Nederland levert 160 militairen voor EU-missie in Bosnië
Nederlandse militairen gaan weer een grotere missie doen in Bosnië-Herzegovina dat sinds eind vorig jaar de kandidaat-lidstaat van de EU is. Het kabinet maakte donderdag bekend dat maximaal 160 Nederlandse militairen gaan deelnemen aan de EU-missie Althea. De meeste militairen gaan in oktober in het Balkanland aan de slag.
Vorig jaar juni kondigde het kabinet al aan een grotere eenheid te willen sturen naar Bosnië. De EU wil de missie uitbreiden omdat door de oorlog in Oekraïne de spanningen in de regio zijn toegenomen. Russische invloed is vooral merkbaar in de Bosnisch-Servische entiteit van Bosnië, de Republika Srpska.
Den Haag wil meer verantwoordelijkheid nemen voor de Europese veiligheid. Het kabinet stelt daarom nu een infanteriecompagnie van het Korps Mariniers van 150 man voor een jaar beschikbaar voor de EU-missie. Verder gaat een inlichtingeneenheid van tien man naar Bosnië; zij gaan al in juni en blijven twee jaar.
Tussen 1992 en 1995 woedde er een bloedige oorlog in het land. Nederlandse VN-militairen zaten toen in Srebrenica. Ze werden in 1995 overrompeld door Bosnisch-Servische troepen die daarna 8000 Bosnische moslimmannen en -jongens vermoordden. Dutchbat was opgescheept met een onuitvoerbare missie, was de conclusie later.
Het sturen van de Nederlandse militairen ligt niet gevoelig, zegt minister Kajsa Ollongren (Defensie). „Ik denk dat het tegendeel eigenlijk het geval is. Dat het juist belangrijk is dat we als internationale gemeenschap laten zien dat we de regio belangrijk vinden.” Nederland heeft een rol gespeeld in de geschiedenis hier „en dat zijn we natuurlijk niet vergeten”.
De spanningen in Bosnië lopen regelmatig op door etno-nationalistische retoriek van politici. Maar volgens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer zijn er „op dit moment geen signalen van een op handen zijnde (gewapende) escalatie”. De situatie wordt als „relatief stabiel” aangemerkt.
Nederland wil met de bijdrage aan Althea de vrede en stabiliteit in de regio bevorderen. Nederland heeft hier volgens het kabinet een direct belang bij. Verder past de missie „binnen het streven om de groeiende invloed van Rusland in de regio tegen te gaan”.