Ds. Cees Huisman beschreef het bewogen leven van ds. Pierre Chevallier
Als student had Pierre Chevallier vrijzinnige ideeën. In de pastorie werd hij een man van deugd en rede. Hij eindigde zijn loopbaan als sympathisant van het Réveil. Met een soepel geschreven biografie ontrukt Cees Huisman de eerste secretaris van het Nederlands Bijbelgenootschap aan de vergetelheid.
Een Voetiaan is ds. Cees Huisman (69) allerminst. Toch hangen in zijn studeerkamer twee portretten van Gisbertus Voetius, de 17e eeuwse hoogleraar die scherp opponeerde tegen het denken van Descartes, die de rede centraal stelde. „Mijn eerste gemeente was Heusden, de geboorteplaats van Voetius. Hij is er ook predikant geweest. Vandaar.”
Voorafgaand aan zijn theologieopleiding studeerde de in Apeldoorn woonachtige emeritus predikant geschiedenis in Utrecht. De historische interesse bleef bestaan. In 1983 promoveerde hij op het proefschrift ”Neerlands Israël. Het natiebesef der traditioneel gereformeerden in de achttiende eeuw”. Vervolgens verscheen in 1996 zijn biografie van Gerardus Kuypers, de predikant onder wie rond 1750 de ”Nijkerkse beroerten” plaatsvonden. Huisman gaf het werk de ondertitel ”pastor en patriot tussen vroomheid en Verlichting”. De biografie van Chevallier draagt de ondertitel ”predikant met vergezichten tussen Verlichting en Réveil”.
Het onderwerp van Huismans dissertatie kwam voort uit het milieu waarin hij opgroeide, de gereformeerde gemeente in Nederland in Gouda. „In vacante perioden werden veel preken uit de 17e en 18e eeuw gelezen. Daarin werd nogal eens gerefereerd aan de toenmalige tijdsomstandigheden. Dat intrigeerde me. Daarom ben ik preken van orthodox-gereformeerde predikanten uit die tijd gaan analyseren op het natiebesef: waar baseerden ze dat op en hoe ontwikkelde zich hun natiebesef?”
Kuypers
Zijn boek over Kuypers ontstond vanuit de behoefte de opwekking in Nijkerk scherper in beeld te krijgen. „Terwijl ik daarmee bezig was, besloot ik me vooral te gaan richten op de persoon van Kuypers. Die heeft een interessante ontwikkeling doorgemaakt. Hij werd later hoogleraar predikkunde in Groningen, waar hij in een liberaler milieu belandde. Ik herkende daarin iets van mijn eigen levensgang.”
Via Kuypers kwam Huisman bij Pierre Chevallier. „Paul Chevallier, de vader van Pierre, was een collega van Kuypers. Ik had hem in mijn dissertatie al kort genoemd, als representant van de predikanten die patriotsgezind waren. In de inval van de Fransen in 1795 zag hij de voetstappen van de Allerhoogste. Door het werken aan de biografie van Kuypers kwam ik nog meer over hem te weten.
In diezelfde periode werd een inventaris van het Chevallier-archief gepubliceerd. Dat boek biedt een overzicht van vier meter archiefmateriaal. Zo kwam ik de briefwisseling tussen vader Paul en zoon Pierre Chevallier op het spoor. Van Pierre wist ik toen eigenlijk nog niets. Na mijn emeritaat in 2019 ben ik die brieven gaan lezen. Ze fascineerden me zo, dat ik de hele correspondentie ben gaan doorploegen.”
Bibliotheken
Vooral de persoon van Pierre ging hem boeien. „Al onderzoekend en schrijvend krijg je een relatie met zo iemand. Hij wordt haast je vriend.”
