Sierteler uit Nieuwaal biedt „eerlijke beloning en goede sfeer”
Arbeidsmigranten verdienen betere bescherming, vindt het kabinet. Want buitenlandse werknemers worden soms uitgebuit, ook al zijn ze in veel sectoren onmisbaar. In het Gelderse Nieuwaal gaat het wél goed. Leendert van Tuijl roemt zijn Roemeense werknemers, andersom zijn zij blij met hem.
Hoe vinden we nog Nederlanders die te porren zijn voor productiewerk? Het kostte Leendert van Tuijl (24), mede-eigenaar van chrysantenkwekerij Linflowers uit de Bommelerwaard, al jaren hoofdbrekens.
Toch lukte het steeds weer om werknemers te werven én te behouden voor het oogsten en inpakken van bloemen op de drie locaties die het familiebedrijf rijk was. Zo’n anderhalf jaar geleden opende een nieuwe locatie in Nieuwaal, waar Leendert de scepter zwaait. „Bij de bouw van deze locatie wisten we al dat we voor productiepersoneel echt over de grens moesten zoeken”, vertelt Van Tuijl in zijn kantoor, naast de inpakhal.
In de hal staan medewerkers naast een lopende band, waarop in een flink tempo bossen witte chrysanten voorbij zoeven. De bloemen komen via een ondergrondse lopende band uit de kas, waar ze net geoogst zijn. Medewerkers aan de band voorzien de bossen van een plastic hoes en leggen ze in dozen.
Internationale werknemers waren niet moeilijk te vinden, vertelt Van Tuijl. „We begonnen met één Roemeens stel, binnen een paar maanden hadden we tien medewerkers uit Roemenië. Nieuws gaat vaak van mond tot mond onder Roemenen in Nederland.”
Momenteel zijn elf van de medewerkers op de locatie in Nieuwaal Roemeens. Ook werkt er één Bulgaar, die Roemeens spreekt. De andere zes zijn Nederlanders, die in veel gevallen extra verantwoordelijkheden dragen. De voertaal is Engels en internationale werknemers kennen woorden als storing, oogsten en inpakken, in het Nederlands.
Loonlijst
Het liefst bindt Van Tuijl zijn mensen, de Nederlandse én de Roemeense, langdurig aan Linflowers. „Belangrijk daarvoor is natuurlijk ten eerste een eerlijke beloning. We zetten mensen het liefst direct op de loonlijst, in plaats van te werken met een uitzendbureau. Dat geeft zekerheid. Na een jaarcontract bieden we werknemers bij goed functioneren een vast contract.”
Voor Van Tuijl betekent een eerlijke beloning niet het minimumloon, maar een salaris zoals de cao Glastuinbouw dat voorschrijft. „Ik ken genoeg verhalen van mensen die goed werkten, maar jarenlang het minimumloon kregen. Terwijl het cao-loon al een euro hoger begint. Bovendien hoor je ieder jaar, als je goed werk levert, een schaal omhoog te gaan.”
Papierwerk
Naast een goed salaris wil Van Tuijl een goede sfeer op de werkvloer garanderen. „Mensen kunnen altijd bij mij terecht als er iets is. Als Roemeense werknemers hulp nodig hebben met bijvoorbeeld papierwerk rond toeslagen, help ik waar mogelijk.”
Ook goede en betaalbare huisvesting is belangrijk voor arbeidsmigranten. In de gemeente Zaltbommel, op de vruchtbare grond rond de Waal, bevinden zich tientallen kwekerijen, die in de afgelopen jaren hoe langer hoe meer afhankelijk werden van buitenlandse arbeid. Kwekers kochten steeds vaker huizen op om er een groep arbeidsmigranten te huisvesten. Deze situatie riep uiteindelijk weerstand op onder bewoners, vertelt Van Tuijl.
Zodoende staat de gemeente sinds een aantal jaar huisvesting op het terrein van de kwekerijen toe. Ook Van Tuijl vroeg een vergunning aan voor acht mobiele woonunits, die ieder twee personen kunnen huisvesten. Op dit moment wonen er vijftien werknemers van Linflowers in de tijdelijke woningen. De huur per persoon bedraagt 310 euro per maand.
Van Tuijl is te spreken over de wet die in voorbereiding is (zie ”Bescherm buitenlandse werknemer tegen uitbuiting”). „Ik ken in mijn omgeving geen ernstige misstanden, maar als die er zijn, bijvoorbeeld rond beloning of huisvesting, moeten ze stoppen.”
Douche
Stelica Paraschi (25) en Eveline Jivoin (25) uit Timisoara bewonen samen een van de huisjes, op een steenworp afstand van de kas. Het Roemeense stel kwam een jaar of drie geleden naar Nederland en werkt sinds bijna een jaar voor Linflowers. Ze zijn blij met hun baan, vertellen ze. Het salaris ligt ruim drie keer zo hoog als in Roemenië, de collega’s zijn aardig, het werk vinden ze niet al te zwaar. Eerder woonden ze in een huis dat ze deelden met achttien arbeidsmigranten, vertelt Jivoin, terwijl ze haar hoofd schudt. „Daar stond vaak een rij voor de douche en voor de keuken. Het was ook bijna niet schoon te houden.”
Heel anders is het in het tweepersoonshuisje dat ze nu bewonen op het terrein van Linflowers. Dichter bij werk kan praktisch niet –fijn als je iedere dag om 6.30 uur begint– en het biedt privacy. De twee zijn dan ook in hun nopjes met de woning, die niet groot is maar wel alle basisvoorzieningen biedt, er brandschoon uitziet en gezellig is ingericht.
Alles bij elkaar lijkt de aanpak van Van Tuijl goed te werken. De meeste mensen die vanaf het begin, anderhalf jaar geleden, in Nieuwaal werken, doen dat nu nog steeds, vertelt hij.
Ook Paraschi en Jivoin hopen nog minstens een paar jaar tussen de bloemen te werken. Paraschi: „This place is good.”