Tijdig onderhoud loont
Achterstallig onderhoud jaagt ons op kosten. Wie niet tijdig zorgt voor een nieuwe verflaag op zijn houten kozijnen moet na verloop van tijd delen daarvan vervangen vanwege houtrot. Dat kost meer dan een laagje verf.
Wie zijn tanden niet poetst, krijgt gaatjes. Wie nog niet poetst na de nodige vullingen krijgt mogelijk te maken met verdere aantasting van het gebit. Dan zijn ingrijpender maatregelen nodig, zoals een wortelkanaalbehandeling of het plaatsen van een kroon. Kortom, naarmate achterstallig onderhoud langer duurt, nemen de kosten van herstel toe. Als dat laatste tenminste nog mogelijk is.
Uitstel van onderhoud kost dus geld. Maar ook het omgekeerde is waar: tijdig onderhoud betaalt zich altijd terug. Niet alleen het onderhoud van houtwerk of gebit. Het geldt ook het onderhoud van de schepping. Tot dat goede onderhoud zijn we als rentmeesters geroepen. En economen helpen ons om de kosten daarvan te berekenen. Zo is onlangs door de Universiteit Utrecht opnieuw onderzocht wat de economische gevolgen van klimaatverandering op den duur zullen zijn. De Utrechtse onderzoekers maakten eind maart bekend dat de wereldeconomie met 2 procent zal krimpen als de opwarming van de aarde meer dan 2 graden gaat bedragen. Maar als de temperatuur nog met 1 graad meer stijgt, zou de wereldwijde economische krimp 10 tot 12 procent zijn. De conclusie is dus vrij eenvoudig: naarmate onze inspanningen groter zijn om de temperatuurstijging tegen te gaan, zal het economische gevolg beperkter zijn.
De Utrechtse onderzoekers zijn niet de eersten die wijzen op de hogere kosten als we niets of te weinig doen. Het verschil met eerdere onderzoeken is dat met het Utrechtse onderzoek veel nauwkeuriger de gevolgen van klimaatverandering zijn berekend. Het gaat dan om gevolgen als zeespiegelstijging, overstromingen en perioden van grote droogte. Het onderzoek vergelijkt de kosten daarvan met de kosten die het nu beperken van de klimaatverandering met zich meebrengen. En opnieuw is de conclusie: dat dit laatste veel goedkoper is.
Het is natuurlijk niet altijd eenvoudig om die kosten precies te berekenen. Om maar iets dramatisch te noemen: wat kost het als je geboortegrond in de golven verdwijnt? Het kwam recent weer in het nieuws: eilanden die onbewoonbaar worden door de stijging van de zeespiegel. De regering van de eilandengroep Vanuatu, in de Stille Oceaan, heeft nu de hulp van de wereld ingeroepen. Met steun van andere landen, waaronder Nederland, vraagt de Republiek Vanuatu het Internationaal Gerechtshof om een advies over deze situatie. Kern van de vraag is: wie draagt hier verantwoordelijkheid voor? Het gaat hier niet om een paar centen, maar om het voortbestaan van een samenleving.
De Republiek Vanuatu stelt de vraag wie gaat opdraaien voor de gevolgen van klimaatverandering. Dat dit arme land zichzelf niet kan redden, is duidelijk. Ook is duidelijk dat dit land wijst naar de rijke landen, die de belangrijkste oorzaak van de klimaatverandering zijn. Het is volkomen terecht dat Vanuatu deze zaak aan de orde stelt. We kunnen voor deze kwestie, zoals bij de slavernijkwestie, niet alleen naar vorige generaties verwijzen. Ook onze generatie draagt nog voortdurend bij aan het veroorzaken van verandering van het klimaat.
De verdeling van de kosten voor het klimaatbeleid moet op een rechtvaardige manier plaatsvinden. Dat is in een rijk land als Nederland al het geval. Daarop wees de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in februari. En eigenlijk is dat niet zo moeilijk te begrijpen. Iemand die veel verdient, consumeert meer. Het is goed te verdedigen dat die dan ook meer bijdraagt aan het oplossen van het probleem. Hoeveel te meer geldt de norm van rechtvaardige verdeling van de kosten in de relatie tussen rijke en arme landen.
Het is lonend om nu te investeren in het tegengaan van klimaatverandering. Het voorkomt dat nog meer land onder water verdwijnt. Het voorkomt ook dat de kosten voor het herstellen van de gevolgen van klimaatverandering onnodig zullen stijgen. Herstel is dan niet meer haalbaar en de kosten zijn niet meer betaalbaar.
De auteur werkt bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.