Duikeling Afghanistan op Ranglijst Christenvervolging neemt zorgen niet weg
Afghanistan daalt van de eerste naar de negende plaats op de Ranglijst Christenvervolging van Open Doors. De situatie voor christenen in het land is echter allerminst verbeterd. Hoe zit dat?
De duikeling van Afghanistan zou je zomaar op het verkeerde been kunnen zetten. Na jarenlang op de tweede plaats te hebben gestaan achter het beruchte Noord-Korea, nam het islamitische land vorig jaar zelfs de koppositie over nadat de taliban de macht hadden gegrepen. Dit jaar zakt Afghanistan plotseling acht plaatsen op de ranglijst van Open Doors. Dan moet het wel beter gaan met de situatie van Afghaanse christenen?
Niets is minder waar, haast Open Doors zich te zeggen. „Het is zeker niet beter geworden”, licht directeur Maarten Dees toe, die zich kan voorstellen dat de nieuwe positie van Afghanistan bevreemding oproept. „Er is nauwelijks wat veranderd voor bekeerlingen vanuit de islam.” De naar schatting enkele duizenden lokale christenen –vrijwel allemaal bekeerling– lijken van de radar verdwenen, maar moeten bij ontdekking nog steeds vrezen voor hun leven.
Massaal
Hoe zit dat dan? Het verschil zit ‘m er allereerst in dat er een grotere groep christenen is onderzocht, inclusief buitenlandse christenen die in het land werkzaam zijn, zoals artsen of ingenieurs. Tijdens de vorige onderzoeksperiode zijn deze zogeheten expats in de chaos na de machtsovername massaal het land uitgevlucht. „Toen hielden we alleen lokale christenen over, die het heel erg moeilijk hadden”, zegt Dees.
In de afgelopen onderzoeksperiode zijn deze expats volgens Open Doors weer teruggekeerd. „Zij worden door de taliban anders behandeld en kennen relatief meer vrijheid. Vanwege de omvang van deze groep hebben we hen weer meegenomen in onze resultaten en daardoor nam over het geheel genomen de druk op christenen af.”
De sterke daling op de lijst is met name veroorzaakt door een afname in de geweldsscore, een van de zes meetpunten. „Wij hebben minder incidenten waargenomen”, zegt de Open Doors-directeur. Dat is volgens hem het gevolg van dat lokale christenen nog dieper ondergronds zijn gegaan, en dat de taliban zich vooral hebben gericht op het consolideren van hun macht.
Gemarteld
Dat de taliban druk zijn met regeren, beaamt Luke A. Hij speelt een belangrijke rol binnen het Afghan House Church Network (AHCN), een netwerk van honderden christenen verspreid over Afghanistan. Maar dat wil niet zeggen dat de autoriteiten christenen niet meer in het vizier hebben, benadrukt hij. De Afghaanse veiligheidsdienst probeert actief te infiltreren in netwerken van huiskerken. „Om christenen en netwerken te identificeren. Dat zorgt voor veel angst.”
Hem hebben vorig jaar geen berichten bereikt dat Afghaanse christenen zijn vermoord vanwege hun geloof. Wel weet Luke van ten minste 35 gelovigen die door de taliban zijn opgejaagd, opgepakt en zelfs gemarteld. „Ook op dit moment zitten er nog christenen gevangen.”
Dat Open Doors ook buitenlandse christenen in de resultaten meegenomen heeft, doet volgens Luke geen recht aan deze moeilijke situatie van lokale christenen. „De taliban hebben buitenlanders die bijvoorbeeld humanitaire hulp verlenen hard nodig. Deze groep is dus maar moeilijk te vergelijken met Afghaanse christenen.”
Luke verwacht dat de situatie dit jaar nog benarder zal worden. Uit alles blijkt dat een strikte interpretatie van de sharia dwingend aan de samenleving wordt opgelegd. „Afghaanse christenen ervaren een van de ergste vormen van vervolging.” Het land kent „geen enkele veilige oase” voor lokale christenen, zegt ook Dees. „Afghanistan gaat niet minder aandacht van ons krijgen.”