Buitenland

„We vragen ons af wat de wereld van ons denkt”

Kinderen sterven massaal doordat ze vuil water moeten drinken en te weinig eten krijgen en duizenden bewoners van ooit florerende dorpen moeten zich als opgejaagd wild verstoppen in het Congolese oerwoud. Maar waar de wereld diep in de buidel tast en met gulle hand geeft aan de slachtoffers van de tsunami in Azië, vragen velen zich af waarom diezelfde wereld apathisch blijft over het lijden in Afrika.

Bryan Mealer (AP)
7 January 2005 21:13Gewijzigd op 14 November 2020 02:05

Het International Rescue Committee (IRC) in New York schat dat in Congo bijna 4 miljoen mensen zijn omgekomen sinds in 1998 een oorlog uitbrak die vijf jaar duurde. De meesten stierven door ziekte en honger als gevolg van de oorlog. In het oosten van het land duurt de oorlog voort en sterven gemiddeld nog 1000 mensen per dag, voor de helft jonger dan 5 jaar. Bij de tsunami vielen ruim 150.000 doden. De ramp voltrok zich binnen enkele minuten door natuurgeweld, terwijl het dodental in Congo de optelsom is van jaren en aangericht door mensen.

„In de afgelopen zes jaar zijn hier miljoenen mensen omgekomen door de oorlog”, zegt Kudura Kasongo, woordvoerder van de Congolese president Joseph Kabila. „In Azië sterven ze ook en krijgen ze geld. Waarom is dat? In Azië zijn ook westerlingen omgekomen, misschien is dat de reden.” Anderen, zoals de 33-jarige metselaar Ponce Mondano, weten nog een reden. „Ik zal u zeggen waarom niemand Congo geld geeft: omdat telkens wanneer ze het doen, de regering het gewoon steelt.”

Voor de slachtoffers in de Indische Oceaan is in totaal meer dan 3 miljard euro aan hulp toegezegd. De humanitaire hulp in Congo beliep volgens het IRC vorig jaar 142 miljoen euro, ongeveer 2,20 per persoon.

„De crisis in Azië is tijdelijk, maar hier hebben we een permanente catastrofe”, zegt Ingele Ifoto, een Congolese minister die onlangs de terugkeer begeleidde van 32.000 ontheemden uit de provincie Equateur, van wie velen zonder ook maar een draad aan het lijf naakt door de bossen doolden.

De Britse regering pleitte donderdag voor een soort Marshall-plan van 500 miljard dollar in tien jaar voor de armste landen ter wereld, vooral in Afrika. De humanitaire chef van de Verenigde Naties, Jan Egeland, noemde Congo buiten de tsunami-gebieden „het enige gebied in de wereld waar de meeste mensen sterven van verwaarlozing en gebrek aan aandacht en presentie van de internationale gemeenschap.”

Afrika komt er niet altijd bekaaid van af in het medeleven van de wereld. In 1984 bracht de actie ”Live Aid” de hongersnood in Ethiopië onder de aandacht en onlangs stond Darfur in Sudan in de schijnwerpers. De actie in Ethiopië leidde tot een verbeterd waarschuwingssysteem voor hongersnoden en het aanleggen van voedselreserves.

De oorlog in Congo heeft nooit veel belangstelling gekregen. Meer dan 2 miljoen ontheemden wonen er in smoezelige kampen of verschuilen zich in het regenwoud. Nieuwe gevechten tussen verschillende eenheden van het Congolese leger joegen vorige maand in het oosten van het land weer 150.000 mensen op de vlucht.

VN-troepen vormden een buffer tussen de twee groepen. In Walikale, even ten zuiden daarvan, moest de gehele bevolking in het afgelopen jaar wel vier keer vluchten. In het nabijgelegen Niabiondo zijn de enige mensen die zich de straat op wagen Mai Mai-strijders met kalasjnikovs en machetes. Huizen en hutten staan wagenwijd open, de meeste bewoners zitten in de jungle, wachtend op humanitaire hulp die niet komt.

„Wij hebben medicijnen en verzorging nodig, maar niemand komt naar ons toe”, zegt de 30-jarige Kubuya Doole, die op zoek naar voedsel uit het bos naar de weg is gekomen. Ze is vuil en heeft in geen dagen gegeten. „We zitten al twee weken in de bush en vragen ons af wat de wereld van ons denkt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer