Buitenlandmigratie

Oog voor de illegalen op Curaçao

„Zolang we hier op Curaçao werken, verdienen we geld voor ons kind en mijn moeder in Venezuela.” Roxana slaat haar ogen omlaag. Niet veel later huilt ze zacht. Haar 3-jarige dochter Roxi heeft het niet door en opent de koelkast. Ze wil erin gaan zitten – en geef haar eens ongelijk, want het is warm in huis.

Maarten Boersema
2 February 2023 09:50Gewijzigd op 2 February 2023 13:23
Moeder Roxana bij de tafel in hun huis. beeld Maarten Boersema
Moeder Roxana bij de tafel in hun huis. beeld Maarten Boersema

Roxana kwam vijfenhalf jaar geleden met haar man vanuit Venezuela aan op Curaçao. Ze lieten hun zoon en haar moeder achter op het vasteland. Hun zoon was toen 12 en is inmiddels bijna zover om naar een universiteit te gaan. Haar moeder wordt oud en hulpbehoevend; ze denken dat ze dementie heeft. Roxana kan niet veel meer dan videobellen en geld opsturen. „We kunnen er niet heengaan, want dan komen we niet meer terug op Curaçao en de omstandigheden hier zijn nog altijd beter dan in ons moederland. Daar is helemaal geen werk en zijn de kosten nog veel hoger dan hier. Als we daarheen gaan, kan onze zoon niet naar de universiteit omdat we dan geen inkomsten meer hebben. Hier hebben we werk, daar niet.” Ze veegt de tranen van haar gezicht.

Op Curaçao probeert Roxana met haar man en dochter zo goed als mogelijk is onder de radar te blijven om maar niet opgepakt en uitgezet te worden. Met alle gevolgen van dien. „Ik heb gewerkt als huishoudelijke hulp, maar op een gegeven moment kreeg ik niet meer betaald en werd tegen mij gezegd dat ik niet flexibel genoeg was. Ik moest uiteindelijk stoppen en heb een deel van het geld nooit gekregen.” Ze kijkt er onaangedaan bij. Getraind als ze is om geen problemen te maken en niet op te vallen. Gehard ook om onrecht lijdzaam te ondergaan. „Gelukkig zijn er ook goede mensen”, zegt ze, „want het gezin waar ik daarvoor werkte, heeft ons geholpen met het inrichten van deze kamer. Die koelkast bijvoorbeeld komt bij hen vandaan.”

19003484.JPG

Illegaal

Intens dankbaar is Roxana ook voor de vrouw die deze middag bij haar op bezoek is gekomen. „Zonder haar was ik er misschien wel niet meer geweest.” Een twinkeling verschijnt in haar ogen en ze spreekt oprechte dankwoorden uit.

De vrouw in de kamer is de Nederlandse Elisa Janszen. Ze is arts en werkte enkele jaren geleden in het ziekenhuis in Willemstad. Daar kreeg ze weet van het feit dat Curaçao niet alleen om en nabij de honderdvijftigduizend officiële inwoners telt, maar dat het eiland ook zo’n dertigduizend officieuze inwoners heeft, die onverzekerd en illegaal rondlopen. Janszen: „Voor deze mensen is er geen vangnet en als ze ziek worden, kunnen ze niet naar een arts of het ziekenhuis.”

Janszen nuanceert dat laatste door te benadrukken dat er op het eiland zeker wel goedwillende artsen zijn die bijvoorbeeld een middag in de week reserveren om zorg te verlenen aan onverzekerden – om niet. „Ik werd geraakt door het leed dat ik zag in het ziekenhuis. Doordat mensen lang blijven doorlopen met kwalen, ontstaan soms onomkeerbare situaties die voorkomen hadden kunnen worden.”

Ze spreekt over etterende wonden, torenhoge bloeddrukken en allerlei complicaties bij zwangerschappen. „Ik werd boos dat een deel van de bevolking anders behandeld werd dan een ander deel. Alsof de ene mens letterlijk van minder waarde is dan de andere. Niet dat een persoon daar persoonlijk verantwoordelijk voor is, maar het systeem faalt.”

19003478.JPG
Moeder Roxana en arts Elisa Janszen r. nemen afscheid na het bezoek. beeld Maarten Boersema

Janszen kwam tot de conclusie dat ze haar boosheid beter in iets goeds kon omzetten. Ze startte de organisatie Salu Pa Tur en met hulp van de UNHCR en Stichting Vluchteling werd in 2019 een kliniek geopend. Dat is een plek waar de onverzekerden van het eiland terecht kunnen voor medische zorg. Bij de opening is door de overheid op Curaçao de toezegging gedaan dat de onverzekerden ongemoeid naar de kliniek kunnen en mogen komen en niet bang hoeven te zijn voor politie en justitie. Dat mag bijzonder worden genoemd, aangezien de Curaçaose autoriteiten een nogal hardvochtig beleid voeren ten aanzien van vluchtelingen uit Zuid- en Midden-Amerika. De woorden blijken echter hun waarde te hebben bewezen, want inderdaad komen al drie jaar lang onverzekerden ongemoeid naar het landhuis Kas Chikitu. Staatssecretaris Alexandra van Huffelen van Koninkrijksrelaties bezocht het landhuis vorig jaar ook tijdens een bezoek en liet optekenen „diep respect” te hebben voor het werk dat door de organisatie wordt gedaan.

Deze middag wordt een vrouw in de zogeheten Covid-tent achter het landhuis onderzocht. Janszen vertelt dat het aggregaat bij de tent een cadeau is van de Amerikaanse consul. „De tent heeft in de afgelopen jaren grote diensten bewezen, want hier konden we mensen in isolatie onderzoeken. Gelukkig is dat nu alleen nog sporadisch nodig. Heel af en toe is er nog een kleine opleving van het coronavirus, maar dat mag geen naam hebben.”

In het landhuis zelf zijn verschillende behandelkamers. In een kantoorruimte zitten drie medewerkers achter een computer om de administratie bij te werken. Een van hen laat weten dat ze met plezier bij de organisatie werkt. „Ik ben geboren en getogen op het eiland, maar wist niet dat er zo veel onverzekerden rondlopen. Dat ben ik door mijn werk in deze kliniek pas gaan zien.”

19003479.JPG
Foto van de kliniek, die gevestigd is in een oud landhuis, Kas Chikitu. beeld Maarten Boersema

Knuffel

Roxana bezoekt vandaag de kliniek niet, maar blijft thuis. Tegen Janszen: „Ik kom binnenkort wel weer langs, want ik wil met je spreken. Hoe lang blijf je dit keer?”

Janszen vertelt dat ze dit keer aan paar weken op het eiland is. Ze woont er niet meer permanent, maar werkt ook in verpleeghuizen in Nederland als arts. „We zijn als organisatie gegroeid van 3 naar 25 personen en ik kan wat afstand nemen. Dat is fijn.”

Janszen volgt momenteel een opleiding public health en wil op termijn eigenlijk bij de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, aan de slag. Maar dat is voor de verre toekomst. Nu vragen Roxana en Roxi de aandacht. Roxana wijst op haar dochter. „Ze is 3, maar praat nog niet en daar maak ik me zorgen om. Ik heb er slapeloze nachten van.”

Janszen vertelt dat Roxi regelmatig door de kinderarts wordt gezien en ook naar de logopedist gaat. Roxi lijkt het allemaal niet te horen. Vrolijk loopt ze rondjes op haar lichtgevende schoenen. Niet veel later rent ze buiten rond het huis, terwijl Roxana aan Janszen een knuffel ten afscheid geeft.

19003480.JPG
Werknemers van de stichting aan het werk op het kantoor in de kliniek. beeld Maarten Boersema

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer