christelijke zorg. In eerste instantie voelde ik er weinig voor, maar toen ik me ging verdiepen in de achtergrond van die zorg, veranderde dat. Terwijl Eleos weer wat opkrabbelde, kwam Johan van der Ham, bestuurder van de christelijke Lelie zorggroep, op mijn pad. Ook daar waren forse uitdagingen.”

Hoe wist u beide organisaties zo snel weer overeind te krijgen?

„Dat is niet mijn verdienste, je doet het met elkaar. Ik geloof sterk in het verháál van christelijke organisaties. Dat kan te veel uit beeld raken. Dan moet je terug naar het begin: waarvoor zijn we opgericht? Als je dat met elkaar scherp hebt en centraal stelt in de strategie, gaat het vanzelf. Dan komt er heel veel collectieve energie los, gericht op het doel dat mensen verbindt.”

Daarmee zijn de problemen toch niet opgelost?

„In essentie wel. De problemen als zodanig zijn meestal geen reden voor paniek. Wel kan door de manier waarop we ermee omgaan, paniek ontstaan. Belangrijk is dat je in zo’n situatie rust uitstraalt, uitlegt wat er aan de hand is en aangeeft wat van ieder in de organisatie wordt verwacht. Dat is voor mij de kern van leiderschap. Daarin gaat het niet om de leider, maar om de medewerkers. Waarbij je tijdig anticipeert op ontwikkelingen die gaande zijn, en met wijsheid de koers richting de toekomst kiest.”

18043720.JPG
beeld Sjaak Verboom

In het algemeen hebben zorgmanagers een slechte naam. Terecht?

„We zijn in Nederland sterk in het zoeken van zondebokken. De bankiers hebben het gedaan, de politici hebben het gedaan, de farmaceuten hebben het gedaan, de zorgmanagers hebben het gedaan… Gezien de aard van hun werk mogen aan zorgmanagers extra hoge eisen worden gesteld, ook ten aanzien van hun morele kompas, maar ik betwist dat de problemen in de zorg voornamelijk te wijten zijn aan de managers. Dat is een karikaturaal beeld.”

Er wordt wel gezegd dat je voor zo’n baan een achtergrond in de zorg moet hebben?

„Dat kan een voordeel zijn, maar noodzakelijk is het niet. Veel belangrijker is dat je een zorghárt hebt. Je moet bewogen zijn met mensen.”

Is het geklaag over de zorg billijk?

„Nee! Voor geen cent te veel hebben we een van de beste zorgsystemen ter wereld. De zorg is bij ons toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief van hoog niveau. Het klagen komt voort uit het feit dat de verzorgingsstaat ons verwend heeft gemaakt. Nu door de vergrijzing steeds meer burgers zorg nodig hebben en het aantal mensen dat die kan verlenen afneemt, de zogeheten zorgkloof, zullen we scherpe keuzes moeten maken. Om ervoor te zorgen dat de meest behoeftigen de zorg als eerste krijgen.

Hoog complexe zorg moeten we mijns inziens nog meer gaan concentreren in specialistische centra. Een tweede noodzakelijke beweging is versterking van de informele zorg van burgers voor elkaar. In het zuiden van Europa zijn nauwelijks verpleeghuizen te vinden. De kinderen zorgen daar voor de ouders en ouderen zorgen voor de zeer ouden. Op dat terrein gebeurt bij ons nog te veel door betaalde krachten.

Een derde belangrijke beweging die moet worden gemaakt, is verbetering van zorg op afstand, via digitale technieken. Die ontwikkeling wordt gehinderd door het oerwoud aan wet- en regelgeving rond privacy en een zekere terughoudendheid ten opzichte van technologie bij medici en zorgverleners. Terwijl virtuele zorg door de cliënten soms hoger wordt gewaardeerd dan de klassieke zorg. Als Lelie zorggroep hebben we een koploperspositie in het aanbod van digitale zorg. Met 30 procent minder inzet van personeel zien we een hogere cliënttevredenheid en een hogere medewerkerstevredenheid.”

Hoe kijkt u aan tegen de kritiek op de macht van de zorgverzekeraars?

„We vergeten vaak dat er onder het oude systeem enorme wachtlijsten waren. Die zijn dankzij de zorgverzekeraars weggewerkt. Er is ook veel meer inzicht in de kwaliteit gekomen. Op het gebied van innovatie en kwaliteit vervullen de verzekeraars een aanjagende rol: vernieuwing wordt beloond.

De keerzijde is dat ze voor een zekere bureaucratie zorgen. Er wordt verantwoording verwacht op een wijze die soms doorslaat. Zulke excessen zijn in Nederland gelukkig bespreekbaar. We zien dat de wal het schip keert en een aantal regels al versoepeld is. Al met al waardeer ik de rol van de verzekeraars zeker niet negatief.”

18043716.JPG
beeld Sjaak Verboom

Welke sectoren van de zorg zijn in uw optiek onderbelicht?

„In de eerste plaats preventie. Voorkomen is beter dan genezen, maar we doen bijna niets aan het voorkomen van gezondheidsklachten. Daartegenover zie ik veel overbehandeling in de slotfase van het leven van mensen. Moet dan nog alles wat kan? Dat thema is zwaar onderbelicht. Zeker christenen zouden moeten beseffen dat het leven eindig is en dat ze zich in de laatste fase beter kunnen richten op dat wat wacht na de dood dan op blijven doorbehandelen.”

Lelie zorggroep heeft 3600 medewerkers; hoe lastig is het om die vast te houden?

„Wij hebben onze mensen gemiddeld negen jaar in dienst. Dat is best lang, maar het betekent dat we desondanks elk jaar minimaal 400 nieuwe medewerkers nodig hebben. Dat lukt tot nu toe goed; de aanwas is groter dan het verloop. Je moet die mensen wel weer zien mee te nemen in de cultuur van je organisatie. Het begeleiden van dat proces met de bijbehorende dynamiek is een belangrijk onderdeel van mijn werk.”

Wat is nodig om de zorg aantrekkelijker te maken?

„Ik beantwoord deze vraag meestal aan de hand van de klassieke protestantse drieslag: ellende, verlossing en dankbaarheid. De ellende voor zorgprofessionals is de bureaucratie, dus die moeten we zien terug te dringen. De verlossing ligt in het vergroten van hun autonomie. Laat ze doen wat ze op grond van hun kennis en ervaring menen te moeten doen. Dat ervaren ze letterlijk als verlossend. Ten slotte de dankbaarheid, heel plat: meer salaris! Het is zwaar en verantwoordelijk werk, daar hoort een passend loon bij.”

Ziet u op het zorgveld ook een taak weggelegd voor de kerken?

„Zeker. Er wordt vaak beweerd dat de zorgkloof op ons af komt, maar we zitten er al middenin. Dat is de reden waarom onze medewerkers al jaren keer op keer een stapje harder moeten lopen. Nóg harder gaat niet. Gewone burgers zullen bij moeten springen. Veel zorginstellingen zijn ontstaan dankzij diaconaal roepingsbesef van kerken en individuele christenen. Na de opkomst van de verzorgingsstaat is de diaconale opdracht te veel overgedragen aan de overheid. Nu komt die weer stevig op ons af. Laten we die taak dan ook oppakken.

Een kerngedeelte uit de Bijbel is voor mij Micha 6: 8: „Wat eist de Heere van u dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?” Dat kan overal. Wat op je pad komt, moet je met deze houding oppakken. Dat vind ik heel bevrijdend. Je hoeft niet op zoek naar mantelzorgtaken, ze komen vanzelf naar je toe.”

18043723.JPG
beeld Sjaak Verboom

Bent u door uw werk meer gaan nadenken over uw sterfelijkheid?

„Daar heb ik altijd mee geleefd. Alles hier is eindig. Papa en mama kan ik niet meer zeggen; ze zijn er niet meer. Ook in mijn werk word ik dagelijks geconfronteerd met sterfelijkheid en bij momenten met het uitzicht van een heerlijke toekomst. Zoals Ewald Mackay het in een van zijn boeken zo mooi verwoordt: „In de reis door de nacht zien we soms een glimp van het licht, door de luiken van het Vaderhuis.” Dat doet je tegelijk meer nadenken over dat wat werkelijk belangrijk is in het leven hier en nu. Dat zijn ook de gewone, huiselijke dingen.”

Komt u daar aan toe met uw agenda?

„Zeker! In de organisaties die onder Lelie zorggroep vallen, wordt 24/7 zorg verleend. In al die uren gaat het meeste gelukkig goed. Zijn er problemen, dan word ik als eindverantwoordelijke gebeld. Dat kan tijdens het slapen zijn, als ik in de kerk zit, op vakantie ben… Toch blijft er gelukkig voldoende tijd over voor mijn eerste roeping: die van echtgenoot en vader. Ik ben een familieman en houd net als Andrea zielsveel van de kinderen. We praten en filosoferen veel met elkaar, maar zijn ook graag actief bezig: vissen, kanoën, samen muziek maken, koken… Ik geniet enorm van deze huiselijkheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer