Waterkwaliteit in vijvers en grachten is matig tot redelijk
De kwaliteit van het water in vijvers en grachten in de stedelijke omgeving is matig tot redelijk. Stadsbesturen en waterschappen moeten nog veel doen om de waterkwaliteit op het gewenste niveau te krijgen. Dat blijkt uit een jaarlijks herhaald onderzoek waarvoor vrijwilligers op ruim 650 verschillende locaties in 52 gemeenten in het land waterdiertjes hebben gevangen. Wetenschappers kunnen aan de hand van de variatie aan waterdiertjes beoordelen hoe het met de waterkwaliteit is gesteld.
Het Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW, verschillende instituten van de Universiteit van Wageningen, waterschappen en Rijkswaterstaat schakelen sinds 2018 elk jaar vrijwilligers in om monsters te nemen van tal van watergangen in het land. In 2022 was er speciale aandacht voor stadswateren. Het bootsmannetje, een soort wants, komt in vijvers en grachten het meeste voor. Verder zijn onder andere soorten larven, schaatsenrijders en poelslakken vaak gevonden.
Volgens de wetenschappers is het aantal wateren met een zeer slechte kwaliteit iets gedaald te opzichte van 2021. Maar het aantal waterpartijen met een goede kwaliteit daalde ook. Twee derde van de onderzochte vijvers en grachten had een redelijke kwaliteit en een derde was matig. Verbetering is nodig om de biodiversiteit op peil te krijgen.
Stadswater vervuilt mede door menselijk toedoen, aldus de onderzoekers. Hondenpoep spoelt tijdens een regenbui vanaf de waterkant in vijvers en grachten. Voeren van eendjes zorgt ook voor veel te veel voedingsstoffen in het water. Daardoor ontstaat algenbloei en een dikke krooslaag. Bovendien drijft er veel blik en plastic in het stadswater. Beheerders van vijvers en grachten zouden voorzichtiger moeten zijn met maaien en baggeren. Steile of stenen oevers kunnen vervangen worden door natuurlijke oevers, die geleidelijker aflopen in het water.