Nederland herdenkt slachtoffers oorlogsgeweld
Tweeënhalf jaar was Louk de Liever uit Nijkerk toen hij moest onderduiken. Vijf jaar was hij toen hij werd verraden. Hij overleefde drie concentratiekampen. Zo heel veel anderen overleefden de oorlog echter niet.
Daarom was De Liever donderdagavond een van de kransleggers tijdens de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Samen met zijn kleinzoon, die via een video-opname het verhaal van zijn opa vertelt.
Duizenden mensen vullen het plein voor de nationale herdenking van „allen –burgers en militairen– die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord; zowel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de koloniale oorlog in Indonesië als in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna”.
Anton de Kom was een van de slachtoffers. De Surinamer nam deel aan het Nederlandse verzet. Op 47-jarige leeftijd kwam hij om in het Duitse kamp Sandbostel. Nu noemt de Surinaamse ambassadeur zijn naam tijdens de bijeenkomst in de Nieuwe Kerk. Even later staat zijn dochter met haar kleindochter bij het monument op de Dam om er een krans te leggen.
Dat doen ze samen met Dirkje Roelofsen, dochter van een echtpaar uit Lunteren dat tal van mensen tijdens de oorlog onderdak bood. Ook twee Joodse kinderen. Dirkjes vader ontving onderscheidingen en er werd een straat naar hem vernoemd. Dirkje en haar kleindochter leggen echter juist voor haar moeder een krans, en voor al die andere vrouwen die veel betekenden in het verzet.
In de Nieuwe Kerk wordt stil geluisterd. Naar Dewi Reijs, van wie de oma in Nederlands-Indië in een kamp werd opgesloten. „Mijn oma heeft haar ouders nooit meer gezien.” Het verhaalt ontroert koningin Máxima zichtbaar.
Majoor Mark Brouwer spreekt over de oorlog die er nu in Europa is. „Een strijd die ook onze vrijheid bedreigt. Juist daarom moeten we niet tegenover elkaar staan, maar naast elkaar. Zoals wij, militairen, schouder aan schouder vechten en staan voor onze vrijheid.”
Zwijgend toekijken
Marcel Möring –in het boek Familiewandeling schreef hij over zijn getraumatiseerde Joodse moeder– spreekt over de Joden die in 1943 uit Assen werden weggevoerd, zonder dat iemand protesteerde. Over Coevorden, waar dat wél gebeurde, toen een winkelier uitschreeuwde hoe schandalig hij het vond. Maar de meeste Nederlanders keken toe.
Veel Joden werden vermoord; „zorgvuldig geplande industriële verdelging”. „De belangrijkste vraag blijft onbeantwoord: waarom waren we opeens elkaars buren niet meer, en hoe kon het dat we uit onze huizen werden gehaald onder stilzwijgen van de buren?”
„De geschiedenis leert hoe vrede op het randje van woede en oorlog balanceert”, zegt muzikant Alain Clark. Hij spreekt over het belang van respect en aandacht, over „applaus voor ieder die echt bereid is en zal zijn om op te treden. Dankzij hen staan wij hier in vrijheid”.
De rooms-katholieke hoofdkrijgsmachtaalmoezenier J.P. Thöni bidt het Onze Vader. Een gebed, maar „tegelijk een opdracht aan onszelf om naar de ander toe te gaan, om elkaars fouten te vergeven”.
Zoals elk jaar wordt het zesde couplet van het Wilhelmus gezongen. Straks, op de Dam, klinkt het eerste vers.
Gewaarschuwd
Het plein is al grotendeels vol als het koningspaar van de kerk naar het paleis loopt. Een aantal mensen vertelt voor de camera waarom ze hier zijn. Een man van wie de vader is vermoord, terwijl moeder dwangarbeid in zoutmijnen overleefde. Een vrouw van wie de vader omkwam toen een onderzeeboot door een Japanse bom tot zinken werd gebracht. Een vrouw van wie de opa bij Woeste Hoeve werd gefusilleerd, tegelijk met tientallen anderen.
De herdenking is strak geregisseerd. Om 19.58 klinkt een trompetsignaal en lopen koning Willem-Alexander en koningin Máxima met hun gevolg van het paleis naar het monument. Het koningspaar plaatst de eerste krans. Daarna wordt taptoe geblazen. Pal daarna laat de klok acht slagen horen en is Nederland twee minuten stil.
Na het Wilhelmus vertelt de 17-jarige Loewana Weijs dat ze haar pappo –„opa in onze taal”– heeft geïnterviewd. Toen pas hoorde ze wat hem was overkomen. „Ik wist niet dat de Sinti een bruine driehoek moesten dragen. Ik wist niet dat de nazi’s mijn familie kwamen halen. Ik wist niet…” Ze overleefden de oorlog doordat ze op tijd konden vluchten: een SS-officier die de muziek van de Sinti zo mooi vond, waarschuwde hen dat ze de volgende morgen zouden worden opgehaald.
Stilte
Krans na krans wordt op de standaards voor het monument gehangen. Ter nagedachtenis aan verzetsstrijders, aan Joden, Roma en Sinti, aan zoveel andere oorlogsslachtoffers. Kleinkinderen vertellen de verhalen die ze hoorden. Zoals over een oma die op hongertocht moest en die een neef verloor doordat hij op de Waalsdorpervlakte werd doodgeschoten. En de kleinzoon zegt: „Dit mag nooit meer gebeuren.”
Voor presentatrice Dieuwertje Blok kunnen de twee minuten stilte niet lang genoeg duren. „Even weg uit het geschreeuw, de meningencarrousel, de intimiderende woorden. Stilte is mooi. Maar zwijgen kan ook een last zijn.”
Haar moeder zweeg nooit over wat ze meemaakte. „Tweeënhalf jaar had ze ondergedoken gezeten en nauwelijks geluid mogen maken.” Omdat ze Joods was.
Blok heeft het zich weleens afgevraagd: wat dachten al die mensen die ze op een foto uit 1941 zag, mensen die genoten van het strandleven nádat ze langs een bord ”Voor Joden verboden” waren gelopen? Haar moeder overleefde dankzij de moed van mensen die haar onderdak boden.
Na de toespraak volgen weer kransen. Vijftig kinderen uit Overijssel en Amsterdam steken een bloem omhoog en leggen die neer. Dan opent het koningspaar het defilé langs het monument waar de slachtoffers van het oorlogsgeweld worden herdacht. En dat op de dag waarop koning en regering de Oekraïense president ontvingen. Zelensky’s Joodse grootouders overleefden de Holocaust. Zijn land werd bruut overvallen. Door het oostelijke buurland.