Ook de moord op Van Gogh „zat in zijn hoofd.” De brandstichting was volgens hem dan ook meer een „frustratievuur” dan een vreugdevuur.

De rechtbank in Rotterdam heeft vrijdag de rechtszaak tegen de man die op 7 november probeerde de Mevlana-moskee in brand te steken, aangehouden. Politierechter J. Urbanus wil meer weten over de persoonlijkheid van de 24-jarige man uit Capelle aan den IJssel alvorens een uitspraak te doen.

R. van D. deed vijf dagen na de moord op Theo van Gogh een poging tot brandstichting door een stapel hout voor de deur van de moskee in Rotterdam-West te overgieten met spiritus en aan te steken. Hij was op dat moment onder invloed van drugs en alcohol, waardoor hij naar eigen zeggen niet meer helder na kon denken.

Voor de brandstichting was Van D. met vrienden de stad in gegaan. Daar kreeg hij ruzie met een groepje buitenlandse jongens. Zijn vrienden voorkwamen dat de ruzie een vechtpartij werd.

„Het is eigenlijk heel ironisch dat ik een moskee heb uitgezocht, want ik heb juist helemaal niets tegen buitenlanders. Ik heb veel buitenlandse vrienden, waar ik zelfs een kaartje van krijg in de gevangenis”, zei Van D. De zaak wordt 11 februari voortgezet.

Justitie in Den Bosch heeft een 21-jarige Eindhovenaar die wordt verdacht van de bomaanslag op de Tarieq Ibnoe Ziyad-basisschool in zijn woonplaats, vrijgelaten. De man is zelfs niet voorgeleid. Er zijn onvoldoende bewijzen tegen hem die een langer voorarrest rechtvaardigen.