Kritiek op aanpak onderzoek Holocaust
Alarmerend. Schokkend. Misselijkmakend. De reacties op het bericht dat steeds minder Nederlanders geloven dat de Holocaust echt gebeurd is en weten hoe erg die was, waren woensdag niet van de lucht. Er is echter ook kritiek op de aanpak van het onderzoek.
De Claims Conference –een internationale organisatie die opkomt voor de rechten van overlevenden van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog– pakte er groot mee uit: steeds meer Nederlanders denken dat de Holocaust een verzinsel is of zwaar overdreven wordt. Van de jongvolwassenen –tussen 18 en 40 jaar– vindt 23 procent dat. De kennis over de massamoord op zes miljoen Joden schiet ernstig tekort.
De herinneringscentra van de vroegere kampen Westerbork, Amersfoort en Vught zeggen dat laatste te herkennen. Wel zijn er vragen bij de enquête: hoe representatief is die eigenlijk? De centra pleiten voor vervolgonderzoek.
De onderzoekers van Claims Conference hielden een telefonische enquête onder 2000 Nederlanders. Die zijn niet vooraf geselecteerd, maar er zijn willekeurig telefoonnummers gebeld. Dat heeft tot gevolg dat de onderzoeksgroep geen dwarsdoorsnede van de bevolking is. Zo blijkt 34 procent van de ondervraagde jongvolwassenen een universitaire studie te volgen, terwijl dat onder alle veertigminners lang niet zo’n groot deel is.
Zeggen dat bijna een kwart van de jongvolwassenen aan de Holocaust twijfelt, is nogal zwaar aangezet, stellen critici: 6 procent stelt dat de Holocaust een mythe is, 17 procent dat het aantal slachtoffers wordt overdreven. Pas als je dat optelt, kom je aan 23 procent.
Toevalsmarges
In de Volkskrant wijst een hoogleraar statistiek erop dat de Claims Conference niet zomaar kan stellen dat Nederland meer Holocaustontkenners heeft dan andere onderzochte landen (de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk en Oostenrijk). De onderzoekers lieten namelijk de toevalsmarges weg, de natuurlijke ‘vaagheid’ rond percentages bij steekproeven. Reken die mee en de verschillen tussen de landen verdampen.
Een woordvoerder van Kamp Vught spreekt dan ook van een „rammelend onderzoek”. Volgens de directeur van Herinnerings- centrum Kamp Westerbork zou het goed zijn de enquête na vijf of tien jaar te herhalen.
Dat de kennis over de Holocaust tekortschiet, is overigens glashelder, stellen betrokkenen. „Bezoekers vragen bijvoorbeeld waar hier de gaskamers zijn, terwijl Westerbork een deportatiekamp was”, zegt de directeur. Volgens Kamp Vught moet er meer dan vroeger uitleg worden gegeven. Misschien ook omdat steeds minder mensen uit eigen ervaring over de oorlog kunnen vertellen. Vrijwilligers in Kamp Amersfoort zeggen zich te verbazen over het gebrek aan kennis. Jongeren weten dat er een oorlog was, maar niet wat er precies is gebeurd en hoe de gevolgen doorwerken in de huidige tijd.
Geschiedenisonderwijs
Volgens het Nationaal Comité 4 en 5 mei toont het onderzoek opnieuw aan hoe belangrijk het is in het onderwijs aandacht te besteden aan de Holocaust en andere aspecten van de Tweede Wereldoorlog. Het comité krijgt daarover vaker signalen binnen. „Als je bedenkt dat 65 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs na het tweede leerjaar geen geschiedenisonderwijs meer krijgt, is daar nog een wereld te winnen”, stelt het comité.
Naast een gebrek aan onderwijs ziet het comité dat jongeren door „desinformatie”, bijvoorbeeld via sociale media, een verkeerd beeld van de Jodenvervolging voorgeschoteld krijgen. „Een samenleving die de geschiedenis verdringt en vergeet, loopt gevaar.”
„We mogen over alles debatteren, maar het is van belang dat we het in ieder geval over de feiten met elkaar eens zijn”, stelde premier Rutte woensdag. Onderwijsminister Wiersma zei dat een „nog steviger inzet” nodig is op scholen. Daar moeten kinderen de feiten leren over de verschrikkingen van de nazitijd. „Dit is niet alleen ronduit schokkend, het is ook zeer ernstig”, twitterde justitieminister Yeşilgöz na de publicatie van het onderzoek. „We hebben als samenleving veel werk te doen. En snel ook.”
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) vindt de bevindingen van het onderzoek niet nieuw, wel alarmerend. De coronacrisis, met zijn opbloei van het aantal complottheorieën en nepnieuws, heeft volgens het CIDI mogelijk ook bijgedragen aan de toename van Holocaustontkenning en -bagatellisering.
Verontrust
„Het immense leed van de Shoah is nog overal om ons heen. Het zaaien van twijfel, zelfs door politici, is gevaarlijk en intens kwetsend voor alle nabestaanden”, zei D66-fractieleider Paternotte. „Nee, de Holocaust is niet verzonnen”, aldus VVD-Kamerlid Ellian. „Zolang zoveel mensen dit denken zal er een stevige voedingsbodem voor antisemitisme zijn.” Ook andere politici reageerden verontrust.
Dat dreigt wel een herhaling van zetten te worden, stelt het Centraal Joods Overleg (CJO). „Al jaren wordt gewezen op het gebrek aan onderwijs over de Holocaust en elke keer schrikken we weer allemaal. Ieder onderzoek levert dezelfde reacties op. Doe er wat aan. Zorg dat onderwijs wordt gegeven zodat de kinderen er wél over leren. Alleen al vanwege het feit dat er nog steeds oorlog is. Kijk niet de andere kant op als kinderen zeggen: „Ik heb er geen zin in.” Zorg dat je je autoriteit laat gelden.”
Het onderzoek is in december uitgevoerd; de resultaten zijn nu gepubliceerd kort voor de internationale herdenking van de Holocaust. In 2005 riepen de Verenigde Naties de bevrijdingsdatum van vernietigingskamp Auschwitz, 27 januari 1945, uit tot herdenkingsdag. In Nederland worden de herdenkingsactiviteiten steevast afgesloten op de laatste zondag in januari met de Nationale Holocaust Herdenking bij het Spiegelmonument ”Nooit meer Auschwitz” in het Wertheimpark in Amsterdam.