”Tante Gio” en Renso zaten diep in de put, maar helpen nu anderen
Beiden zaten diep in de put, kregen steun van de stichting House of Hope en geven nu andere Rotterdammers een duwtje in de rug. Al zijn Giovanna Feller (51) en Renso Borrebach (65) zelf ook blij met hulp.
„Ik was er vroeger heel wat slechter aan toe”, bekent Giovanna Feller. De Surinaamse vrouw staat te boek als „tante Gio van de Beverwaard”. Al zo’n veertig jaar woont ze in de wijk in Rotterdam-Zuid. „Ik zat diep in de put”, vertelt Feller in een zaaltje van een wijkcentrum. Tegenover haar zit Jeroen Geertsma, maatschappelijk werker bij House of Hope. Die christelijke stichting helpt mensen met schulden.
Feller, moeder van vier kinderen, kampte ooit met depressiviteit. Het overlijden van haar vader in 2003 bracht haar in een crisis. „Het was alsof een bom explodeerde. Wonden door traumatische gebeurtenissen uit mijn jeugd gingen weer open.”
Positieve raps
Ook financieel ging ze er diep door. Geldproblemen ontstonden bijvoorbeeld toen haar man, werkzaam in de scheepsbouw, werkloos was. „We zaten van 2005 tot 2009 in de schuldsanering.”
Zo’n zes jaar geleden vond ze de weg omhoog. „Ik werd meegenomen naar een vrouwenochtend van House of Hope.” Ze ging daar als vrijwilliger aan de slag bij die organisatie en bij het Leger des Heils. Binnenkort hoopt ze een driejarige mbo-studie persoonlijk begeleider af te ronden. Ze werkte voorheen onder meer als secretaresse, maar wil nu de hulpverlening in. „Ik ben zelf ervaringsdeskundige en weet zelf van de schaamte en angst die je voelt als je bijvoorbeeld in de schuldsanering zit.”
Zeker jongeren hebben leiding nodig, benadrukt Feller. „Onder hen heerst vaak negativiteit en haat.” Ze refereert aan de gewelddadige dood van de 15-jarige Surinaamse jongen Joshua. Hij werd in juli 2021 doodgestoken door een eveneens 15-jarige jongen. Het drama zorgde voor veel beroering in Beverwaard. „Joshua kwam vroeger bij ons rappen”, zegt Feller.
Ze probeert jongelui bij te sturen, bijvoorbeeld op bijeenkomsten van het Leger des Heils. „Sommige raps maken iemand die terneergeslagen is nog meer down. Ik attendeer jongeren erop dat ze ook positieve raps kunnen maken, die mensen opkrikken.”
Geertsma knikt. „Er zit power in muziek. Meer dan vroeger gebruiken jongeren weer de rap. Als ik het even negatief neerzet: hier in Rotterdam, ook in Beverwaard, worden de zaken uitgevochten via muziek. Zo van: „Ik steek jou neer, blabla.” Wij willen de kracht van rap inzetten, maar dus niet zó.”
Feller is menigeen tot steun, maar kan zelf ook hulp gebruiken. Blij is ze met een wasmachine die ze pas via de gemeente Rotterdam kreeg. „Ik moet op de kleintjes blijven letten.”
Ontslag
Forse tegenwind was er ook in het leven van Renso Borrebach (65), die zo’n veertig jaar in Beverwaard woont. Na zijn ontslag ongeveer twintig jaar geleden bij het Rotterdamse vervoersbedrijf RET kwam hij „in een diep dal” terecht. „Ik was mentaal erg ziek.” Funest waren conflicten met „families die de buurt terroriseerden”. „Ik ging me daarmee bemoeien. Mijn auto werd bekrast, mijn dochter voor hoer uitgemaakt. Toen een gozer haar sloeg, heb ik hem bijna helemaal verbouwd. Beide partijen deden aangifte. De zaak is geseponeerd. Ik voelde woede vanbinnen.”
Nadat Borrebachs vrouw –thuiszorgmedewerkster– ontslag kreeg en zijn uitkering werd ingekort, raakte het echtpaar in de knel, vertelt de Rotterdammer, die arbeidsongeschikt is. Ze gingen er financieel stevig op achteruit. Om te overleven verkocht de Rotterdammer zijn auto, sieraden, kippen en tropische vogels. „Wel heb ik acht betonnen beelden van uilen gehouden. Daar ben ik aan gehecht.” Zijn vrouw klopte rond 2012 bij de voedselbank aan.
Nu is het paar in rustiger vaarwater terechtgekomen. Borrebach doet vrijwilligerswerk. Zo verleent hij hand- en spandiensten bij de voedselbank en assisteert hij bij wijkmaaltijden van House of Hope. Het echtpaar „kan rondkomen”, maar moet nog steeds „elk dubbeltje omdraaien”. Geregeld krijgen ze spullen van de voedselbank. Dure aankopen zijn er niet bij. „Alle sieraden die ik draag, zijn nep.”