Geschiedenis

Hoe Steenwijk na de bevrijding omging met zijn Joden

Bekend is dat Amsterdam na de bevrijding erfpacht met boete hief bij Joden van wie het huis tijdens de bezetting door de Duitsers of NSB’ers in beslag was genomen. Uit onderzoeken bij een fors aantal gemeenten blijkt nu dat Amsterdam daarin niet de enige was. Ook Steenwijkerland kon er wat van.

Klaas de Jong
18 March 2023 12:05Gewijzigd op 22 March 2023 08:38
Schrijven van het departement van Binnenlandsche Zaken. beeld Klaas de Jong
Schrijven van het departement van Binnenlandsche Zaken. beeld Klaas de Jong

De gemeente Steenwijkerland is een van de vier Overijsselse gemeenten waar ook onderzoek is uitgevoerd. De Overijsselacademie concludeert in haar recente rapport ernstige pijnpunten na de bevrijding en angstvallig opvolgen van de voorschriften van de nazi’s tijdens de bezetting.

Kosten deportaties

Aannemer Cornelis Witziers ontdekte dat werken voor de Duitse Wehrmacht erg lucratief was. Hij spande zich in om opdrachten te krijgen, waaronder aanleg van een vliegveld bij Havelte, en sloot zich daarvoor aan bij de NSB. Het leverde hem in enkele jaren 400.000 harde guldens winst op. Er waren genoeg kansen om met dat geld aantrekkelijke aankopen te doen in vastgoed. De gemeente moest leegstaande woningen van Joden snel ontruimen. De inventaris sloeg men op in de synagoge en de Joodse school. Meubilair werd ook wel ‘ondergebracht’ bij nieuwe bewoners. Eigen woningen van Joden werden door de Niederländische Grundstückverwaltung verkocht of verhuurd. De opbrengsten werden gebruikt voor de kosten van de deportaties en van de concentratiekampen.

Witziers kocht een viertal Joodse woningen en ging met zijn gezin wonen aan de Meppelerweg, in het huis dat feitelijk eigendom was van Hein de Groot, die met zijn vrouw Jo was ondergedoken. Wellicht verwachtte Witziers niet dat Hein en Jo de Groot zouden terugkeren. Maar toen kwam de bevrijding en werd Cornelis Witziers opgepakt. Ja’akov en Beckel Adler wilden vanuit de onderduik namens hun oom de woning aan de Meppelerweg betrekken, maar het gezin van Witziers zat er nog. Adler ging naar de politie maar kreeg te horen: „Het zou onmenselijk zijn om een vrouw en haar twee kinderen eruit te zetten en dat nog wel terwijl haar man in de gevangenis zit.” Hoe onmenselijk was eigenlijk de behandeling van de Joden geweest, vroeg Adler zich af.

Oorlogsprofiteur

Na de bevrijding keren Joodse Steenwijkers terug uit de onderduik en komt er zelfs een overlevende van Auschwitz terug: Nettie Slager.

Met veel moeite komt de gehalveerde Joodse gemeenschap in Steenwijk weer op gang. Op 4 augustus 1947 wordt in de synagoge nog een huwelijk voltrokken. Aron Jacobs en Carolina de Leeuw, de ouders van opperrabbijn Jacobs, trouwen er.

Maar het aantal overgebleven Joden is klein en het wordt hen door de overheid bepaald niet gemakkelijk gemaakt. Ze moeten juridische gevechten voeren. Hein de Groot bijvoorbeeld moet in 1947 schikken met Cornelis Witziers over de financiële afwikkeling rond zijn woning aan de Meppelerweg. De Groot is dan secretaris van de Joodse gemeente van Steenwijk.

Tot zijn verbijstering komt hij in hetzelfde jaar nog op een heel andere manier in conflict met deze oorlogsprofiteur. Burgemeester en wethouders besluiten om de Joodse school naast de synagoge te vorderen als woonruimte. De Joodse gemeente gaat hiermee akkoord, gezien de woningnood, mits ze evenveel huur ontvangt als het haar kost om een zaal voor Joods onderwijs te huren. Als werklieden van de gemeente in de school gaan timmeren, ontdekken de Joden dat uitgerekend Witziers in hun gebouw komt wonen. Uit woede zetten ze een hangslot op hun gebouw maar B&W, geeft Witziers toch woonvergunning voor het pand. Pas in maart 1948 meldt de gemeente hoeveel huur de Joodse gemeenschap krijgt voor haar gebouw: 3 gulden per week, veel minder dan de huur die de zaal voor Joods onderwijs kostte.

Belastingheffing

De onderzoekers vonden in het kasboek van de Joodse gemeente Steenwijk op 10 juli 1946 een betaling van de grondbelasting van 48,48 gulden over het jaar 1944. Had ze maar even gewacht met betalen, want twee maanden later meldde het ministerie van Financiën dat het onbillijk was om grondbelasting te heffen als de eigenaar genot en vruchten miste. Nog openstaande heffingen moesten als oninbaar worden beschouwd.

De Joodse gemeente betaalde volgens haar kasboek in 1946 ook erfpacht over 1942-1945. Ook verschillende Joodse woningeigenaren kregen een aanslag voor woningen die de bezetter verkocht of verhuurd had. Bij de woning van het in Auschwitz omgebrachte echtpaar Reindorp-Stokvis ging de aanslag naar de erven.

Burgemeester Goeman Borgesius kwam in augustus 1945 officieel met de vraag bij wie de gemeente de „aanzienlijke onkosten” voor de bewaring en opslag van Joodse meubelen had gemaakt kon declareren. Tenslotte hadden de gemeenten in oktober 1943 bij het ministerie van Binnenlandse Zaken ook een opgave moeten doen van de gemaakte onkosten bij het op transport stellen van Joden, schreef hij.

Het is niet verwonderlijk dat een deel van de Joden emigreerde naar Israël. De synagoge werd verkocht en later gesloopt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer