Inloophuis De Schelp is een rustpunt voor wie kampt met rouw en verlies
Mensen kunnen er terecht voor een luisterend oor of voor contact met lotgenoten. Inloophuis De Schelp in Waddinxveen is open voor iedereen die te maken heeft met rouw en verlies. Met rouwgroepen en activiteitenochtenden probeert het inloophuis een veilige plek te bieden. „De wereld verwacht vaak al snel dat je weer meedraait. Maar om goed door te kunnen, is tijd nemen om te rouwen heel belangrijk.”
Het is gezellig deze donderdagmorgen op de activiteitenochtend van De Schelp. De appeltaart, gebakken door deelneemster Margreet Russcher, wordt uitgebreid besproken én goedgekeurd. Baktips gaan over de lange houten tafel, waar alles al klaarligt voor de groenworkshop die vandaag op het programma staat. Doel van de ochtend: gezelligheid, en het maken van een mooie herfstkrans. Koffiekopjes en gebakschoteltjes, rondgedeeld door vrijwilligers Erika Stark, Erika Hak, Reineke de Weger en initiatiefnemer Sophie Hagen, worden neergezet tussen bosjes mos, takken groen en lijmpistolen. Daartussen staan schalen vol „herfsttroepjes”, zoals De Weger de dennenappels, kaneelstokjes en plastic paddenstoelen omschrijft.
Nog voor de vier deelneemsters Margreet Russcher, Nelleke de Hoog, Willie Huisman en Paula van Doorn-van der Meijde de koffie ophebben, beginnen de dames al met hun krans. Om een rieten cirkel moet, met behulp van ijzerdraad, het groen geschikt worden. Nog niet zo makkelijk, blijkt al snel. Gelukkig is vrijwilligster De Weger creatief. Ze biedt graag de helpende hand. Terwijl op de achtergrond rustige pianomuziek klinkt en hier en daar kunstkaarsen branden, zijn de vrouwen al snel volop in de weer met het versieren van de krans, onderwijl vrolijk babbelend met elkaar.
Luisterend oor
Met De Schelp wil Hagen een plek bieden voor een goed gesprek en een kopje koffie. Een rustpunt in het dagelijks leven. Dat uitgangspunt neemt ze ook mee in haar werk als begrafenisondernemer, vertelt ze. „Mensen komen soms al voor de uitvaart naar me toe met praktische vragen. Wat moeten ze regelen met de notaris, met de bank? Wat ik in dat geval graag mee wil geven is dat de eerste periode na een overlijden ook de tijd is om te rouwen.”
Hagen stapte zo’n twintig jaar geleden de uitvaartbranche in. Tot die tijd was ze doktersassistente. Toen haar vader zo’n twintig jaar geleden overleed, belde de uitvaartondernemer naderhand op. De man dacht dat Hagen geschikt zou zijn om in de uitvaartbranche te werken, vertelt de Waddinxveense. „Ik denk dat hij zag dat ik rust uitstraalde. Dat heb je echt nodig in dit vak. Werken in deze branche is niet zomaar iets. Je moet mensen het gevoel geven dat je er helemaal voor ze bent, alle tijd voor ze hebt.” Hagen keek zo’n twee jaar mee met de uitvaartondernemer, en besloot toen het roer om te gooien en de uitvaartbranche in te gaan. „Dat ik dat telefoontje van de uitvaartondernemer na het overlijden van mijn vader kreeg, was een geschenk van boven. Zelf had ik nooit aan dit vak gedacht.”
Toen haar kinderen zo’n zeven jaar geleden het huis uit gingen, begonnen zij en haar man voor zichzelf. „Je moet echt 24/7 beschikbaar zijn als begrafenisondernemer, dat kan nu.”
Peddels
Na een uitvaart voert Hagen meestal nog een aantal gesprekken met nabestaanden. Dat gebeurde vaak aan huis. Al langere tijd zocht ze naar een plek waar mensen zomaar even binnen konden lopen voor een kopje koffie en een gesprek. Niet alleen mensen die een geliefde verloren, maar ook mensen die om een andere reden verdriet hebben, bijvoorbeeld door een verbroken relatie of een ernstige ziekte. Uiteindelijk vond ze een leegstaand kantoorpand in het centrum van Waddinxveen, waar de deur nu van dinsdag- tot zaterdagochtend openstaat.
