Oudste vliegtuigsquadrons officieel opgeheven
Onder overweldigende belangstelling van (oud) marinepersoneel zijn vrijdag de twee oudste vliegtuigsquadrons die de Nederlandse krijsgmacht rijk is, buiten dienst gesteld.
Met het kabinetsbesluit het uit 1947 daterende marinevliegkamp Valkenburg op te heffen, moesten ook het 320e en 321e squadron Maritieme Patrouillevliegtuigen wijken. De twee squadrons werden in het voorjaar van 1940 opgericht in het Engelse Wales.
Het 320e squadron beschikte over acht Fokker T–VIIIW watervliegtuigen, die waren ontsnapt aan de Duitse bezetter. Het 321e squadron kreeg een aantal Ansons van de RAF te leen om boven de Ierse Zee te patrouilleren.
In de grote vliegtuighangar van het vliegkamp legden in aanwezigheid van rond 1600 belangstellenden de huidige commandanten, de kapiteins luitenant ter zee De Jong en Louter hun commando neer. De huidige dertien P–3C Orions zijn inmiddels verkocht aan Duitsland en Portugal.
Het einde van het vliegkamp en de Groep Maritieme Patrouillevliegtuigen kost uitdelijk 850 personeelsleden hun baan. Rond vierhonderd personeelsleden hebben inmiddels een nieuwe baan gekregen, de meesten binnen Defensie. Voor de overige 450 man wordt nog naarstig gezocht naar een nieuwe arbeidsplaats. Zij blijven dit jaar nog actief op het vliegkamp tot het moderniseringsprogramma van de verkochte Orions is afgerond en de opleidingen van nieuwe Duitse bemanningen zijn uitgevoerd.
Vooral het 320e squadron heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel mensen verloren. In totaal gaven 156 bemanningsleden hun leven en gingen twee Fokkers, 21 Hudsons en 37 Mitchels verloren. Als eerbewijs kende de Engelse koning George VI in 1946 het squadron het koninklijk embleem toe, alsmede het RAF squadronnummer 320 met het bijbehorende RAF–embleem.
Na de oorlog werd werd het 320e squadron in 1949 weer nieuw leven ingeblazen voor maritieme patrouilles en onderzeebootbestrijding vanaf het vliegkamp Valkenburg. Aanvankelijk met de nog uit de oorlog daterende Mitchells, maar later met de Lockheed Harpoon en in 1954 met de Lockheed Neptune. De Neptunes werden begin jaren tachtig vervangen door de Orions, die in de loop der jaren nog enkele keren werden gemoderniseerd.
Tijdens de Koude Oorlog werd een Nederlandse Orion vanaf de IJslandse NAVO–basis Keflavik ingezet om Russische nucleaire onderzeeërs te volgen. Daarnaast werden Neptunes en later Orions ingezet voor kustwachttaken in de West en in Nederland. Meer recentelijk werden Orions ook ingezet voor de strijd tegen het terrorisme in het kader van de operatie Enduring Freedom.