Sliedrechts gastgezin kijkt online mee in schuilkelder onder kerk in Zjitomir
Al snel na de Russische invasie in februari ving Sliedrecht tientallen gevluchte Oekraïners op. Hoe verging het de gastgezinnen?
„Mooi, maar ook verdrietig.” Zo noemt Daan van der Weerd (31) een van zijn meest indringende ervaringen van het afgelopen jaar. Vanuit Sliedrecht mochten hij en zijn vrouw Caroline (28) live meekijken in een schuilkelder onder een kerk in de Oekraïense stad Zjitomir. „Oekraïense gemeenteleden zongen liederen tot lof en eer van God. Om stil van te worden”, vertelt Van der Weerd.
De livestream vanuit de schuilkelder kon het Sliedrechtse echtpaar volgen dankzij Anya (37). De Oekraïense moeder en haar zoontjes Gleb (14) en Egor (6) kregen vanaf maart negen maanden lang onderdak bij gastgezin Van der Weerd. „In de kerk in Zjitomir droeg Anya’s man Vova zorg voor allerlei mensen”, vertelt Daan van der Weerd. „Anya vertelde ons dat haar man blij is dat hij zijn naasten kan helpen en zo dienstbaar aan God kan zijn. Met het in huis nemen van Anya en haar zoons ervaren wij iets soortgelijks. Bij gesprekjes hierover voelden we een band met Anya en haar gezin.” Recent zijn de Oekraïense gasten van de familie verhuisd naar een andere plek in Sliedrecht.
Kantoorpand
Sinds de Russische invasie op 24 februari in Oekraïne vluchtten zo’n 95.000 Oekraïners naar Nederland, blijkt uit cijfers daterend van eind oktober. In juli volgend jaar zijn mogelijk 90.000 gemeentelijke opvangplekken nodig, ruim 20.000 meer dan er nu beschikbaar zijn, maakte staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) vorige week vrijdag bekend.
Enkele tienduizenden Oekraïners kregen afgelopen maanden onderdak bij Nederlandse gastgezinnen; reden voor EW Magazine (voorheen Elsevier geheten) het gastgezin uit te roepen tot Nederlander van het Jaar 2022.
Sliedrecht was in maart een van de eerste gemeenten waar gevluchte Oekraïners onderdak kregen. Op het hoogtepunt herbergde het rivierdorp zo’n 240 Oekraïners, van wie pakweg 80 bij gastgezinnen. Nu bivakkeren er nog zo’n 200 Oekraïners in Sliedrecht. Zo’n 160 zijn er ondergebracht in een gemeentelijke opvanglocatie. Die is gevestigd in een voormalig kantoorpand, op een bedrijventerrein langs het spoor. Nog enkele tientallen Oekraïners verblijven bij gastgezinnen.
Relatief veel van de opvanggezinnen zijn verbonden aan de christelijke gereformeerde Bethelkerk. Die kerk heeft al jaren contacten met een koor uit de Oekraïense stad Zjitomir. Daar komen dan ook diverse oorlogsvluchtelingen vandaan.
Dankbaar
In hun Sliedrechtse huiskamer klinken Daan en Caroline van der Weerd beslist: ze hadden de negen maanden met drie Oekraïners uit Zjitomir in huis niet willen missen. „Ik ben vooral dankbaar dat we wat konden betekenen voor deze vluchtelingen. Ik zou het zo weer doen”, zegt Caroline. Haar man Daan, die vroeger als pabostudent aan de Driestar in Gouda al eens een bezoek bracht aan Zjitomir: „We wisten ons door God geleid. Dat gaf rust.”
Wennen was het in maart wel voor Daan en Caroline, ouders van Jelle (3) en Walter (1). Daan, onderwijzer in groep 4 op de plaatselijke, reformatorische Calvijnschool: „Ik was gewend om bij thuiskomst onze kinderen te knuffelen. Maar toen zat onze Walter bij de Oekraïense moeder Anya op schoot. Dat voelde de eerste week als een soort inbreuk op mijn privacy.”
Anya en haar zoontjes bivakkeerden op zolder, met een eigen wastafel. Eten deden de Nederlandse en Oekraïense gezinnen samen, beneden in de keuken. Anya kookte geregeld. „Volgens Oekraïens gebruik gaat er flink wat zout door de gerechten”, lacht Daan.
Rond de maaltijden ging het er afgelopen maanden wat anders dan gebruikelijk aan toe in huize Van der Weerd. „Oekraïners bidden staand, voorafgaand aan de maaltijd. Dat gebruik namen wij over. Bij het Bijbellezen lazen we om beurten Nederlandse en Oekraïense teksten.”
Vast tijdstip
Niet alles ging van een leien dakje. Zo zijn de Oekraïners minder mensen van de klok. „Dat was soms best lastig”, zegt Caroline, die verpleegkundige is. „Wij zijn gewend te eten op een vast tijdstip, zes uur. Zij eten als ze trek hebben.”
