Geschiedenis

Verzetsarts J.C. Hage werd na WOII beschuldigd van pro-Duitse gezindheid

Ruim drieënhalf jaar deed de Rotterdamse dokter Hage uiterst gevaarlijk verzetswerk. Na de bevrijding mocht hij echter een jaar lang zijn functie als politiearts niet uitoefenen. Totdat hij in ere werd hersteld.

L. Vogelaar
19 April 2023 17:59
Politiebureau Haagsche Veer. In de gevangenis op de bovenste twee verdiepingen zaten in totaal 17.582 politieke gevangenen opgesloten. beeld dordtsekaart.nl
Politiebureau Haagsche Veer. In de gevangenis op de bovenste twee verdiepingen zaten in totaal 17.582 politieke gevangenen opgesloten. beeld dordtsekaart.nl

Op een Engelstalige oorkonde staat de handtekening van de geallieerde opperbevelhebber Eisenhower, later Amerikaans president. Erboven in krulletters: „De naam van dr. J.C. Hage is geregistreerd bij het hoofdkwartier van de geallieerde strijdmacht als zijnde aanbevolen vanwege moedig gedrag tijdens het handelen onder mijn bevel bij de bevrijding van zijn land 1944-45.”

Deze onderscheiding verguldde enigszins de bittere pil die Jacobus Cornelis (Ko) Hage (1908-1987) na de bevrijding te incasseren had gekregen: van mei 1945 tot mei 1946 mocht hij geen werk als politiearts verrichten. En dit nadat hij zich, met gevaar voor eigen leven en gezin, jarenlang had ingezet om de bezetter de voet dwars te zetten en medemensen te redden.

Onverschrokken moed

Hage behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten. Zijn schoonvader ds. G.H. Kersten was bij hem ingetrokken toen de bezetter op 1 mei 1942 de pastorie aan de Westersingel confisqueerde. Hij bleef tot november 1944 bij Hage inwonen. Na de oorlog schreef de predikant: „Ik heb van nabij kennis genomen van de bevrijding van personen, die tot de dood veroordeeld waren, en de avond of nacht voorafgaande aan de dag, waarop het oordeel zou voltrokken worden, uit de gevangenis bevrijd zijn. De onverschrokken moed, het eigen leven in de waagschaal te stellen om onschuldigen uit de hand van moordenaren te redden, heb ik bewonderd. Hierover ware alleen van wat te Rotterdam op het Haagsche Veer geschied is, een boekdeel samen te stellen.”

19239344.JPG
Ko en Janny Hage-Kersten. beeld fam. Hage

Haagsche Veer, daar was het bureau gevestigd waar Hage politie- en gevangenisarts was, naast zijn werk als huisarts in zijn praktijk aan de Oudendijk. Na de bevrijding werd hij ”gestaakt” (hij mocht wel zijn werk als huisarts, maar tijdelijk niet dat als politiearts voortzetten) omdat hij werd beschuldigd van pro-Duitse gezindheid, lidmaatschap van het Medisch Front en aanstelling als politiearts door een NSB-functionaris. Van deze beschuldigingen bleef vrijwel niets over. Alleen het lidmaatschap van het Medisch Front –een artsenorganisatie verbonden aan de NSB– werd hem aangerekend, maar uit verklaringen van verzetslieden werd duidelijk dat Hage als lid nooit actief was en zich er ook al snel uit had willen terugtrekken. Op dringend verzoek van de illegaliteit bleef hij echter nog enige tijd lid, om te voorkomen dat een NSB’er zijn plaats als politiearts zou innemen.

Levensgevaar

Bij zijn aanstelling tot ”districtspolitiearts Kralingen en Crooswijk” in augustus 1941 had Hage naar eigen zeggen verklaard dat hij niet anti-Duits was. Daarvan was hij echter al snel teruggekomen. „De ellende heeft mij de ogen geopend en mij ertoe gebracht mijn arbeid op een andere grondslag voort te zetten”, zou hij hebben gezegd. Het Centraal Orgaan op de zuivering van het overheidspersoneel (COZO) overwoog dan ook reeds in juni 1945: „Pro-Duitse gezindheid en Medisch Front afwegen tegen goede daden: fouten volkomen goedgemaakt, voortdurend in levensgevaar verkeerd; velen van de beste illegalen van een zekere dood gered; intense medewerking met illegaliteit, slachtoffers voorkomen.”

Het duurde nog tien maanden voordat de commissie dat ook als eindoordeel formuleerde. Hage stelde in die periode een uitvoerig verweerschrift op, dat volgens het COZO „door kopstukken uit de illegaliteit als volkomen juist wordt gekwalificeerd”.

Hage beschreef de weerzinwekkende verwondingen die de Duitsers hun arrestanten op het bureau Haagsche Veer toebrachten. Hij somde vervolgens zijn illegale activiteiten op, zonder uit te weiden over de enorme spanning die ermee gepaard gegaan zal zijn.

