Defensieministers NAVO schrapen munitie bijeen voor Oekraïne
De defensieministers van de NAVO-landen komen weer bijeen op het hoofdkwartier in Brussel. Ze zoeken in hun leeg rakende arsenalen en vragen de defensie-industrie naar munitie voor Oekraïne, dat daarom zit te springen nu Rusland begonnen is aan een voorjaarsoffensief.
Die gevreesde nieuwe aanval is al begonnen, meent NAVO-chef Jens Stoltenberg, bijna precies een jaar na de Russische invasie in het land. Hij ziet een ware munitiewedloop tussen Rusland en het Westen, die volgens hem bepalend kan zijn voor het verloop van de oorlog. Minister Kajsa Ollongren en haar 29 collega’s van de westerse militaire alliantie zullen onder meer overleggen over het opschroeven van hun streefvoorraden. Zo geven ze de wapenindustrie de zekerheid dat die met een gerust hart geld kan steken in het opvoeren van de productie.
Eerst schuiven dinsdag ook andere bondgenoten van Oekraïne aan. De ongeveer vijftig landen van de zogeheten Ramstein-groep bespreken dan het leveren van meer wapens aan Oekraïne, en dan zal ook het woord gevechtsvliegtuigen vallen. Oekraïne wil die graag, maar onder meer de Verenigde Staten en Duitsland zien vooralsnog te veel bezwaren.
De NAVO-ministers spreken elkaar nadien over het verhogen van hun defensie-uitgaven. De oude afspraak om 2 procent van de begroting aan de verdediging te besteden moet in deze tijden worden opgetrokken, vinden veel NAVO-landen, ook al hebben heel wat lidstaten de huidige norm nooit gehaald. Een besluit daarover moet in de zomer vallen.