Nood in Suriname: drie uur werken voor één potje pindakaas
Surinamers gaan vrijdag weer de straat op uit protest tegen de regering van president Chan Santokhi. Iedereen vreest een herhaling van 17 februari, toen een demonstratie uitdraaide op rellen en plunderingen. Vreemd genoeg heeft de regering sindsdien nog niets gedaan om het economische tij te keren.
Santokhi heeft al maanden zijn hoop gevestigd op het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voor hervatting van de hulp aan zijn land, dat economisch in zwaar weer zit. Die hulp in de vorm van een lening van 690 miljoen dollar is vooral bedoeld als begrotingssteun en om een sociaal programma uit te voeren. Maar de financiële instelling draaide vorig jaar, nadat een deel van 50 miljoen euro van de lening was uitgekeerd, de geldkraan dicht omdat Suriname niet aan de gestelde eisen voldeed.
Volgens de regering –met Santokhi voorop- was er maandenlang onderhandeld met het IMF en stond er nu niets meer in de weg om de steun te hervatten. Maar afgelopen maandag werd bekend dat de organisatie zich pas over drie maanden over Suriname wil buigen. Het land heeft immers nog altijd niet aan de voorwaarden voldaan.
Goudvelden
Er zijn wel de lastenverzwaringen voor de bevolking doorgevoerd, zoals invoering van de btw en het afschaffen van subsidies op brandstof en nutsvoorzieningen. Maar de steun aan staatsbedrijven is niet gestopt, zoals de noodlijdende Surinaamse Luchtvaart Maatschappij (SLM). Integendeel, daar heeft Santokhi juist veel meer in gestopt, terwijl het bedrijf nog ruim 75 miljoen euro aan onbetaalde rekeningen heeft.
Ook valt in de wandelgangen van het IMF in Washington te beluisteren dat men uiterst ongelukkig is dat de belasting op de lucratieve goudmijnbouw niet volgens afgesproken drastisch wordt verhoogd, waardoor de inkomsten van de staat significant zouden toenemen.
„Dat is vastgelegd in het herstelprogramma waarmee het IMF heeft ingestemd en dat is goedgekeurd door het parlement”, legt een ontstemde Winston Ramautarsing uit. Hij is ondervoorzitter van de gezaghebbende Vereniging van Economisten in Suriname (VES) en zegt dat vicepresident Ronnie Brunswijk, die zelf vele goudvelden bezit, en zijn politieke partij Abop nu de hakken in het zand zetten. „Maar het is een verplichting van de regering”, zegt hij boos.
De VES wordt al decennia door verschillende regeringen om adviezen gevraagd. Deze regering heeft de organisatie echter genegeerd en de ongevraagde adviezen naast zich neergelegd. De economische denktank is om die reden ook niet ingegaan op het verzoek om deel te nemen aan de nationale dialoog die Santokhi na 17 februari is gestart. Ook andere groeperingen, waaronder vakbonden en oppositiepartijen, zijn afgehaakt, waardoor de dialoog bij voorbaat al lijkt te mislukken.
Santokhi heeft in de voorbije weken al zijn tijd in de gesprekken die wel doorgingen gestopt, maar nog geen concrete oplossingen aangedragen die het toenemende leed van de bevolking verzachten. Weliswaar kunnen gezinnen die een inkomen hebben van minder dan 175 euro per maand zich nu registeren voor een maandelijkse toelage van omgerekend 50 euro. Dit is ter compensatie van de drastisch gestegen kosten voor onder meer brandstof, transport en de nutsvoorzieningen.
Maar die registratie verloopt zo chaotisch dat maar weinigen er geloof in hebben dat ze deze uitkering werkelijk zullen krijgen. Bovendien lijkt het geld al lang niet meer voldoende om de zwakkeren te helpen, want de valutakoersen stijgen vrijwel dagelijks waardoor de Surinaamse dollar (srd) steeds meer aan waarde verliest.
Protest
De afgelopen weken joeg de regering bovendien duizenden werknemers die afhankelijk zijn van het wettelijk minimumloon, tegen zich in het harnas. Zij ontvangen met ingang van deze maand slechts 30 srd (80 eurocent) per gewerkt uur, terwijl een maand geleden door de regering een loon was toegezegd dat bijna 25 procent hoger lag. „Ik moet nu drie uur werken om één potje pindakaas te kunnen kopen”, klaagt Chantal Danesh die als winkelverkoopster afhankelijk is van het minimumloon. „En dan gewoon een Hollands huismerk hè! Merken als Calvé kosten mij een dagloon.”
Voor Danesh en haar collega’s is de situatie inmiddels onhoudbaar. Zij gaan vrijdag ook deelnemen aan het protest. „Dat is voor het eerst, maar het kan niet anders. Santokhi moet echt opstappen, want Suriname stort als een kaartenhuis in elkaar. Laat iemand anders het maar als president proberen.”
Santokhi zelf is niet blij met het protest van vrijdag. Hij heeft alles in het werk gesteld om de demonstranten uit zijn buurt te houden. Het Onafhankelijkheidsplein in Paramaribo is vrijwel helemaal omheind, terwijl ook het parlementsgebouw en zijn kantoor zijn gebarricadeerd. De meeste winkels blijven uit voorzorg gesloten.