Opvallend in de briefwisseling is voor Huisman het liefdevolle en vertrouwelijke, over en weer. „Vooral als student en jong predikant is Pierre heel open over zijn innerlijk. In melancholische buien ziet hij het soms niet meer zitten. Dat vond ik herkenbaar. Ook ik heb me als jong predikant weleens afgevraagd of ik de goede keuzes had gemaakt. Interessant is ook dat zij elkaar attent maken op literatuur waarvan ik soms nog nooit had gehoord. En dan zijn er de uitlatingen over de spanningen in hun tijd en hun betrokkenheid op de patriottische partij. Die sympathie staken ze niet onder stoelen of banken.”
Aanvankelijk had Pierre te kampen met chronisch geldgebrek en werden de tekorten door vader aangevuld. In later dagen was het omgekeerde het geval. „Volgens mij omdat ze ongelimiteerd boeken aanschaften. De catalogi van de bibliotheken die na hun dood werden geveild, waren duimdikke boekwerkjes met uitsluitend titels. Abnormaal! Vader Chevallier kocht waarschijnlijk veel met geleend geld. Toen hij ook na 1787, toen de Pruisen het oude bewind te hulp waren geschoten, overtuigd patriottisch bleef, vroeg een aantal geldschieters de geleende bedragen terug. Paul moest om hulp aankloppen bij Pierre. Dat zal niet eenvoudig voor hem zijn geweest.”
Docent
De patriottische overtuiging van de Chevalliers verklaart de emeritus predikant uit hun hugenotenachtergrond. „Hun voorouders waren uit Frankrijk gevlucht voor een absolutistisch regime. Het stadhouderlijk bewind kreeg daar in hun ogen ook trekjes van. Daar kwam bij dat ze tot de gegoede burgerij behoorden, waar de behoefte aan meebesturen groeide. Hetzelfde zag je bij de schrijver Rhijnvis Feith, een goede vriend van Pierre.”
Het patriottische ideaal maakte vooral vader Paul wat blind voor de schaduwkanten van de Franse revolutie. Chevallier senior overleed in 1796. Voor zoon Pierre werd de Bataafse Republiek uiteindelijk een desillusie. Na de stichting van het Koninkrijk Holland, in 1806, werd hij aangezocht als docent van Lodewijk Napoleon. Samen met de Oranjegezinde Willem Bilderdijk, voorman van het Réveil, en de Waalse hoogleraar David Jacob van Lennep trachtte hij de Franse vorst de Nederlandse taal bij te brengen.
Het onderwijsveld was Pierre Chevallier niet vreemd. In 1788 moest hij zijn ambt als predikant van de Waalse gemeente van Zwolle neerleggen, omdat hij weigerde zich met een eed te verbinden aan de oude constitutie. Hij verdiende daarna enkele jaren de kost als privédocent van Willem en Godert Alexander van der Capellen. Het lesprogramma ter verkrijging van kennis en deugd had een bijna puriteins karakter. De twee jonkers werden dagelijks om zes uur gewekt, waarna ze zich tot negen uur bezig dienden te houden met gebed, meditatie, het lezen van de Bijbel en het bestuderen van een klassiek of literair werk.
„Verlichte ideeën gingen bij Pierre gelijk op met een soort piëtistische vroomheid”, constateert Huisman. „Waarschijnlijk door de invloed van zijn moeder, over wie hij altijd met veel respect sprak. Zij was de dochter van de predikant Robertus Alberthoma.”
Nederlandsch Zendeling Genootschap
Na het vertrek van de Fransen werd Chevallier gematigd Oranjegezind. „Zijn patriottische overtuiging kwam niet voort uit een principiële afkeer van het Oranjehuis”, verklaart Huisman, „maar uit de wijze van bestuur van stadhouder Willem V. Natuurlijk had ook Koning Willem I absolutistische trekken, maar de democratiserende tendensen waarop Chevallier hoopte, lieten zich niet keren. Pierre Chevallier was zeker geen windvaan. Hij bleef trouw aan zijn ideaal, maar was voldoende realist om rekening te houden met de sterk wisselende tijdsomstandigheden.”
