„Klachtencommissie voor gokbedrijven”
De Nederlandse kansspelvergunninghouders moeten een gezamenlijke en bindende klachteninstantie krijgen om beslissingen over de verdeling van opbrengsten onder goede doelen te kunnen toetsen.
Dat heeft minister Donner (Justitie) geschreven in een deze week verstuurde brief aan de Tweede Kamer.
Ook dienen de gokbedrijven volgens hem elke vijf jaar in een beleidsplan hun keuzes te verantwoorden. Dat moet leiden tot een evenwichtiger verdeling van de inkomsten uit de loterijen over de verschillende soorten goede doelen. Nu is nog sprake van een ongelijke verdeling. Het kabinet constateerde ruim vier jaar geleden al dat een aantal goede doelen jaarlijks geld uit de opbrengstpot krijgt, terwijl andere niets ontvangen.
Donner stelt de nieuwe eisen aan de goksector naar aanleiding van een rapport van een commissie onder leiding van prof. dr. Th. Schuyt die het huidige verdeelsysteem van de opbrengsten uit kansspelen heeft onderzocht. Donner deelt de visie van de commissie dat de betrokken bedrijven duidelijker moeten aangeven wat de criteria zijn om in aanmerking te kunnen komen voor deze gelden.
Door het huidige gebrek aan helderheid kan het vertrouwen van het publiek in de branche afnemen en kan bovendien een „schijn van oneigenlijke bevoordeling” ontstaan. Van dat laatste is volgens de commissie overigens niets gebleken. Donner heeft verder bepaald dat de vergunninghouders alleen gelden ter beschikking mogen stellen aan goede doelen die een speciaal certificaat hebben waaruit blijkt dat ze aan de vereiste criteria voldoen.
De gokbedrijven hebben in 2003 in totaal 381 miljoen euro afgedragen aan goede doelen. Het is de bedoeling dat de gokbranche de zaken halverwege volgend jaar voor elkaar heeft.