Reuring over RIVM-berekening: weinig stikstof belandt in kwetsbare natuur
Schiet de natuur veel op met verlaging van de stikstofuitstoot in Nederland? En zo ja, weegt dat op tegen de kosten? Een nieuwe publicatie van milieu-instituut RIVM doet stof opwaaien.

Op verzoek van het kabinet heeft het RIVM gerekend aan de stikstofuitstoot van veehouderij en industrie in de buurt van stikstofgevoelige beschermde natuur. Het blijkt dat heel weinig daarvan in die natuur terechtkomt.
In de zone tot 250 meter afstand gaat het om 3,4 procent van de stikstof die de lucht in gaat, en die komt overwegend uit de veehouderij. Naarmate de afstand groter wordt, daalt dat percentage.
Tot 1000 meter afstand is het nog 2,6 procent.
Het RIVM heeft ook gerekend aan de totale Nederlandse stikstofuitstoot. Daarvan slaat 1,1 procent op kwetsbare natuur neer. Van de uitstoot van de landbouw is dat 1,6 procent.
Nieuw beleid
Het instituut zette zijn rapport net voor Koningsdag online, zonder daar verder ruchtbaarheid aan te geven. Diezelfde vrijdag stuurde landbouwminister Femke Wiersma de eerste aanzet voor een nieuw stikstofbeleid naar de Tweede Kamer. Dat moet helpen om Nederland van het stikstofslot te krijgen.
Belangrijkste verandering vergeleken met de lijn van het vorige kabinet: boeren, vervoer en industrie worden straks niet meer afgerekend op de stikstofneerslag die ze op gevoelige natuur veroorzaken, maar op de stikstof die vanuit hun stallen, uitlaten en fabriekspijpen de lucht in gaat.
De landbouw mag over tien jaar 42 tot 46 procent minder stikstof uitstoten dan in 2019. Voor industrie en vervoer is het doel 50 procent. Op korte termijn zijn vooral de boeren aan zet. Het kabinet trekt 2,2 miljard euro uit voor extensivering (minder vee per hectare), een nieuwe vrijwillige opkoopregeling en een regionale maatwerkaanpak, te beginnen rondom de Veluwe en de Peel.
Bij dit laatste denkt het kabinet aan de invoering van stroken van 250 meter rond kwetsbare natuur, die overbelast is met stikstof. In deze stroken moet de stikstofuitstoot extra omlaag.
Binnen de zones van 250 meter liggen volgens het RIVM-rapport ruim 1850 veehouderijbedrijven. Die stoten bij elkaar opgeteld 3,46 miljoen kilo stikstof per jaar uit. Van al die stikstof slaat 789 gram neer op elke hectare stikstofgevoelige natuur (grofweg anderhalf voetbalveld).
Effectief
Op de vraag of de natuur veel opschiet met de beoogde vermindering van de stikstofuitstoot, kan RIVM-onderzoeker Wim van der Maas geen antwoord geven. „Wat je op basis van ons rapport wel kunt zeggen, is dat het ongeveer vier keer zo effectief is als je de stikstofuitstoot in die zones van 250 meter vermindert dan wanneer je dit over heel Nederland zou doen.”
De radicale boerenactiegroep Farmers Defence Force (FDF) stelt dat het rapport laat zien hoe „krankzinnig, ondoelmatig en geld verspillend” het aangekondigde kabinetsbeleid is. „Volgens de berekeningen levert het opruimen van veehouderijen nabij Natura 2000-gebieden bijna nul rendement op voor natuurherstel”, aldus FDF in een persverklaring.
Dat van uitgestoten stikstof maar heel weinig in gevoelige natuur neerslaat, verrast voorzitter Alien van Zijtveld van de meer gematigde boerenorganisatie Agractie niet. Wel onderstrepen de RIVM-berekeningen volgens haar dat generiek beleid „sowieso heel duur en niet doelmatig” is. „Als ook in zones maatregelen allesbehalve effectief blijken te zijn, dan zet dat het hele emissiebeleid waar het kabinet naartoe wil op losse schroeven.”
LTO, de traditionele spreekbuis van agrarisch Nederland, laat in een reactie weten het rapport „vooralsnog” voor kennisgeving aan te nemen. Voorzitter Ger Koopmans wil daarom niet reageren op de percentages die het RIVM vermeldt en op de vraag wat dit zegt over de effectiviteit van emissiebeleid. Wel stelt hij dat het rapport „eens te meer laat zien dat het te simpel is om te denken dat je het stikstofprobleem kunt oplossen door aan één knop te draaien.”
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur kon tot vrijdagmorgen niet op vragen van het Reformatorisch Dagblad reageren.