Na de kaalslag in Nederland onder het Franse bewind beschouwde Chevallier het aantreden van de Oranjevorst als leiding van God. Mede vanwege zijn werk voor het in 1797 opgerichte Nederlandsch Zendeling Genootschap, vermoedt Huisman. „Daarvan was hij vanaf 1806 regionaal directeur. Hij zette zich ook in voor de Evangelieverkondiging onder de Joden. Al dat werk viel na de val van Napoleon gemakkelijker uit te bouwen, omdat de banden met Engeland weer aangehaald konden worden. Engeland was al jaren toonaangevend op het gebied van zendingsactiviteiten. Het zendingsbesef van Chevallier is wellicht aangewakkerd door zijn connecties in Indië. Zijn oud-leerling Godert van der Capellen was daar gouverneur-generaal geworden.”
Nederlandsch Bijbelgenootschap
Mede op aandringen van Pierre Chevallier werd naast het Nederlandsch Zendeling Genootschap in 1814 het Nederlandsch Bijbelgenootschap opgericht. Chevallier, sinds 1795 predikant van de Waalse Kerk in Amsterdam, werd verkozen tot secretaris. „In de loop der jaren was hij steeds meer opgeschoven richting de evangelisch geïnspireerde rechtzinnigheid. In een lezing voor het Nederlandsch Bijbelgenootschap in 1823 refereerde hij aan grootvader Robertus Alberthoma, die meer dan eens placht te zeggen dat de ware religie daar wordt gevonden waar God op het hoogst wordt verheerlijkt en de mens op het diepst vernederd. Deze uitspraak, die hem vroeger tegen de borst stuitte, citeerde hij nu met instemming, omdat hij daarin de overweldigende genade van God samengevat zag.”
De ontwikkeling kan te maken hebben gehad met zendingsvrienden die in die stijl dachten, oppert Huisman. „Daarnaast hebben zijn huiselijke zorgen mogelijk meegespeeld. Die kunnen je vatbaarder maken voor een piëtistischer geloofsbeleving. De belangrijkste reden lijkt me de invloed van zijn zoon Mathile, de jongste van de acht. Die had nauwe contacten met de toonaangevende figuren van het Réveil en was bevriend met Isaäc da Costa. Ze werden zelfs zwagers, door het huwelijk van Mathile met Esther Belmonte, een schoonzus van Da Costa. Een andere goede vriend van Mathile was Algernon Sydney Thelwall, de zeer behoudende voorganger van de Engelse Episcopale kerk in Amsterdam. Ook vader Pierre kwam zo in contact met mannen die zeer kritisch oordeelden over de verworvenheden van de rede.”
Ontwikkeling
Na de dood van Pierre Chevallier, in 1825, verschenen van verschillende zijden In Memoriams. Thelwall hield zelfs een gedenkpreek, waarin hij Chevallier tekende als hoeder van het ware geloof. In het blad ”De Boekzaal der geleerde wereld” werd de Waalse predikant geprezen als een principieel, ijverig en geleerd theoloog en een liefhebber van de letteren. Jean Baptiste Didier Wibmer, een oud-student van Chevallier die later vrijdenker, publicist en satiricus werd, roemde Chevallier vanwege diens beminnelijkheid, eerlijkheid, trouw en ruimhartigheid.
„Wie Pierre Chevallier werkelijk was, valt door ons moeilijk te bepalen”, constateert Huisman. „Zoon Mathile en Thelwall maakten hem ongetwijfeld orthodoxer dan hij was. Je kunt hem zeker niet als een voorman van het Réveil beschouwen. Maar dat hij een opmerkelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt, valt niet te ontkennen.”
N.a.v. ”Pierre Chevallier. Predikant met vergezichten tussen Verlichting en Réveil”, door Cees Huisman; uitg. Verloren, Hilversum; 272 blz., prijs € 29,00