In een enkel geval ontstond frictie. Caroline, die daar in de krant „om privacyredenen” niet al te zeer over wil uitweiden: „We hebben elk onze manieren van opvoeding. Dan kan er onbegrip ontstaan. Dat werd nog versterkt door miscommunicatie als gevolg van de taalbarrière.”
Daan: „Je leeft met twee gezinnen in één huis. Al vorm je met z’n allen ergens ook weer één gezin.”
Leger
De oorlog in Oekraïne bezorgde moeder Anya vaak veel spanning, merkte het Sliedrechtse gastgezin. Daan: „Anya’s vader, moeder en broer woonden tot eerder dit jaar in de Donbas, dat voor een deel onder Russisch gezag staat. Haar familieleden vluchtten weg, om te voorkomen dat ze in het Russische leger moesten dienen of gevangen genomen zouden worden. Op een keer konden de Oekraïners bij ons thuis 24 uur lang geen contact krijgen met hun vluchtende geliefden. Dus zaten ze enorm in spanning en trokken ze zich terug op zolder.” Inmiddels verblijven de gevluchte familieleden van Anya in Sliedrecht bij een zus van Caroline.
Harde geluiden kunnen de Oekraïners danig ontregelen. Daan: „Buiten hielden ze helikopters nauwlettend in de gaten. Later hoorden we van Anya dat ze er getuige van was dat een helikopter in Oekraïne bommen had laten vallen. Toen er een keer een straaljager overvloog, reageerde Anya erg gespannen. „Dit is waarschijnlijk een oefening”, zei ik. „Dat hoop ik dan maar”, reageerde ze toen.”
Zenuwslopend waren ook de dagen waarop Rusland raketten afvuurde op een stad als Kiev. Daan: „Anya’s man Vova werkt in Kiev, hij rijdt heen en weer naar Zjitomir. Als Anya in een Sliedrechtse supermarkt op haar telefoon nieuws las over een Russische raketaanval, probeerde ze meteen haar man te bellen. Als er dan geen contact tot stand kwam, zat ze enorm in spanning. Dat vrat aan ons allemaal. Terwijl wij ten diepste niet begrijpen wat zij doormaken.”
Het Sliedrechtse echtpaar koestert tal van momenten het afgelopen jaar. Zoals de Oekraïense kerkdiensten in Ridderkerk. Daan: „Daar hoorden we van Oekraïense christenen dat er ook niet-gelovige Oekraïners naar de kerk kwamen. Treffend vond ik dat de Oekraïners ook voor Poetin baden. Zeker onder Oekraïense pubers leven wraakgevoelens tegenover Rusland. Maar het viel mij op dat Oekraïense christenen iets zeiden als: „Van onszelf hebben we wraakgevoelens, maar laten we proberen ons daar niet door te laten leiden.””
Mooie herinneringen heeft het Sliedrechtse gastgezin ook aan uitjes met hun Oekraïense huisgenoten. Zo gingen ze met de waterbus naar Dordrecht. Ook bezochten ze Anya’s naar Duitsland gevluchte broer. En in november stond tot verrassing van Anya haar man Vova op de stoep in Sliedrecht. Hij was met een busje vanuit Oekraïne naar Nederland gereisd. „Ze zagen elkaar voor het eerst sinds een maand of negen in levende lijve”, zegt Daan.
Het Sliedrechtse echtpaar stond ervan te kijken hoe snel de kinderen uitdrukkingen van elkaar overnemen. „Dan wenkte Egor onze Jelle met de Nederlandse woorden: „Kom, kom”. Jelles eerst woordje Oekraïens is ”klein”, ”malen’kyy”. Ons zoontje zag vanuit de auto in de verte koeien lopen en riep iets dat klonk als: „Malika koeien!””
Taallessen
Sliedrecht toonde zich bij de opvang van Oekraïners „gastvrij en verantwoordelijk”, zegt burgemeester Jan de Vries (CDA). „Door de oorlog op het Europese continent beleven we een droevige en zorgelijke tijd. Tegelijkertijd ben ik onder de indruk van de betrokkenheid van de inwoners van Sliedrecht. Begin maart, amper tien dagen nadat Rusland Oekraïne binnenviel, is binnen een paar dagen tijd een leegstand kantoorpand omgebouwd tot gemeentelijke opvanglocatie.”
De burgemeester zegt „overweldigd” te zijn door het hulpaanbod van Sliedrechters. „Tal van inwoners zijn bereid om spullen te schenken of activiteiten voor Oekraïners te organiseren, zoals taallessen of sportactiviteiten.”
Hij is er „diep van onder de indruk” dat zo’n twintig gastgezinnen Oekraïners in huis namen. „Die gezinnen deden dat met veel liefde. Tegelijkertijd vraagt het een grote opofferingsgezindheid om maandenlang 24 uur per dag vluchtelingen onderdak te bieden in je woning.”
Bankrekening
De burgemeester merkte dat menig gastgezin het „verrijkend” vindt om Oekraïners op te nemen. „Sliedrechters vinden het fijn iets voor de medemens in nood te kunnen doen. Die dienstbaarheid aan de naaste komt voor een deel van de bevolking ook voort uit hun geloofsovertuiging.”
Zeker in de eerste weken na de oorlog moest Sliedrecht alle zeilen bijzetten, blikt De Vries terug. „Het was bijvoorbeeld best ingewikkeld om Oekraïense vluchtelingen aan een Nederlandse bankrekening te helpen. Om misbruik te voorkomen, zijn regels op dat terrein behoorlijk streng. In eerste instantie konden we de Oekraïners alleen in natura, met voedsel, helpen. Door maatwerk wisten we hen uiteindelijk van een bankrekening te voorzien.”
Sliedrecht biedt dit jaar naast de huisvesting voor Oekraïners ook crisisnoodopvang aan zo’n vijftig asielzoekers uit onder meer Syrië en Iran. Leidt dat tot spanning, bijvoorbeeld onder Sliedrechters die vinden dat ze achtergesteld worden bij de zoektocht naar woonruimte? „Wij onderkennen risico’s op spanningen zeker”, reageert De Vries. „We hebben asielzoekers ondergebracht in een leegstaande vleugel van ons gemeentekantoor, dus de plek waar anders onze ambtenaren werken. We kozen bewust niet voor bijvoorbeeld een sportzaal als noodopvang, dus de gevolgen voor onze samenleving zijn beperkt.”
De gemeente zoekt naar locaties waar ze komende jaren semi-permanente opvang kan bieden, geeft De Vries aan. „Denk aan noodwoningen. Daar kunnen we bijvoorbeeld statushouders en arbeidsmigranten huisvesten.”
Net als andere gemeenten kent ook Sliedrecht inwoners die liever geen enkele asielzoeker willen opvangen, geeft de burgemeester aan. „Toch kregen we tot op heden nagenoeg geen klachten over de komst van Oekraïners en andere vluchtelingen. Eén Sliedrechter was bang voor geluidsoverlast bij de opvang in het gemeentekantoor. Maar toen een ambtenaar hem een paar weken later bezocht, was hij tevreden over de gang van zaken.”
Kleurboek
Behaaglijk warm is het deze kille decemberavond op een bovenverdieping van het voormalige kantoorpand waar Oekraïners zijn gehuisvest. Bedden zijn afgeschermd met schotten, op een rek staan tal van schoenen.
„Regenboog”, illustreert een Oekraïens meisje van een jaar of zes haar kennis van het Nederlands, een kleurboek binnen handbereik. Rond de tafel in de tot woonkamer omgetoverde kantoorruimte hebben zich diverse Oekraïense pleegkinderen en hun pleegouders geschaard. Te midden van hen zitten ook Mirjam Ligthart (41) en Irma Kroon (34). De twee vrouwen uit Sliedrecht, beiden werkzaam in het reformatorisch onderwijs, sloten Oekraïners in hun hart.
Mirjam en haar man Bas (ze hebben zelf vier kinderen) boden vanaf maart ruim drie maanden onderdak aan vijf Oekraïense tienermeiden. „Het was gezellig, al onderschat ik niet dat deze meiden ontworteld zijn”, blikt Mirjam terug. Van het openstellen van haar woning heeft ze allesbehalve spijt. „Ik zou het zo weer doen. Onze eigen kinderen vonden het erg dat onze gasten weer vertrokken. Toen wij de Oekraïense meiden onze huissleutel gaven, waren die verbijsterd. Maar als je vertrouwen geeft, krijg je ook vertrouwen.”
Geraakt is Mirjam door de manier waarop de Oekraïners met de Bijbel omgaan. „Ze spreken door over een gelezen Bijbelgedeelte. De meiden vroegen ons meerdere keren om de gelijkenis van de vijf wijze en dwaze maagden voor te lezen. Misschien kozen ze dat gedeelte omdat ze zelf ook jonge meisjes zijn.”
Beddengoed
Tijdens het gesprek reageren de tieners wat onwennig en giechelen ze wat. Opvallend aan Nederland? Een van de meiden lacht. „We hebben veel gefietst. En de huizen lijken hier op elkaar, daardoor kun je je soms moeilijk oriënteren”, vertelt ze via een tolk.
Ook Irma Kroon kijkt met genoegen terug naar de periode waarin zij en haar man Gerold opvang boden aan de Oekraïense pleegmoeder Luba (61) en vier van haar Oekraïense pleegkinderen. „We hebben er familie bijgekregen”, zegt Kroon. „Ik dacht dat ik op mijn privacy gesteld zou zijn. Maar in de drie maanden dat we de Oekraïners opvingen, bleek dat geen punt te zijn voor mij. Wij kregen kracht van God om de vluchtelingen onderdak te bieden.”
Blij verrast zijn Ligthart en Kroon over de hulp die ze van allerlei mensen uit Sliedrecht kregen. Er werd voor hen gekookt, de was werd gedaan. Kroon: „Ik zat een keer in over gewassen beddengoed dat ik droog moest zien te krijgen. Juist toen kreeg ik via een vriendin van een buurvrouw een gratis wasdroger aangeboden. Daarin zag ik Gods zorg.”