Refo’s en hun snoeprollen
Nederlandse reformatorische christenen snoepen er tijdens kerkdiensten lustig op los, en velen delen hun rolletje vrijgevig met de kerkbankburen. Corona bedreigde het voortbestaan van deze traditie, maar inmiddels kauwen de meesten weer als vanouds.
Hij mist vrijmoedigheid. De man naast me. In een kerk ergens op het wereldrond. Geen verkeerde zaak om beschroomd te zijn tijdens zo’n heilige aangelegenheid als de verkondiging van het Evangelie. Gods stem klinkt. Engelen zijn in groten getale aanwezig. Het hemelrijk wordt voor gelovigen geopend, voor ongelovigen gesloten. Hongerigen worden met goederen vervuld, rijken ledig weggezonden. Wie zou niet beven?
De schroom van de buurman heeft echter weinig te maken met de inhoud van het gesprokene. Het is de schroom om publiekelijk het meegebrachte snoepgoed naar binnen te werken. De man onderneemt pogingen om zo onopvallend mogelijk dropjes uit de zak van z’n colbertje te halen. Heeft hij het begeerde snoepgoed in z’n hand, dan zit hij een tijdje muisstil. Na minder dan een minuut wrijft hij quasinonchalant onder de neus. Daarna komen de kaken in beweging. Niet al te hevig. Bijna geluidloos.
Enkele minuten later is het tijd voor de tweede ronde. Er volgen ook een derde, en vierde, en vijfde, tot de rol leeg is.
Het heeft iets aandoenlijks, dat stiekeme gedoe van een volwassen kerel. Maar het is vooral aangrijpend. Terwijl de lieflijke nodiging tot de zaligheid klinkt, is de buurman druk met z’n snoeprol.
Gemeenschapszin
Maak je niet dik, zegt menigeen. Proberen te negeren, spreek ik mezelf toe. Het lukt maar matig.
Zo’n stiekemerd is namelijk nogal hinderlijk. Dan toch liever de vrijmoedige uitdeler, de doorgever. Die beperkt zich tenminste nog tot twee keer per dienst en toont ook iets van vrijgevigheid.
Deel jij je rol met kerkbankburen? Deze vraag legde het RD-Instagramaccount vorige week aan zijn volgers voor. Van de ruim 1600 mensen die reageerden, gaf 63 procent een bevestigend antwoord. Dus 37 procent deelt niet uit. Een derde deel van deze groep (12 procent van het totaal) snoept sowieso niet in de kerk; 88 procent doet dat dus wel.
Het doorgeven van een snoeprol stimuleert de gemeenschapszin, denkt een lezer van tijdschrift Terdege in 1992. „Die staat tegenwoordig toch al op een laag pitje, zo is dit ook een mogelijkheid om de onderlinge gemeenschap te bevorderen.”
Is de verkondiging van Gods Woord het geschikte moment om de onderlinge gemeenschap door middel van een snoeprol te bevorderen? Of zou die gelegenheid zijn voorbestemd voor de uitdeling van goederen die de onderlinge gemeenschap duizendmaal meer bevorderen?
In sommige kerken speelt de organist op last van de kerkenraad extra lange naspelen om te voorkomen dat de snoeprol de aandacht voor de eerste woorden van de preek wegkaapt. Probleem opgelost, zeggen ze.
In kerken waar de predikant voorafgaand aan de Woordverkondiging het psalmvers citeert dat als antwoord op de preek zal klinken, schijnen veel gemeenteleden dat moment aan te grijpen om het snoepgoed uit te delen. Dan kan het, want het is maar een psalmvers, zeggen ze.
Er zijn natuurlijk tal van redenen die het nuttigen van een verzachtend dropje of een verfrissend pepermuntje legitimeren. Je kunt er dreigende kriebelhoest mee bestrijden. Of een onfrisse adem mee camoufleren. Of een pijnlijke keel lichtjes mee verdoven. In zo’n geval kan King of Klene een middel zijn om de aandacht erbij te houden. Een snoepje kan ook helpen het kleine grut tot bedaren te brengen of bedaard te houden; voor kinderen is anderhalf uur een lange zit.
