Sober gedenkteken voor componist Max Reger in de Duitse stad Meiningen
Heel nadrukkelijk is Max Reger niet aanwezig in de Duitse stad Meiningen. Maar wie er een beetje moeite voor doet, ontdekt de nodige sporen van de componist die 150 jaar geleden het levenslicht zag. Wat vertellen karikaturen en een wand vol krantentitels bijvoorbeeld over hem?
Recensies van concerten interesseerden hem niet, beweerde Reger (1873-1916) ooit. De metershoge wand vol krantentitels in het Meininger museum bewijst het tegendeel. „De componist verzamelde nauwgezet concertkritieken”, vertelt muziekwetenschapper dr. Maren Goltz. „Hij was wel degelijk benieuwd naar de mening van anderen over zijn composities en over zijn verrichtingen als dirigent van de Meininger Hofkapelle. Hij wond zich op over slechte recensies en hekelde schrijvers van dergelijke stukken.”
In een brief noemde Reger de criticus van de Münchener Neuesten Nachrichten zijn bitterste doodsvijand. In één adem somde hij zijn successen in tal van Duitse steden op. Hij zal ook niet blij geweest zijn met Walter Niemann, die zijn muziek typeerde als een „weerspiegeling van onze harteloze en geïndustrialiseerde tijd”. Volgens deze muziekcriticus en componist componeerde Reger –die hij een grote naam noemt– met een waanzinnige haast en miste hij innerlijke rijpheid.
„Reger was inderdaad een ongelofelijke workaholic”, zegt Goltz, die in het museum rondleidt. Ze is onder meer verantwoordelijk voor het Max Regerarchief van het museum in Meiningen, gelegen in de deelstaat Thüringen. Dit huist in Schloss Elisabethenburg, ooit het onderkomen van Georg II van Saksen-Meiningen. Deze hertog –een groot liefhebber van muziek en theater– was de werkgever van Reger. Laatstgenoemde kreeg één zaal in het museum toebedeeld.
Adoptie
Reger was een Duitse componist, pianist, organist, dirigent en muziekpedagoog. Hij trouwde met de protestantse Elsa von Bagenski. Reger zelf omschreef zich als „katholiek tot in de vingertoppen”. Het echtpaar adopteerde twee kinderen, Christa en Charlotte. Reger componeerde orkestwerken, kamermuziek, stukken voor koor en orkest en werken voor orgel. De orgelcomposities zijn vandaag de dag het meest bekend en vrijwel de enige muziek van zijn hand die –ook in Nederland– regelmatig wordt uitgevoerd. Ze variëren van grootse koraalfantasieën vol klankerupties en fluisterzachte passages tot innige koraalvoorspelen.
De diversiteit aan composities komt aan bod via twee zuilen in de Regerzaal van het museum in Meiningen. Bezoekers kunnen hier werken beluisteren als het motet ”O Tod, wie bitter bist du”, ”Eine romantische Suite” voor orkest en de ”Introduktion, Passacaglia und Fuge” voor orgel. Mensen die dieper in de materie willen duiken, kunnen een paneel bestuderen waarop een deel van de partituur van Regers ”Variationen und Fuge über ein Thema von Mozart” te zien is. Pijlen verwijzen naar wetenswaardigheden over de muziek. Goltz: „Dit in Meiningen geschreven stuk is zijn populairste orkestwerk. Gelukkig wordt het nog hier en daar uitgevoerd.”
Reger werd in zijn tijd bewonderd en verguisd. Hoe beoordeelt Goltz hem? „Hij was geen vernieuwer, maar iemand die zich bewoog tussen de traditie en de modieuze muziek van zijn tijd. Veel tijdgenoten vonden zijn composities zwaar en vermoeiend. Het publiek zat destijds niet te wachten op een werk als Regers vioolconcert, dat bijna een uur duurt.”
Koude melk
Goltz noemt het opmerkelijk dat hertog Georg II Reger in 1911 tot hofkapelmeester benoemde, terwijl bekend was dat de componist aan sterkedrank was verslaafd. „Overigens probeerden de mensen om hem heen Reger te helpen in zijn streven om de drank te laten staan. Als hij voor een etentje werd uitgenodigd, stond er geen alcohol op tafel.”
In 1912 schreef Reger aan de hertog dat hij tien braadworsten had verorberd. Om vervolgens een glas koude melk achterover te slaan. En daarmee had hij volgens hem de oude fabel weerlegd dat je na het nuttigen van vet eten alcoholrijke schnaps moest drinken.
Bij het bestuderen van Regers brieven viel Goltz op dat de componist niets aan het toeval overliet en zaken tot in detail regelde. „Reger wist hoe je moest netwerken. Hij plaatste zichzelf op de voorgrond en oefende druk op anderen uit om zijn muziek uit te voeren.” Goltz wijst op karikaturen en zwart-witfoto’s van Reger, die in een vitrine liggen. „Die gebruikte hij in zijn marketingcampagne en hij was er succesvol mee.”
De vitrine herbergt meer van Reger. Visitekaartjes, concertprogramma’s, brieven, een partituur en een asbak van de verwoede roker. En niet te vergeten een potje met ”Antinicotin Tabletten”, bedoeld om zijn nicotineverslaving te beteugelen.
Tegen de muur staat de omgebouwde apothekerskast waarin Reger zijn partituren bewaarde. Behalve zijn leren fauteuil bleef ook zijn bureau bewaard. Daarboven hangen portretten en dodenmaskers van collega’s waarmee Reger zich tijdens het componeren graag omringde: Bach, Brahms, Mendelssohn, Beethoven.
Een deur verder staat nog de vleugel van Reger. In deze zaal wordt aandacht gevraagd voor de Meininger Hofkapelle, waar Reger van 1911 tot 1914 op de bok stond. In de volgende ruimte valt een grote verzameling muziekinstrumenten te bewonderen. Goltz wijst naar een Chinees hakkebord. „Dat instrument is ook van Reger geweest. Hij verbaast me steeds weer.”Knipoog
Wat herinnert buiten het museum aan Reger? Rond het voormalige woonhuis van de componist aan de Marienstrasse 6 raast het verkeer onophoudelijk voorbij. Was het hier in Regers tijd ook zo’n drukte van belang? Maar dan vanwege door paarden getrokken wagens en koetsen, die met hun wielen over de keien ratelden? Heeft die herrie invloed gehad op de concentratie van de man die gezeten achter zijn bureau massa’s noten aan het papier toevertrouwde?
Op de gevel, klem naast een verkeerslicht, hangt een gedenksteen waarop staat dat Reger hier van 1911 tot 1915 woonde. Het pand valt niet te bezoeken, omdat er een kinder- en jeugdcentrum huist. De naam –Max’Inn– is een knipoog naar de vroegere bewoner. De jeugd laat Regers 150e geboortejaar niet ongemerkt voorbijgaan. Langs de weg staat een roodgekleurd bord met in graffiti de tekst: ”Herzlichen Glückwunsch Max Reger”.
Tegenover het huis ligt de Engelse Tuin, een in 1782 aangelegd landschapspark in Engelse sferen. Hoe vaak heeft Reger hier gewandeld? Of gunde hij zich daar –workaholic als hij was– geen tijd voor? Ergens tussen het groen moet nog een gedenkteken van hem staan. Maar waar? De breed uitgemeten gedenkplaats van zijn collega Johannes Brahms loop je niet zomaar voorbij. Datzelfde geldt voor de heuvel met de buste van de schrijver Jean Paul.
Van Reger valt nog geen spoor te bekennen. Hopelijk weet de jonge moeder achter een kinderwagen raad. „Reger? Goeie vraag.” Ze wijst naar de heuvel met Pauls buste en naar de kleine kapel waarnaast Brahms is te vinden. „Achter in het park, in de richting van het station, staat nog een gedenkteken. Mogelijk is dat Reger?” Dat laatste blijkt het geval. Daar staat hij. Een beetje achteraf en met veel minder opsmuk omgeven dan Brahms. Een betonnen zuil met een bronzen buste en zijn naam in de steen gekerfd. Dat is alles. Een beetje voorovergebogen blikt de componist de wereld in.
Regerorgel
Er is meer wat naar Reger verwijst. In een villa aan de Bernhardtstrasse 4 huist het Max-Reger-Konservatorium. In dezelfde straat staat het Staatstheater met zijn imposante zuilen. Hier vierde Reger zijn triomfen met de hofkapel.
De deuren van de Stadkirche ”Unserer Lieben Frauen” blijken op deze vrijdag in maart gesloten. Bezoekers zijn er enkel van mei tot en met oktober welkom. De kerk koestert een ”Reger-orgel”. De componist heeft regelmatig de toetsen van dit instrument beroerd. Het werd in 1889 gebouwd door Schlimbach & Sohn. Reger zal de klank ervan vast in zijn achterhoofd hebben gehad tijdens het componeren van zijn Meininger orgelwerken, zoals de ”Dreissig kleine Choralvorspiele für Orgel opus 135a”. De door Reger gewenste uitbreiding met onder andere een zwelwerk werd pas in 1932 gerealiseerd. Vanwege diens invloed op het concept draagt het instrument nog altijd de naam van de componist.
Volgens muziekwetenschapper Goltz klinken Regers orgelwerken regelmatig in de Stadtkirche. „Vermoedelijk” ook op zondag tijdens de eredienst. Dat laatste is misschien wel de mooiste manier om de herinnering aan deze componist levend te houden.
> rd.nl/regermeiningen
Gert de Looze