De wandeling: industriële schoonheid in Sliedrecht
Een route die wandelaars laat kennismaken met het bedrijvige verleden van Sliedrecht, moet wel in het teken staan van de baggerindustrie. Dat klopt, maar het dorp aan de Merwede heeft meer te bieden.
Wie kiest voor parkeren bij het Albrechtplein kan meteen aan het meest schilderachtige deel van de wandeling beginnen: de Adriaan Volkersingel. Het smalle wandelpad langs deze stille straat, in de schaduw van een rij bomen, biedt uitzicht op de drukbevaren Merwede. Aan de andere kant van de weg staan imposante woonhuizen zij aan zij, als toonbeelden van een welvarend verleden.
We nemen afscheid van de rivier en lopen de Merwestraat in, op weg naar de Industrieweg. Tussen de moderne gebouwen staat daar als eenzame blikvanger het honderd jaar oude bedrijfspand van de niet meer bestaande scheepswerf De Klop. Aan de rechterkant leunt de directeurswoning tegen het gebouw aan, iets wat destijds gebruikelijk was.
Langs de kleine, maar nog altijd bedrijvige haven van Sliedrecht lopen we in richting het Nationaal Baggermuseum, gevestigd in de voormalige directeurswoning van baggergigant Adriaan Volker. Het museum vertelt de geschiedenis van de Nederlandse baggerindustrie. In de voortuin roept een metershoge, knaloranje baggerkop de aandacht. Indrukwekkend, maar helaas nooit gebruikt.
Naast het tonen van industrie van wereldfaam geeft de wandeling ook een beeld van de kleine geschiedenis. Op een hoek van de A.W. Landgraafstraat staat een bakkerij uit het begin van de vorige eeuw die nu in gebruik is als woonhuis. Niet alleen de vormentaal van het huis, maar ook de hijsinstallatie aan de zijkant laten iets van dat verleden zien. Eenvoudig, maar doeltreffend.
Wie dat wil, kan een uitstapje maken naar het Sliedrechtse station, of daar desgewenst de tocht beginnen. Het in chaletstijl opgetrokken bakstenen gebouw stamt uit 1883. De MerwedeLingelijn, die loopt van Dordrecht naar Geldermalsen, kent meerdere stationsgebouwen in dezelfde stijl. Sliedrecht behoort tot de mooiste en er is veel behouden gebleven. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de gietijzeren zuilen waar de stationsoverkapping op rust.
Wie helemaal niets heeft met industrieel erfgoed moet deze route niet lopen, maar mensen die wel warm worden van, soms slechts subtiele, vingerwijzingen naar een ver verleden, komen zeker aan hun trekken. De minder interessante stukken van de tocht neem je dan wel voor lief.
Niet te missen zijn de tientallen grote en kleine bagger- emmers die bij wijze van decoratie in tuinen of gewoon langs de weg staan. Of ze nu verveloos zijn of dik in de menie zitten, met planten gevuld of leeg zijn, ze vertellen allemaal een stukje van de geschiedenis van dit rivierdorp, dat in alle uithoeken van de wereld bergen verzette.