Hij had het verzet informatie over spionnen verstrekt, waarna dezen werden doodgeschoten zodat ze anderen geen leed meer konden berokkenen. „Op mijn particuliere huisspreekuur was het een gaan en komen van illegalen.” Ook voor medische zaken: mensen „die bij geen andere dokter durfden komen uit vrees voor herkenning – ik behandelde hen voor gewone kwalen, schotwonden enz.” Hij liet hen op afwijkende tijden komen „en stopte hen in een aparte wachtkamer”.

Predikant

Dokter Hage werkte in het hol van de leeuw. Op bureau Haagsche Veer zat het beruchte politieonderdeel Groep X, dat bestond uit tientallen fanatieke Nederlandse nationaalsocialisten. Hage schreef dat hij had weten te voorkomen dat ze een predikant gingen arresteren. Diens uitspraken op de kansel werden aan Hage voorgelegd, want als schoonzoon van een predikant zou hij ze wel kunnen duiden. En dat deed hij: „Ik heb deze preek die over de Joden ging, heel anders geïnterpreteerd, waarmee groep X toen genoegen nam.”

De arts kon zijn gang gaan omdat hij het vertrouwen van de gevangenisdirecteur had weten te wekken: „Ik was vriendelijk tegen hem en bedroog hem achter zijn rug. Ik moest voor hem zieke Joden controleren. Ik heb deze Joden onvervoerbaar verklaard en hun verblijf in het ziekenhuis tot in het oneindige gerekt. Illegalen in het ziekenhuis laten opnemen. Talrijke arrestanten uit Vught gehouden.”

Tijdens een plotselinge razzia op 10 en 11 november 1944 werden 52.000 mannen uit Rotterdam en Schiedam weggevoerd. Hage reisde twee weken door het oosten en noorden van het land en wist honderden politieagenten en brandweerlieden met vervalste papieren of door een andere list vrij te krijgen. Hij zette honderden van hen op een ziekenlijst, zodat ze niet opnieuw zouden worden gedeporteerd.

19239345.JPG
Het echtpaar J.C. Hage en J.M. Hage-Kersten zittend 3e en 4e van rechts, links aan hun tafelkant ds. G.H. Kersten en zijn vrouw, geheel links de latere ds. J.W. Kersten en zijn vriendin. beeld fam. Hage

Later verdedigde Hage zich tegenover een aanklacht: „Ik heb deze weken van december 1944 alleen gestaan en gevochten voor het lagere politiepersoneel. Ik ben door majoor Scholz (verbindingsofficier van de Duitse Ordepolitie, LV) uitgescholden voor saboteur en bedreigd met doodschieten. Niet een van de politieofficieren heeft mij geholpen. Het was een zuiver medisch verzet, werd er gezegd. Ik heb het op transport stellen van agenten naar Duitsland belet (van ca. 50 man). Ik heb met shag en brandewijn gewerkt. Gepraat als Brugman.”

Hage kon het vele werk alleen niet meer aan en schakelde zijn broer Leun –mr. L.J.M. Hage– in. Door de Duitsers af te luisteren, kwamen ze erachter dat een overval van het verzet op het gemeentehuis in Oegstgeest verraden was. Dat gaf de arts door en daardoor wist hij te voorkomen dat de verzetsstrijders in de val liepen. En zo ging het ook met een overval in Oud-Alblas en een illegale actie in de omgeving van Zoetermeer.

Hage somde het allemaal op, en wellicht was er nog wel meer, want hij had tijdens de oorlog uiteraard geen aantekeningen van zijn illegale activiteiten gemaakt. Hij besloot zijn handgeschreven verweerschrift (95 pagina’s) met de conclusie: „Ik meen mijn plicht als vaderlander en als arts naar behoren vervuld te hebben, zonder enige grootspraak.”

Vrijstellingen

Het dossier van dr. Hage in het Nationaal Archief in Den Haag bevat tal van loffelijke getuigenissen over de arts. Hij had er onder meer voor gezorgd dat de voedselvoorziening in de gevangenis werd verbeterd.

Hage verstrekte verklaringen „die tot direct gevolg hadden het ontslag van talrijke politiek arrestanten, waaronder zich vele leden van de KP bevonden; de attesten die talrijke slachtoffers der straat­razzia’s aan de ”Arbeitseinsatz” onttrokken hebben; de attesten die Nederlandse arbeiders voor deportatie naar Duitschland behoed hebben; de attesten van ongeschiktheid voor wachtlopen en tewerkstelling in Hoek van H., welke laatste sabotage zulk een omvang aannam dat deze bevoegdheid hem door de Duitsers werd ontnomen”. En: „keurde sollicitanten NSB-ers af op twijfelachtige gronden, bracht in en uit de gevangenis boodschappen over”.

De jonge arts hielp gevangenen te ontsnappen en moedigde hen aan niemand te verraden. „Wat hij voor mij gedaan heeft, geeft hem recht op de grootste lof en de meest welgezinde dankbaarheid mijnerzijds”, schreef verzetsstrijder F.J. Metz, die was opgesloten in de gevangenis aan het Haagsche Veer. Hij zou op het Hofplein gefusilleerd worden. Hage wist hem in het ziekenhuis opgenomen te krijgen. De arts stelde een verzetsgroep daarvan op de hoogte, die de gevangene uit het ziekenhuis haalde. Zo ging dat vaker. Soms stelde Hage zich tegenover de Duitsers borg voor zo’n gevangene, terwijl hij tegelijk de hand in diens bevrijding had.

Om de tuin geleid

Andere arrestanten kregen in het ziekenhuis maandenlang een veilige schuilplaats. Hage had tal van trucjes toegepast om hen ziek te laten lijken. Bijvoorbeeld: „Van tevoren hadden arrestanten 30 à 40 cc ossenbloed gedronken, dat gemengd was met citrus natriens om stollen te voorkomen. ’s Avonds ingenomen, water achteraan gedronken. Vinger in de keel en een prachtige maagbloeding ontstond. Een flinke plas bloed in de cel en ook bloedverlies vanonder. Dit spelletje heel dikwijls gedaan en maakte een alarmerende indruk, waar iedere niet goed gezinde bewaker inliep.”

P. Prins, vooraanstaand verzetsman in Zuid-Holland, had vaak contact met de politiearts en schreef: „Zo heeft hij ontelbare arrestanten geholpen om te ontvluchten.” Hage gaf veel informatie aan het verzet door. Een overval op de gevangenis en andere illegale acties werden in zijn kamer uitgebroed. „Kortom, hij heeft ons op een fantastische manier geholpen”, schreef Prins.

Risico’s

Hage zette volgens een politieagent zijn leven ervoor op het spel, „belangeloos en met liefde. Voor de zaak der bevrijding kon men alles bij hem gedaan krijgen, ondanks de grote gevaren die daaraan waren verbonden.” Hage kon daarbij niet, zoals verzetsstrijders, gebruikmaken van een schuilnaam en schuiladres en kon ook niet steeds van adres veranderen. De Duitsers vermoedden ook wel dat hij illegale dingen deed: „Met jenever kocht hij de SD om en de grüne Polizei.”

19239347.JPG
De eerste pagina van het verweerschrift van dokter J.C. Hage. beeld fam. Hage

„Hage, je bent gek”, zei een collega die vond dat hij te veel risico’s nam. Het verzetswerk gebeurde bij de arts „thuis en op vele plaatsen in de stad”. „Van de politieartsen durfde dr. Hage het meest”, zei een agente.

In de gevangenis had de dokter van de Oudedijk „door aanwezigheid NSB-bewakers, die hem zeer wantrouwden, grote gevaren gelopen”. Voor hemzelf was het zwaar, stelden verzetsstrijders: „Hoewel dr. Hage herhaaldelijk de wens te kennen heeft gegeven zijn werk in de gevangenis te staken, hebben wij steeds geadviseerd zulks ten behoeve van ons werk voort te zetten en te voorkomen dat deze post door een NSB’er zou worden bezet.” De illegaliteit had een onderduikadres beschikbaar voor het geval Hage in de problemen zou komen. Als lijkschouwer werd Hage ermee geconfronteerd dat verzetsmensen werden doodgeschoten met wie hij veel contact had gehad. Hij noteerde dan ook: „Wij begonnen ons wat angstig en onzeker te voelen.”

„Dat dit 3½ jaar goed is gegaan is mij een raadsel, voor een groot deel is dit ook het gevolg van het rustige en geroutineerde optreden van mijn personeel, dat alle lof toekomt”, schreef de arts aan het eind van zijn verweerschrift. „Ik heb mijn werk niet aan de grote klok gehangen, maar doelbewust en in stilte gewerkt, anders had ik het einde van de oorlog niet meer meegemaakt.”

Pleidooi voor eerherstel

Vanuit het voormalige verzet werd luid geprotesteerd tegen het onrecht dat Hage door zijn schorsing werd aangedaan: „Ik ken er geen die dapperder werk heeft gedaan als deze gevangenisdokter. Ik ken wel politieofficieren die slapper en benauwder waren en hun vaderlandse plicht dagelijks vergaten en verzaakten, die politieke arrestanten lieten ophalen, in bewaring stelden en uitleverden dwars tegen de voorschriften van hun overheid en met volkomen negatie van hun eed en die nu nog niettegenstaande dat alles alsof er niets gebeurd is, hoog en fier te paard zitten.”

Mede namens drie andere verzetsstrijders klom K. van Bochove in de pen. Hij roemde Hages inzet, „van dergelijke omvang, dat de waarde die deze voor de politieke arrestanten heeft gehad en ook voor de illegale strijd nauwelijks hoog genoeg kan worden geschat!” Van Bochove kon minstens 200 namen noemen van politieke arrestanten die door dr. Hage waren geholpen en van wie „een aantal zonder zijn hulp ongetwijfeld de kogel zou hebben gekregen”.

Het COZO concludeerde op 6 april 1946 dan ook „dat dr. H., die elken dag met inzet van zijn leven het Vaderland talrijke diensten heeft bewezen, volledig gerehabiliteerd dient te worden en dat de opgelegde staking onmiddellijk dient te worden opgeheven”. De minister van Justitie nam dat advies over: een jaar na de bevrijding kreeg de Rotterdamse arts eerherstel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer