Pasen: hopen op een nieuw politiek begin
Pasen staat symbool voor hoop. De opstanding heeft in de traditie alles te maken met een nieuw begin. Het lijden en sterven van Jezus is voor gelovigen het ultieme nieuwe begin: de vergeving van schulden stelt zondaren in staat om tot God te naderen en geeft een basis om elkaar te vergeven. In onkerkelijk Nederland staat Pasen eveneens voor een ”nieuw begin”, al wordt dat vooral in verband gebracht met het voorjaar en de ontwakende natuur.
Diep van binnen zit bij íedereen een verlangen naar een nieuw begin. In een geseculariseerde samenleving krijgt dat verlangen onder meer vorm in overspannen politieke heilsverwachtingen. Men geeft hoog op van nieuwkomers en dwarsliggers in de politiek, met wie vervolgens ook weer met het grootste gemak wordt afgerekend. Een nieuw begin is dan gelegen in een afrekening met of juist een terugkeer naar ”het oude”. Hoezeer overspannen politieke verwachtingen ook duiden op een dieperliggend, existentieel probleem, mensen kunnen in crisistijd natuurlijk goede redenen hebben om het politiek radicaal over een andere boeg te gooien. De hoop op een nieuw begin, inclusief de mogelijkheid om politiek gezien helemaal opnieuw te beginnen, is een wezenlijk principe van de democratie, die om de zoveel jaar alternatieven moet bieden. Verkiezingen zijn misschien wel het belangrijkste middel om politieke verlangens en hartstochten te kanaliseren.
Dat wil niet zeggen dat zogenoemde winnaars van verkiezingen zonder meer aanspraak maken op de macht, zoals vaak ten onrechte verondersteld wordt. Het meerderheidsbeginsel schrijft niet voor hoe uitslagen geduid moeten worden, ook niet ten opzichte van de voorgaande verkiezingen. Zo zijn er geen wetten die bepalen dat de grootste partij in de Tweede Kamer de premier levert of dat een lokale partij met 45 procent van de stemmen per definitie een plek in het college krijgt. Toch wordt door sommigen wel heel onverschillig gesproken over elementaire verschuivingen in het politieke landschap, alsof daar geen enkele consequentie aan verbonden hoeft te worden.
Margaret Canovan, een vijf jaar geleden overleden Engelse politicoloog, beschreef de moderne democratie als een ”Januskop” (een kunstobject met twee gezichten). Volgens Canovan bestaat er zoiets als een onderscheid tussen ”pragmatische” en ”reddende” politiek. Aan beide is behoefte. Pragmatische politiek is gericht op verantwoordelijk bestuur, compromisvorming en bureaucratie, terwijl reddende of ”bevrijdende” politiek de democratie vooral als machtsstrijd ziet, waarbij vooropstaat dat de wil van het volk vertaald wordt in beleid. Er is een permanente spanning tussen pragmatische en reddende politiek. Een land dat in modellen en bureaucratie vastloopt, zal een politiek klimaat opleveren waarin behoefte is aan waardengemotiveerde politiek en duidelijker gearticuleerde stellingnames – een seculiere roep om redding en verlossing. Een verwijzing naar rechterlijke uitspraken of Europese wetgeving volstaat dan niet langer.
De partijen die tijdens de Provinciale Statenverkiezingen de hardste klappen te verduren hebben gekregen, zijn er niet in geslaagd om pragmatische en reddende politiek met elkaar te verenigen in een geloofwaardige politieke boodschap. D66 probeert, voorlopig zonder succes, pragmatische politiek te verkopen als reddende politiek: het halen van stikstofdoelen presenteert de partij als inzet op dierenwelzijn, biodiversiteit en klimaat. Ook het CDA doet verwoede pogingen om realisme en idealisme bij elkaar te krijgen, maar zit gevangen tussen coalitieafspraken en de vrees om bij de volgende verkiezingen definitief naar de marge verdrongen te worden.
De ChristenUnie ontkomt evenmin aan de worsteling tussen pragmatische en reddende politiek. Haar leider Gert-Jan Segers voelde de roep om politieke verandering feilloos aan, als politicus die midden in de samenleving stond. Op Goede Vrijdag twee jaar geleden had hij natuurlijk volkomen gelijk dat het ongeloofwaardig was om opnieuw, en in dezelfde samenstelling, met een politiek onthoofde Rutte in zee te gaan. Alleen wilde de tragiek dat er op dat moment, en wellicht nog steeds, geen alternatief voorhanden was.
De auteur is politicoloog.