Kauwen op een frisse gom of een ander fris goedje blijkt de doorbloeding te verbeteren van de delen van de hersenen die te maken hebben met aandacht en geheugen, zegt een onderzoek. Zie je wel, roepen snoepers, het is juist goed om te kauwen in de kerk.
Er is (nog) niet onderzocht wat veelvuldig snoepen, stiekem proberen te snoepen en het doorgeven van een snoeprol met het concentratievermogen doen, maar waarschijnlijk hebben deze activiteiten er een negatieve invloed op – het heft de positieve effecten van kauwen misschien zelfs volledig op. Wat wel onderzocht is: zoetigheid is slecht voor het concentratievermogen.
Protestantse cocaïne
Dat King, Mentos en Venco het zo goed doen bij kerkvolk, vervult me enigszins met plaatsvervangende schaamte. Waarom staat het soort kerken waar ik me mee verbonden voel bekend om de snoepjes die er gegeten worden? Spottend wordt King ook wel protestantse cocaïne genoemd.
Als er in buitenlandse kerken gesnoept wordt, schijnt dat vrijwel altijd door Nederlandse immigranten te gebeuren. In een supermarkt in het Canadese Norwich is één schap gevuld met Nederlandse importproducten. Een aanzienlijk deel daarvan is ingeruimd voor dozen met rollen snoep. In een soortgelijke winkel in het westen des lands is dat eveneens het geval. Volgens een bekende snoepproducent wordt in Nederland per hoofd van de bevolking meer Mentos verorberd dan in welk ander land ook.
Niet alleen in Canada, ook in Nederland zijn er winkels die een aardige boterham verdienen aan het snoepgedrag van kerkgangers. De twee winkels van ’t Soetendal in Urk, bijvoorbeeld. „Ik denk dat zo’n 95 procent van de rollen die wij verkopen in de kerk wordt opgegeten”, zegt eigenaar Cor Bouw. Volgens hem zijn Urkers „echte zoetekauwen”, met een eigen smaakvoorkeur. Rollen die landelijk goed scoren, doen het in Urk minder. Er wordt volgens Bouw bijvoorbeeld nauwelijks King gegeten. „Al jaren is Mentos spearmint hier de populairste smaak. De tandpastarol noemen ze die.”
In coronatijd zat de verkoop van snoeprollen bij ’t Soetendal in een dip. „Hoewel er hier relatief veel mensen naar de kerk bleven gaan, werd er toch minder gesnoept. Mensen die thuis meeluisterden, zaten aan de koffie met koek”, vermoedt Bouw. Inmiddels is de rollenverkoop weer op peil. De traditie heeft de crisis overleefd.
Is je kerksnoepgedrag door corona veranderd? Ook die vraag werd voorgelegd aan de Instagrammers die het RD-account volgen. Van de ongeveer 1600 mensen die reageerden, zei 17 procent: Ja, ik eet minder. Zo’n 20 procent deelt de snoeprol sinds corona niet meer met de buren. Bijna 60 procent snoept en deelt weer volgens de ongeschreven regels van het oude normaal. En kosters en schoonmakers hebben weer een bult werk aan het opruimen van verpakkingsmateriaal en rondslingerende zoetigheid.
Buurmeisje
Iemand vertelde me laatst dat een onkerkelijk buurmeisje een dienst bijwoonde. Wat haar naderhand het meest was bijgebleven? Dat er af en toe massaal snoeprollen van hand tot hand gingen.
Een AD-journalist, een afvallige roomse, bezocht in 2017 een kerk in Barneveld. De veelzeggende kop boven het artikel luidde: Een zee van hoedjes en rolletjes snoep bij de preek. „Dát kan in de katholieke kerk dus echt niet”, schrijft de man over het snoepgedrag.
Enkele jaren terug hoorde ik van een man die onkerkelijk was opgegroeid. Hij bezocht een kerkdienst. Na de collectezang nam de predikant het woord. De onervaren bezoeker dacht: nu moet ik goed luisteren, want dit is belangrijk. Op hetzelfde moment zag hij links een man die uit zijn zak een rol Mentos haalde. Een vrouw rechts deed hetzelfde. Beiden gaven hun rol door. De bezoeker zat midden in de bank en zag de rollen van beide kanten op zich afkomen. Op een gegeven moment zat hij met twee rolletjes in z’n handen. Verbaasd, niet wetend wat hem overkwam en wat er van hem verwacht werd, gaf hij de rollen kruislings door.
De man is inmiddels predikant. Dat bewijst: de kracht van het Woord is groter dan de hindernis die de snoepdoorgeverij was. Maar wat het snoepgoed in de kerk doet, begrijpt de man nog steeds niet zo.
En veel Instagrammers begrijpen dat ook niet. „Eigenlijk is het maar een rare gewoonte. Ik geneer me soms richting de predikant”, zegt een van de ruim honderd mensen die hun mening over kerksnoep gaven. Een ander: „Gelijk mee stoppen. Het leidt af, het is rommelig, ’t is ongezond.” Een derde: „Rare gewoonte. Zo veel snoep je normaal ook niet in anderhalf uur.” En nummer vier: „Sinds corona ben ik gestopt met snoep. Eigenlijk slaat het nergens op.”
Ach, het is nu eenmaal traditie, zei iemand me. Dat zal zo zijn. Sinds wanneer eigenlijk?
Waarschijnlijk is het eten van snoep tijdens de eredienst op z’n minst 150 jaar oud. Het doorgeven van een rol is vermoedelijk amper een eeuw oud.
Wilhelmina pepermunt bestaat al sinds 1892, maar werd pas decennia later in rollen verkocht.
Het eerste snoepje dat in veelvoud in een rijtje gewikkeld werd, was Frujetta – een product van de Fabriek van Chocolade en Suikerwerken J.C. Klene en Co. In 1923 adverteerde deze Amsterdamse fabrikant voor het eerst met zijn noviteit. De doorgeefcultuur in kerken zal dus waarschijnlijk niet veel ouder zijn.
En juist dat doorgeven moet veel predikanten een doorn in het oog zijn. In De wachter Sions, kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, van 9 oktober 1986 schreef ene A.V.: „Dan is het toch echt waar wat onlangs onze geliefde leermeester nog opmerkte, dat als men spreekt over dood en eeuwigheid en het ontzaglijke van het laatste oordeel, men voor zijn ogen de rollen snoep ziet uitdelen. Dan doet het Gods knechten weleens uitroepen: „Ik zal niet meer in Zijn Naam spreken.””
„Dat uitdelen was voor mij altijd een verzoeking”, vertelt een collega wier ouders antikerksnoep waren. Het water liep haar als kind in de mond als ze aan het begin van de preek van alle kanten papiergeritsel hoorde. „Wij kregen op zondag thuis wel snoepjes, maar het was niet de bedoeling dat we die in de kerk opaten.”
Geheugen
Wetenschappers van de universiteit van Freiburg publiceerden in 2020 een onderzoek waarin ze onderzochten wat het effect van een bepaalde geur of smaak is op het geheugen. Wat blijkt? Als je tijdens het leren voor een toets een bepaald snoepje eet, kan het helpen om tijdens het maken van de toets hetzelfde snoepje te eten. De smaak zorgt dan voor een snellere toegang tot het deel van je geheugen waar de informatie zit die je opsloeg toen je dezelfde smaak proefde.
Misschien is dit nog een valide argument vóór kerksnoep. Dat we de rest van de week Mentos gebruiken om terug te denken aan de preek.