EconomieGroot geld

Repareren koopkracht niet zonder risico

We boeken net geen na-oorlogs record. Dat blijft op naam van 1975. Toen bedroeg de jaarinflatie, het gemiddelde van de maandelijkse metingen, 10,2 procent. In 2022 zijn we daar met 10,0 procent ietsje onder gebleven.

Arie de Rooij
14 January 2023 15:10Gewijzigd op 14 January 2023 15:14Leestijd 3 minuten
DNB-president Klaas Knot. beeld ANP, Bart Maat
DNB-president Klaas Knot. beeld ANP, Bart Maat

Niettemin, een situatie die we ons na een lange periode waarin de centrale banken maatregelen namen om niet onder de nul te zakken, nauwelijks konden voorstellen. Zou het in dit tempo doorgaan, dan wordt in zeven jaar de waarde van ons geld, van bijvoorbeeld het spaarsaldo bij de bank, gehalveerd.

Inmiddels doen de monetaire bestuurders hun best om door het verhogen van de rente het tij te keren. De bedoeling is de bestedingen af te remmen en daarmee de opwaartse druk op de prijzen te verminderen. Maar president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) vroeg zich onlangs af of een milde recessie, zoals in de prognoses voorzien, wel voldoende zal zijn om dat te bereiken. Wie terugbladert in de geschiedenis, ziet dat zijn voorganger Jelle Zijlstra een zelfde twijfel had. In diens verslag over het genoemde jaar 1975 merkt hij over de dynamiek van een geldontwaarding in de bovenvermelde orde van grootte op: „Zij houdt zichzelf in stand, zelfs gedurende een teruggang van de conjunctuur.”

Tegelijk moeten we constateren dat de economie nu in een veel betere conditie verkeert dan destijds. In de loop van de jaren zeventig van de vorige eeuw was er sprake van hoge werkloosheid, winsterosie bij bedrijven, zoals Zijlstra het aanduidde, een zwakke internationale concurrentiepositie en forse tekorten bij de overheid. Wat die punten betreft hoeven we ons vandaag de dag niet zoveel zorgen te maken.

Maar wat heb je daar als burger aan? Die ziet immers de koopkracht van zijn inkomen en van zijn spaarcenten (flink) inzakken. Het verschilt uiteraard per huishouden, maar iedereen ervaart in de portemonnee dat alles duurder wordt. Wie heeft het er tegenwoordig níet over?

Tegen die achtergrond horen we Knot pleiten voor loonstijgingen. Het is even wennen: een centrale-bankpresident, die waakt over prijsstabiliteit, moedigt ondernemers aan om zich in de onderhandelingen met de bonden royaal op te stellen. Sinds werkgevers en vakbeweging in 1982 het Akkoord van Wassenaar sloten, was heel lang juist matiging aan dat front het devies. Zijlstra zou hebben gegruwd van een oproep tot een loongolf. Maar, zoals gezegd, we verkeren thans in heel andere omstandigheden. In zijn tijd ontvingen werknemers nog de automatische prijscompensatie en had een verdere versnelling van de cao-inkomens desastreus uitgepakt. Nu staat het er daarentegen met de winstgevendheid van met name het grootbedrijf in doorsnee goed voor.

De overheid kan niet altijd doorgaan met compenseren. Al dat geld dat zij op die manier uitgeeft, stimuleert de economie en jaagt de inflatie aan. Dan maar beter de mensen helpen via de lonen? Daar kleven echter eveneens risico’s aan, want als ondernemers die hogere kosten weer doorberekenen in de prijzen, zal ook dat de inflatie opdrijven. Kortom, koopkracht repareren linksom of rechtsom, het is altijd oppassen dat je het paard niet achter de wagen spant.

De auteur is oud-redacteur economie van het RD.

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer