Een paspoort en een brommer
Een teruggevonden brommer en een niet opgehaald paspoort. Dat zal de medewerkster van de Nederlandse ambassade zich vast nog herinneren als de naam ”Lange Wil” nog eens valt. Een grote kerel van in de vijftig, kaalgeschoren hoofd, modieus sikje. Type vrijgezelle vrijbuiter, zoals je die wel meer in Phuket tegenkomt. Maar met het hart op de goede plek, al klinkt het af en toe anders. „Die brommer is total loss teruggevonden, maar moet nog wel worden afbetaald.”
De Leidenaar, die zijn volledige naam liever niet in de krant ziet, komt al achttien jaar naar Phuket, en al die jaren heeft hij het gebied enorm zien veranderen. „Het is een soort Benidorm geworden. Achttien jaar geleden had je hier vier ligstoelen op het strand. Als ik zeg dat het er nu 4000 zijn, lieg ik want het zijn er veel meer. Maar vanwege die zeebeving is het helemaal terug bij af.”
Lange Wil kan het weten, want hij heeft veel Thaise vrienden in Phuket, en die hebben het na de watervloed erg moeilijk om het hoofd boven water te houden. „Ik ben hier naartoe gekomen om hen te helpen. Twee van mijn vrienden hebben een winkel aan de boulevard langs Patong Beach, dus die betalen zich altijd al scheel aan huur. Nu zijn ze ook nog eens enorm veel spullen door de watergolf kwijtgeraakt. Ook doordat er zo veel wordt gestolen nu de winkelpanden zwaar gehavend zijn, zijn ze flink gedupeerd.”
Twee van zijn vrienden zijn een echtpaar, dat vorig jaar is begonnen met het verhuren van bromfietsen aan toeristen. „Vier hebben ze er gekocht met geleend geld en daarvan moeten ze er nu nog twee afbetalen.”
Maar een van de bromfietsen was enkele dagen voor de zeeramp door een Nederlander gehuurd, en die is na de zeebeving niet meer teruggekomen om hem in te leveren. En: om zijn paspoort op te halen, want, zegt Wil, de regel is dat wie een brommer huurt, zijn paspoort als onderpand inlevert. „Nu hoop ik maar dat hij psychisch een beetje de weg kwijt is geraakt en gezegd heeft: Ik ga weg, want ik zie het hier niet meer zitten.” Alsof hij zijn eigen woorden niet gelooft, voegt hij er direct aan toe: „Maar dan is het toch normaal dat je je familie belt, en hen zegt dat je het goed maakt?”
Dat hij dan ook had moeten zeggen alles kwijt te zijn, staat bij Lange Wil buiten kijf. „Hij zat in een hotel dicht bij het strand en daarvan is helemaal niks meer over. Verder weten we dat hij een Thaise vriendin had, maar daar hebben we natuurlijk geen naam van.”
Er is nog iets bekend: de brommer van de Nederlander is total loss op het strand van Patong teruggevonden. „En”, voegt Lange Wil eraan toe, „die moest nog wel veertien maanden worden afbetaald.”
Sindsdien loopt hij met dat paspoort in zijn zak rond, allerlei instanties aflopend om opheldering te krijgen. „Direct de volgende dag ben ik naar de politie gegaan, en die liet me hun dodenlijst zien, maar daar stond hij toen gelukkig nog niet op. Vervolgens heb ik ziekenhuis van Phuket bezocht, en daar was hij ook niet bekend.”
Lange Wil heeft het nog niet aangedurfd met de familie van de vermiste contact te maken. „Dat heb ik in eerste instantie wel gedacht: Kom, ik ga even opbellen, maar dat komt dan zo raar over. Iemand die je helemaal niet kent, belt op en vraagt naar een vermist familielid.”
In plaats daarvan meldt hij zich nu aan de geïmproviseerde balie van de Nederlandse ambassade in het provinciehuis van Phuket, waar elk gegeven op een gouden schaaltje wordt weggedragen om wanhopige familie of vrienden meer zekerheid te geven.
Gaat het Lange Wil eigenlijk wel om opheldering over het lot van de Nederlander, of wil hij ervoor zorgen dat zijn Thaise vriend zijn geld terugkrijgt? Hij zegt het niet met zo veel woorden, maar uit alles blijkt dat het hem toch ook om dat laatste is te doen. „Die Thaise vriend is heel menselijk, die denkt toch meer aan de toerist dan aan zijn bromfietsen die weg zijn. En anderen zeggen: Kom op, het leven gaat door. En ze denken intussen dat ze hier allemaal verzekerd zijn en dus ook zo’n financiële klap wel kunnen opvangen. Gemakkelijk gezegd is dat. Deze mensen hebben niets aan reserves, alleen maar schulden.”
Dat er zo veel Thaise burgers zijn omgekomen door de tsunami, verbaast de doorgewinterde Phuket-ganger allerminst. „De masseuses komen altijd vroeg naar het strand, brengen altijd hun kinderen mee. Daarom zie je altijd zo veel kinderen op het strand.”
Lange Wil hoeft even geen Patong Beach meer te zien. „Ik ben gisteren even naar een ander strand geweest, want op Patong kan ik niet meer liggen, nu daar zo veel doden zijn gevallen.” Niet iedereen dacht er zo over, en Wil spreekt er schande van. „Twee dagen na de ramp lagen de eerste toeristen daar alweer op het strand. Ik denk dat je dan hard bent. Ik zou zeggen: Houd de eer aan jezelf, pak een bromfiets en rijd 10 kilometer verder. Dan zit je op een strand waar helemaal niets ergs is gebeurd.”