De ideeën voor het inloophuis bedacht ze samen met psychosociaal therapeut Judith Stoker, die vanwege gezondheidsredenen niet actief kan zijn bij De Schelp.
Een naam was snel gevonden. „Een schelp geeft geborgenheid aan zeedieren. Het is een veilige plek. Zo’n plaats wil ik ook bieden. De wereld verwacht vaak al snel na een verlies dat je weer meedraait. Maar om goed door te kunnen, is tijd nemen om te rouwen heel belangrijk. Zoals het ook in Prediker 3 staat: er is voor alles een tijd.” Ze wijst op een grote wanddecoratie: een roeiboot, liggend in een duinpan. Erachter de zee, in de lucht vliegen twee meeuwen. Het gaat Hagen om de peddels, vertelt ze. „Ik vergelijk rouwen met roeien in je levensboot. Om vooruit te komen, moet je twee peddels gebruiken. De ene peddel is het doorvoelen van het verlies, de andere is de realiteit dat het leven verdergaat. Het is niet erg als je op sommige dagen maar met één peddel –die van het verlies– roeit, maar dan blijf je wel in rondjes varen. Je komt niet verder. Daarom heb je de andere peddel ook nodig.”
Gestolde rouw
Hagen voert een-op-eengesprekken, maar leidt ook rouwgroepen. Vaak zijn de cursisten mensen voor wie ze recent de uitvaart regelde, maar ook zijn er mensen die al langer geleden iemand verloren, vertelt de Waddinxveense. „Bijvoorbeeld iemand die meteen na het overlijden van zijn vrouw weer aan het werk ging, maar nu helemaal vastloopt. Gestolde rouw noemen we dat.”
Het zijn vooral vrouwen die de rouwgroepen, een serie van tien avonden verspreid over een halfjaar, bezoeken, geeft Hagen aan. Toch komt er ook weleens een man. „Zo was er een man die er na het verlies van zijn vrouw behoefte aan had om zijn verlies te delen met anderen. Maar praten vond hij heel lastig. Langzaamaan veranderde dat. Vooral de creatieve bijeenkomsten deden hem goed, dan nam hij dingen mee die zijn vrouw nog gemaakt had. Hij werd steeds opener, we zagen hem veranderen.”
Vrijwilligster Erika Hak, bezig met de afwas in het keukentje in De Schelp, nam deel aan een rouwgroep. Dat deed ze zo’n drie jaar geleden, nadat haar moeder aan kanker overleed. De avonden deden haar goed, vertelt ze. Later vroeg Hagen haar om als vrijwilliger in De Schelp te komen. Nu werkt de alleenstaande veertiger nog 24 uur als oncologieverpleegkundige en is ze minimaal twee ochtenden per week in het inloophuis te vinden. „Net als hier luister ik in mijn werk veel. Er is een hoop onverwerkt leed. Ik ben ervan overtuigd dat praten een essentieel onderdeel is van rouwverwerking. Ik zie mijn vrijwilligerswerk hier echt als meebouwen aan iets moois.”
Gouden momentjes
Dat beaamt vrijwilligster Reineke de Weger, die net als Stark inmiddels een cursus rouwbegeleiding volgt. Net als Hak, heeft De Weger een achtergrond als verpleegkundige. Toen ze kinderen kreeg, stopte ze met dat werk.
„We beleven hier gouden momentjes”, vertelt ze. „Zo was er pas een meneer die binnenstapte met heel veel schroom. Toch kwam zijn hele verhaal eruit. Later kwam hij weer langs en maakten we een praatje. Hij gaf me even een schouderklopje. „Jij snapt wel wat ik bedoel”, zei hij. Als mensen blij zijn dat ze hun hart even hebben kunnen luchten, dan denk ik echt: wow, prachtig dat wij wat mogen betekenen.”
Willie Huisman, een tengere vrouw met hagelwit haar, is vanochtend ook present bij de groenworkshop. Ze vindt het heerlijk om zo nu en dan een bezoek te brengen aan De Schelp. Door uitgezaaide borstkanker heeft ze moeite met lopen en gaat ook fietsen niet altijd meer even makkelijk. „De dames hier letten op me. Kom ik op de fiets, dan zijn ze blij voor me. Ik merk heel duidelijk dat ze met me meeleven, het zijn echte lieverds. Hier in De Schelp voel ik me thuis. Ik hoef helemaal niets en kan gewoon aanschuiven voor een praatje en een kopje koffie.”
Buurvrouw Margreet Russcher beaamt dat. „Ik ben niet iemand die zomaar zijn ziel bloot legt, maar als het nodig is, kun je hier wel je verhaal kwijt. En we hebben echt niet altijd zware gesprekken, het is ook gewoon heel gezellig.”
Die gezelligheid wordt graag gedeeld met zo veel mogelijk Waddinxveners, blijkt aan het eind van de ochtend. Hagen krijgt de nieuwe predikant, ds. Zeeman, in het oog, die net de christelijke boekhandel iets verderop uit loopt. Nog voor hij op zijn fiets kan springen, is ze al naar buiten gelopen en nodigt hem met een armgebaar naar binnen. De predikant vindt een plekje aan de tafel, krijgt een stuk appeltaart en een kop koffie voorgeschoteld. Echt Sophie, zeggen de anderen. „Ze maakt de drempel zo laag mogelijk, en heeft oog voor iedereen.”
Levensverhaal
Al kan de drempel soms vrij hoog voelen, toch zijn bezoekers eenmaal binnen vaak heel open over hun levensverhaal, beamen de vrijwilligers en Hagen. Volgens haar heeft dat ook te maken met het feit dat het vaak aan aandacht ontbreekt na een verlies. Ook in de kerk. „Ik zie dat het een positieve uitzondering is als er na een aantal maanden nog iemand van de kerkenraad op bezoek komt.”
Hagen en haar vrijwilligers willen die aandacht wel volop bieden. „We lopen een stukje mee op de weg van rouw en verlies.”
Zo ook vrijwilliger Stark, die zo’n twee ochtenden per week in De Schelp is. Vier jaar geleden verloor ze haar dochter. Ze had veel aan de gesprekken die Hagen, haar begrafenisondernemer, nadien nog met haar voerde. „Ze zei eigenlijk gewoon: Vertel maar. En dat was precies waar ik behoefte aan had.”
Dankdag
Paula van Doorn, intussen bezig met haar krans, vertelt hoezeer ze de persoonlijke aandacht van Hagen waardeerde. Ze is vandaag bij de workshop, hoewel ze het niet makkelijk heeft. Het is de dag na dankdag, waarop haar man vijf jaar geleden overleed.
Van Doorns man overleed na een ziekbed. „Het was goed. Mijn man was rustig, hij vond kracht in het geloof. Hij was een planner, maar zei: Ik weet niet hoe de hemel eruitziet, ik laat me verrassen. Het is Gods Geest Die dat schenkt.”
Toen Van Doorn alleen achterbleef, werd het stil. „Mijn man was actief in allerlei commissies, die vaak bij ons thuis vergaderden. Dat viel weg. Je moet leren om alleen te leven. Ik schilderde en zat op panfluitles. Toen we nog samen waren, was dat genoeg. Maar ik moest echt op zoek naar nieuwe contacten.”
Want na het overlijden van haar man verloor ze het contact met sommige mensen. En ergens snapt ze dat. „Het is ook lastig. Als ik iemand zie die verdriet heeft, weet ik soms ook niet goed wat ik moet zeggen. Maar steek in ieder geval even je hand op, kijk iemand aan. Meeleven zit hem in het kleine.”
Dat meeleven vindt ze bij De Schelp. „Het is fijn om hier even een kopje koffie te drinken. De gastvrouwen zijn lief en aardig. Als ik ze iets vertel, weet ik dat het veilig is bij ze. Iedereen die hier komt, heeft een rugzak. Door die te delen, groeit er een stukje vertrouwen.”
Het feit dat Van Doorn, met haar verdriet, gezien wordt in De Schelp, doet haar veel. Ze legt het uit met een voorbeeld: „Ik zag eens in een zwembad een jongetje van de duikplank springen. Hij zei tegen zijn opa: Zag je dat, opa? Daar gaat het om. De wetenschap dat mensen je zien. Dat maakt het leven anders en doet je goed. Ieder mens heeft tenslotte anderen nodig.”