Woede Iran op cartoon toont eigen zwakte
Het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo presenteerde deze week onder de kop ”De cartoonisten verslaan de mullahs!” een serie cartoons over de Iraanse leider Ali Khamenei. Het was het resultaat van een internationale cartoonwedstrijd die het tijdschrift uitschreef ter herdenking van de aanslag op de Parijse redactie op 7 januari 2015.
De opdracht: „Maak de grappigste en smerigste karikatuur van Ali Khamenei, de opperste leider van de Islamitische Republiek Iran.”
Over smaak valt te twisten. Geheel in de stijl van het tijdschrift zijn veel van de afgedrukte cartoons te bestempelen als provocerend en expliciet. Dat het Iraanse regime niet blij is met de prenten hoeft dan ook niet te verbazen. „Iran zal op geen enkele manier de belediging van zijn islamitische, religieuze en nationale waarden accepteren”, klonk het. Tot dusver geen probleem – Teheran heeft alle recht over de cartoons te vallen en liefhebbers van het genre zullen slechts tevreden constateren dat de boodschap is overgekomen.
Iets anders is dat het regime de Franse ambassadeur in Teheran direct op het matje riep. Wat Teheran betreft, is Parijs verantwoordelijk en moet de regering ingrijpen. Maar uiteraard zal het Franse regime dat niet doen. Anders dan in Iran is de pers in Frankrijk vrij en valt die niet onder het gezag van de staat. Als Iran zich stoort aan bepaalde uitingen, zal het de redactie in Parijs moeten aanschrijven. Franse burgers kunnen een gang naar de rechter overwegen.
De pot verwijt hier overigens de ketel. In 1993 riep Teheran cartoonisten bijvoorbeeld op spotprenten te maken van Salman Rushdie, auteur van de omstreden Duivelsverzen. En het House of Iranian Comics opperde in januari 2015 het weinig fijngevoelige plan om een cartoonwedstrijd over de Holocaust te organiseren.
Het gaat er hier niet om een lans te breken voor spot. Spot staat niet te boek als een christelijke deugd, al heeft het genre ook in de Bijbel zijn plek. Denk aan de manier waarop de profeet Elia op de Karmel de draak steekt met de Baäl – „misschien slaapt hij?” Het kan een manier zijn om afgoden te ontmaskeren of grootheidswaanzin aan de kaak te stellen. Een regering die geen spot verdraagt, verdraagt geheid heel veel meer vrijheden niet. Iran is er een sprekend bewijs van.
Als spiegel voor het Iraanse regime kan de reactie dienen van de Grote Moskee in Parijs op uitlatingen van de Franse schrijver Michel Houellebecq. Die had in een interview onder meer gezegd dat „de autochtone Franse bevolking” wil dat „moslims ophouden hen te beroven en aan te vallen” of simpelweg vertrekken. De Grote Moskee liet weten volledig te accepteren dat in een democratische samenleving kritiek op religies mogelijk is. Houellebecq zet volgens het moskeebestuur echter aan tot haat tegen moslims. Met die aanklacht is de moskee naar de rechter gestapt.
De weging is aan de rechter. Iran zou zich beter druk kunnen maken voor zo’n onafhankelijke rechtspraak in eigen land dan het kapittelen van Parijs om cartoons.