Woensdag voerden de Syrische en Turkse defensieministers in Moskou al overleg met de Russische defensieminister Sergej Sjojgoe over de burgeroorlog in Syrië en de Syrische vluchtelingen die in Turkije verblijven. Het was voor het eerst sinds het begin van de oorlog in Syrië in 2011 dat de Syrische en Turkse defensieminister met elkaar aan tafel zaten.

Moskou hoopt volgens waarnemers de kloof tussen de twee landen te overbruggen door ze te verenigen in de strijd tegen een gemeenschappelijke vijand: Koerdische troepen in Noord-Syrië, die door Ankara beschreven worden als „terroristen” en die gesteund worden door Washington.

Turkije, buurland van Syrië, is al meer dan tien jaar de belangrijkste politieke en militaire steunpilaar van de Syrische oppositie. Turkije heeft zich sinds het begin van de burgeroorlog in Syrië in 2011 hard opgesteld tegen het regime van president Bashar al-Assad, maar heeft de afgelopen maanden zijn houding ten opzichte van Damascus afgezwakt in zijn streven om de betrekkingen met Arabische landen te verbeteren.

Eerder deze maand had de Turkse president Recep Tayyip Erdogan al aangekondigd dat hij via de regering in Moskou het diplomatiek overleg met Syrië makkelijker wilde maken. Erdogan zei toen ook dat hij de Syrische president Bashar al-Assad wilde ontmoeten. Eerder had Erdogan zijn Syrische ambtgenoot nog een moordenaar genoemd.

Eind november voerde de Turkse luchtmacht tientallen luchtaanvallen uit op kampen van de Koerdische milities van de YPG en de PKK in het noorden van Syrië. Die groepen waren volgens Ankara betrokken bij een bomaanslag in een drukke winkelstraat in Istanbul, waardoor zes mensen omkwamen en tientallen gewonden vielen. Ook dreigde Ankara toen met een nieuwe grondoperatie. Sinds 2016 voerden Turkije al drie van dergelijke operaties op Syrisch grondgebied uit.