75 jaar Israël: „een Godswonder”
„Na 1945 keerden velen de met bloed doordrongen aarde de rug toe. Toch gloorde er hoop. Er kwam een plekje waar de Jood het moede hoofd kon neerleggen. In 1948 werd de Joodse staat opgericht. Nu, 75 jaar later, is Israël nog steeds een Godswonder.”
Dat zei rabbijn L.B. van de Kamp donderdagavond in de Sint-Joriskerk in Amersfoort, waar het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten een jubileumconcert had belegd rond het thema ”75 jaar staat Israël”. Ds. A. Schot, voorzitter van het deputaatschap, mediteerde tijdens de bijeenkomst. Ook christelijk ensemble Parlando en Reformatorische Zangvereniging Cantilene verleenden hun medewerking aan de jubileumavond.
Als Jood en als rabbijn zei Van de Kamp „diepe verbondenheid” te ervaren met „de bijzondere klanken en de woorden van deze avond. Ondanks ons Joods-zijn en de geloofsverschillen die we niet wegcijferen.”
De rabbijn gaf aan dat „we leven in een duister Europa, zeker ten opzichte van onze Joodse gemeenschap.” Antisemitisme viert hoogtij.
Toen in 1917 voor Joden een regeling positief uitpakte voor een nationaal tehuis in Palestina werd dit binnen de Joodse gemeenschap gezien als een glimlach uit de hemel. Al was de gemeenschap daarin niet eenduidig, zei hij. Orthodoxe stromingen voelden niets voor een Joodse staat. Toch kwam die er in 1948. „Een stukje jodendom doet ons herleven met de Thora, de Bijbel in de hand.”
Volgens de profeet Zacharia zullen de kinderen in Jeruzalem weer op de pleinen spelen. Die profetie kunnen we volgens hem nu met eigen ogen zien. „Uit die geschiedenis kunnen we hoop putten.”
We leven niet alleen bij wat er gebeurd is in de geschiedenis, maar we leven bij de gratie van de toekomst, stelde de rabbijn. Hij zei de staat Israël niet te zien als verlossing zelf, maar wel als een begin van het ontluiken van de verlossing.
Voor een groot deel van de Joodse gemeenschap heeft de staat Israël een Joodse identiteit, zei hij. „Met de Thora in de hand is er een verlangen naar de komst van de Messias.”
Koninkrijk
Ds. Schot, predikant in Nunspeet, mediteerde over Handelingen 1:6. Hier vragen de discipelen aan Jezus of Hij in deze tijd aan Israël het Koninkrijk weer zou oprichten. Volgens de predikant dachten de discipelen aards over de komst van het Koninkrijk. Ze dachten dat Jezus de Romeinen zou verdrijven. „Die verwachting werd de bodem in geslagen. Het werd geen Romeins koninkrijk, maar het kruis.”
Het komt de discipelen niet toe de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in zijn eigen macht gesteld heeft. Ds. Schot: „Ze moesten leren het tijdstip en de plaats van de komst van het Koninkrijk niet te weten. Dat hoogtepunt zal bereikt worden bij de komst van Christus. De belangrijkste vraag is of dat Koninkrijk in uw hart is. Met de uitstorting van de Heilige Geest is er verwachting voor Jood en heiden.”
Gebed voor Israël
Het ensemble en de koren onder leiding van Leander van der Steen, met Martien van der Zwan (orgel en piano), zongen Bijbelse cantates over strijd en overwinning. Daarnaast klonk er –massaal– de samenzang van Psalm 122 en het Gebed voor Israël van M’Cheyne in een vertaling van ds. C.J. Meeuse.