Polen wil meer EU-geld om Oekraïense vluchtelingen op te vangen
Polen en Duitsland, de landen die veruit de meeste vluchtelingen uit Oekraïne opvangen, hebben recht op meer Europees geld. Dat stelt de Poolse president Andrzej Duda in een toespraak tijdens zijn bezoek aan Duitsland.
De twee landen kreunen onder de druk die de migratiestroom oplevert, aldus de president. Polen heeft volgens cijfers van het Vluchtelingenbureau van de Verenigde Naties (UNHCR) al 1,5 miljoen vluchtelingen opgevangen sinds begin dit jaar. In Duitsland gaat het om iets meer dan een miljoen. Ter vergelijking: Nederland heeft ongeveer 80.000 Oekraïners verwelkomd. Daar hoort meer financiële steun tegenover te staan, vindt Duda.
Sinds de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari zijn iets meer dan 8 miljoen mensen vanuit Oekraïne de grens met Polen overgestoken. Een deel van hen is alweer teruggekeerd naar hun thuisland, maar velen wachten in een Europese lidstaat de strijd af.
De vrees bestaat dat nu de temperaturen in Oekraïne onder het vriespunt zakken, een nieuwe golf van vluchtelingen naar de EU zal afreizen. Zeker omdat door aanhoudende Russische aanvallen op de energie-infrastructuur van Oekraïne inwoners geregeld zonder stroom en verwarming zitten.
Duda zegt dat die nieuwe golf intussen al voelbaar is in Polen. „Mensen vluchten voor vorst, voor de dood en voor Russische raketten en bommen”, aldus de president. Hij benadrukte dat het belangrijk is dat precies in deze koude wintermaanden Polen en Duitsland de Oekraïense bevolking blijven bijstaan. „De Russische strategie is erop gericht de bevolking uit te putten”, zei Duda, „maar die strategie mag en zal niet werken”.