„Koningin kan niet om kinderarbeid heen”
NEW DELHI – De ministers Verhagen van Buitenlandse Zaken en Verhoeven van Economische Zaken zijn het er nog niet over eens of het onderwerp kinderarbeid aangekaart moet worden tijdens het staatsbezoek van koningin Beatrix aan India dat woensdag begint. Ellen de Jong van de campagne ”Stop kinderarbeid” vindt dat de regering er niet omheen kan: „Het gaat om circa 100 miljoen kinderen in India. Een derde van de kinderarbeid op de wereld vindt in dit land plaats.”
De Jong weet waar zij het over heeft. Ze is net terug in de hoofdstad New Delhi uit een afgelegen gebied en heeft daar schrijnende voorbeelden gezien van kinderarbeid. „We hebben opnamen gemaakt van kinderen die in de katoenzadenteelt werken. Soms nog geen vijf jaar oud. Ze leven in bijzonder slechte omstandigheden. Ze zijn geronseld in dorpen en als beesten met vrachtwagens naar dat gebied gebracht. Alleen in de katoenzadenteelt gaat het in India al om 416.000 kinderen, zo blijkt uit onderzoek dat wij recent hebben gedaan. Daarnaast is er de pluk van katoenbollen en de verdere verwerking. Die kinderen werken met gevaarlijke machines en pesticiden. Dat lijdt soms tot doden.” De Jong spreekt van slavernij. „Die kinderen zijn vogelvrij. Ze leven in barakken en er is sprake van intimidatie, seksueel misbruik van de meisjes, uitbuiting en ze worden geslagen.Een meisje dat zwanger raakt of een kind dat ziek is, wordt gedumpt.”
Als de Nederlandse regering oog heeft voor deze wantoestanden, zal zij het onderwerp zeker te sprake brengen tijdens het staatsbezoek, zegt De Jong. „De ChristenUnie in de Tweede Kamer –een coalitiepartij– heeft recent vragen over het onderwerp gesteld. Heel de Kamer is daar achter gaan staan. Bovendien heeft de Kamer een oproep gedaan aan de koningin om het aan te kaarten.”
Koningin Beatrix zou op zijn minst India er op moeten wijzen dat het zelf een wet heeft die kinderarbeid verbiedt en dat in de Indiase grondwet staat dat kinderen tot veertien jaar leerplichtig zijn, vindt De Jong.
Of het gebeuren zal, betwijfelt De Jong: „De diplomatieke verhoudingen liggen niet eenvoudig, heb ik begrepen.” Ze is al blij dat een voorvechtster van de kinderrechten in India, prof. Shantha Sinha, door koningin Beatrix is uitgenodigd voor het staatsdiner.
De Indiase regering erkent officieel dat er wat aan kinderarbeid moet worden gedaan, maar in de praktijk gebeurt er weinig, constateert De Jong. „Dat komt doordat de kinderen die het betreft vooral uit de achtergestelde groepen komen. Die tellen niet mee in India. Het kastenstelsel is hier nog steeds zo bepalend.”
Gelukkig zijn er hier en daar succesvolle projecten, weet De Jong. „Er trekken vrijwilligers de dorpen in. Die spreken met onderwijzers, dorpshoofden en de dorpelingen over het probleem. Zij wijzen de mensen er op dat kinderarbeid niet gewoon is en dat met een gezamenlijke aanpak er schooltjes van de grond kunnen komen. Dat leidt tot een gedachteverandering. Die aanpak heeft er al voor gezorgd dat een half miljoen kinderen uit de kinderarbeid zijn gehaald.”
En wat kunnen Nederlandse consumenten doen? De Jong: „Wij zijn allemaal medeverantwoordelijk. Op 1 procent na is alle kleding op de wereld besmet met kinderarbeid. We moeten daarom niet alleen naar India wijzen. We moeten ons allemaal bewust worden van het probleem. Wij willen met deze campagne, Stopkinderarbeid.nl, bereiken dat de Nederlandse politiek het bedrijfsleven verplicht duidelijk te maken waar hun producten vandaan komen. Consumenten moeten niet vragen: Is deze kleding kinderarbeidvrij? Dat kan zo’n winkelier ook niet weten. Maar vraag: Waar komt dit product vandaan? Dat zal bedrijven onder druk zetten, zich verantwoordelijk laten voelen.”
Zie ook: www.stopkinderarbeid.nl