„Miljardenschade aan biodiversiteit door economie”
De productie en consumptie in Nederland veroorzaken voor bijna 40 miljard euro schade aan de biodiversiteit.
Deze schade wordt veroorzaakt door niet-duurzaam landgebruik, uitstoot van broeikasgassen en lucht- en watervervuiling. Dat meldde ABN AMRO vrijdag op basis van een onderzoek dat de bank samen met Impact Institute heeft uitgevoerd.
In het onderzoek wordt de schade van 65 bedrijfstakken via de handel met 140 landen en het gebruik van 42 typen gewassen in kaart gebracht. Het is volgens de bank van groot belang, ook vanuit economisch oogpunt, dat de schade aan de biodiversiteit wordt teruggedrongen. Daarvoor zijn volgens de bank „radicale stappen” nodig.
De biodiversiteit regelt van alles, van het klimaat en de waterkringloop tot de zuivering van water en lucht, breekt organisch afval af, bestuift planten en verspreidt zaden. De biodiversiteitsschade leidt dan ook tot verlies aan waarde voor zogeheten ecosysteemdiensten in binnen- en buitenland, zoals voedselproductie, koolstofopslag en het filteren van lucht en water. Meer dan de helft van de wereldeconomie is afhankelijk van deze ecosysteemdiensten van de natuur.
Een groot deel van de schade vindt volgens de onderzoekers niet bij bedrijfstakken zelf, maar bij klanten of leveranciers plaats. Zo vindt 70 procent van de schade via handelspartners in het buitenland plaats, zoals wanneer cacao-import samengaat met landgebruik in Ivoorkust en Ghana of de invoer van rundvlees met watervervuiling in Argentinië.
De sleutel tot de oplossing van de biodiversiteitscrisis ligt volgens de onderzoekers niet alleen bij de agrarische sector of de voedingsmiddelenindustrie, die samen goed zijn voor bijna een kwart van de schade. Zo gaat ook het IT-gebruik van banken of zakelijke dienstverleners gepaard met milieuschade via een groot energieverbruik in datacenters en het gebruik van schaarse metalen in hardware.
De onderzoekers vinden dan ook dat het terugdringen van de schade een integraal onderdeel moet zijn van de bedrijfsvoering. Hierbij kan worden gedacht aan het aanstellen van een ecoloog of bioloog in de bedrijfstop, die strategische keuzes zo kunnen beïnvloeden.
Daarnaast speelt de overheid een cruciale rol. Zo is een verschuiving nodig van de focus op economische groei naar bredere welvaartsindicatoren als basis voor beleid.