Ex-vrijgemaakte vindt nieuw thuis in refogemeente
In diverse reformatorische kerken werden de achterliggende jaren gezinnen lid afkomstig uit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Zij hadden bezwaar tegen ontwikkelingen in hun eigen kerk. Maar passen ex-vrijgemaakten wel in zogeheten „hoedjeskerken”?
Nog een paar nachtjes slapen en het is zover: de GKV en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) herenigen zich. Bij de meeste kerkleden gaat de vlag uit. Eindelijk wordt de gênante en onnodige scheuring van 1967 gerepareerd. Broeders en zusters van hetzelfde huis behoren vanaf 1 mei weer tot één kerk, de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK).
Wie niet mee wil naar de nieuwe kerk omdat hij die te modern en te weinig Schriftgetrouw vindt, kan zich aansluiten bij de gkv in Urk, in Capelle-Noord of in Vroomshoop; gemeenten die besloten of bijna besloten hebben niet mee te gaan met de hereniging. Een andere mogelijkheid is je voegen bij eerder ontstane, behoudende afsplitsingen van de GKV: De Gereformeerde Kerken (DGK), ontstaan in 2003, of de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN), gevormd in 2009. En dan is er nog een derde optie: je aansluiten bij een van de reformatorische kerken.
Dat laatste deden de achterliggende vijftien jaar al best wat vrijgemaakten. Nee, dan gaat het niet om duizenden mensen, weet Merijn Wijma, die vorig jaar promoveerde op de ontwikkeling van ledentallen in een achttal protestantse kerkverbanden. „Het zijn er relatief gezien weinig. Plaatselijk kan het om wat grotere aantallen gaan. De overkomst van ex-vrijgemaakten valt soms wel op doordat het vaak om actieve kerkleden gaat, die niet zelden ook in hun nieuwe kerk weer in de kerkenraad worden gekozen.”
Ten behoeve van dit artikel zette Wijma wat cijfers op een rij. Naar de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) vertrokken tussen 2008 en 2022 in totaal 2827 leden. „Dat is een flink aantal, maar daarbij moet je wel bedenken dat de CGK een kerk zijn met intern veel variatie. Hoeveel vrijgemaakten naar, zeg maar, een Bewaar het Pandgemeente vertrokken, kunnen we uit de cijfers niet afleiden.”
Ook het aantal vertrekkers naar de PKN zegt weinig over het verkeer naar reformatorische kerken. „We weten immers niet goed hoeveel van hen naar een Gereformeerde Bondsgemeente gingen.”
Zeker is dat van de vertrekkers uit de GKV verreweg de meesten niet naar een reformatorische, maar juist naar een minder behoudende kerk gingen. „In 2019 ging van de 2307 vertrekkers 71 procent naar een minder behoudende kerk, tegenover slechts 12 procent naar een meer behoudende kerk.”
Van GKV’ers die naar de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) gingen, kan veilig gesteld worden dat zij dit deden uit bezwaar tegen vernieuwingen in hun vroegere kerkverband. Hier gaat het echter om kleine aantallen. „Tussen 2008 en 2019 betrof dit in totaal 187 personen, dus ruim 15 per jaar. Vertrekkers naar de Gereformeerde Gemeenten (GG) waren in diezelfde jaren nog zeldzamer: gemiddeld 3 per jaar.”
Logisch, vindt een ex-vrijgemaakte uit het midden van het land, die liever niet met zijn naam in de krant wil. Vanaf zijn geboorte gepokt en gemazeld in de GKV kreeg hij in de loop der jaren steeds meer moeite met ontwikkelingen in zijn kerk. Daarom is hij van plan zich aan te sluiten bij een GKN-gemeente bij hem in de buurt.
„Mijn vrouw en ik hebben ook diensten bijgewoond in reformatorische kerken. Maar lid worden van zo’n kerk vind ik voor een vrijgemaakte niet voor de hand liggen. De PKN valt al af omdat die een heel ander kerkmodel heeft dan het gereformeerde: die kerk is topdown georganiseerd en principieel pluriform. Voor de CGK geldt dat bezwaar niet, maar daar speelt wel dat er al talloze gemeenten zijn met vrouwen in het ambt. Op die manier kom je als ex-vrijgemaakte van de regen in de drup.”
HHK dan, of GG? „Veel vrijgemaakten voelen zich daar evenmin senang, vanwege de ongrijpbare mystiek die reformatorische kerken vaak kenmerkt. Ik heb niets tegen bevinding, maar het gaat volgens mij mis als wij menen te kunnen beoordelen of het geloof van iemand anders wel echt is.”
De overstap van een GKV’er naar een refokerk lijkt niet logisch, erkent ook een ouderling van een hhg in het oosten van het land. „Toch heb ik door de praktijk mijn mening moeten herzien”, zegt hij. „Ex-vrijgemaakten behoren tot de meest betrokken en loyale leden van onze gemeente. Jawel, wij vonden vrijgemaakten vroeger niet bevindelijk. Maar als ik met mijn mede-ambtsbroeder, ex-vrijgemaakt, op huisbezoek ga, sta ik vaak verwonderd over zijn kennis van onze belijdenis, die hij ook geestelijk kan vertalen, en van zijn persoonlijke godsvrucht.”
Vrijgemaakten die lid worden van een reformatorische kerk beseffen vaak goed wat ze doen, constateert deze ouderling. „Ze koesteren niet de illusie dat ze nu in een gemeente komen die lijkt op de vroegere GKV. Nee, ze realiseren zich dat het vrijgemaakte leven van toen niet meer bestaat en nooit meer terug komt. En ze accepteren de reformatorische kerk, inclusief specifieke gebruiken en gewoonten. Ze hebben bewust gekozen voor –zoals hun familie soms zegt– „een hoedjeskerk” en hebben het oude achter zich gelaten.”