Irak-missie in maart definitief voorbij
De Nederlandse militairen vertrekken half maart uit Irak. Dat is nu definitief, hebben premier Balkenende, minister Bot van Buitenlandse Zaken en minister Kamp van Defensie vanmorgen besloten, aldus de woordvoerder van premier Balkenende.
De voltallige ministerraad zal het besluit van de drie naar verwachting komende vrijdag bevestigen.
Half maart wordt de verantwoordelijkheid voor de ’Nederlandse’ provincie al-Muthanna overgedragen aan de Britten. De hoofdmacht van de 1350 Nederlandse militairen gaat dan terug naar Nederland, een kleiner deel van enkele honderden militairen blijft nog zes tot acht weken om de Nederlandse kampen te ontmantelen.
Minister Bot van Buitenlandse Zaken liet zaterdag op de nieuwjaarsbijeenkomst van het CDA nog doorschemeren dat het kabinet toch gaat praten over een langer verblijf van Nederlandse militairen in Irak. Volgens Bot zou het kabinet vanmorgen bekijken of een groep van ongeveer 650 Nederlandse militairen enkele maanden langer kan blijven.
Een kleine meerderheid in de Tweede Kamer is voor een langer verblijf in Irak. De VS en Groot-Brittannië hebben er bij Nederland op aangedrongen de troepen geleidelijk terug te trekken.
Bot toonde zaterdag in Zeist begrip voor de druk die Groot-Brittannië uitoefent. Dat land is verantwoordelijk voor het gedeelte van Irak waar de Nederlandse militairen zijn gestationeerd. „Door bijna 1400 man terug te halen, creëren we in zuidelijk Irak een vacuüm dat de Britten moeten opvullen”, aldus Bot.
Veel animo voor verlenging van de uitzending bestaat er binnen het kabinet niet. Bot noemde zaterdag een vertraagde afbouw van de deelname aan de internationale troepenmacht het maximaal haalbare. Hij dacht daarbij aan een periode van twaalf weken, waarin het aantal militairen eerst wordt teruggebracht tot 650 en vervolgens tot 200. Minister Kamp noemde eerder zes weken. Het voltallige kabinet spreekt vrijdag over Irak.