Het gaat met name om terreurbeweging Islamitische Staat, maar plaatsvervangend hoofd Susanna Trehörning gaf daar geen details over. Wel heeft de veiligheidsdienst vastgesteld dat een aanslag niet direct ophanden was. „We kunnen nooit risico’s nemen”, aldus Trehörning volgens de krant Aftonbladet.

Zij zegt verder dat de betreffende zaak er een is van vele waar de Zweedse veiligheidsdienst aan werkt in verband met de koranverbranding. De officier van justitie moet voor vrijdag beslissen of de vijf mannen in voorlopige hechtenis worden genomen.

De koranverbranding op 21 januari door de rechts-extremistische Deens-Zweedse politicus Rasmus Paludan leidde tot woedende reacties in Turkije en andere islamitische landen. Ankara had de Zweedse regering opgeroepen de actie te verbieden, maar die mocht vanwege de vrijheid van meningsuiting wel doorgaan.

In februari weigerde de Zweedse politie toestemming te geven voor nieuwe koranverbrandingen buiten de Turkse en Iraakse ambassades in Stockholm, omdat de openbare orde en veiligheid niet konden worden gegarandeerd. Die maatregel werd genomen nadat Säpo melding had gemaakt van een toename van het aantal bedreigingen tegen Zweden en mogelijke aanslagen.

De rechtbank in Stockholm bepaalde dinsdag dat die weigering onrechtmatig was. De dreiging was volgens de rechter onvoldoende concreet en daarom had de vergunning om te demonstreren, inclusief koranverbranding, moeten worden afgegeven.

De Turkse president Recep Tayyip Erdogan zei na de koranverbranding dat Zweden niet hoeft te rekenen op de steun van Turkije voor het verkrijgen van het NAVO-lidmaatschap. Het Turkse parlement heeft er nog altijd niet mee ingestemd. Ankara wil dat Zweden vermeende terroristen uitlevert en harder optreedt tegen onder anderen leden van de verboden arbeiderspartij PKK.