Monnikenwerk voor middeleeuwse miniaturen
Monnikenwerk en mooie verhalen. Hans Sneep (74) uit Woudenberg is er bijna elke avond druk mee. Millimeter voor millimeter verrijzen middeleeuwse gebouwen.
Een van de kamers in de tussenwoning van het echtpaar Sneep verraadt dat hier iemand met een vaste hand en een haast eindeloos geduld werkt. Huizen, huifkarren en schepen van slechts enkele centimeters hoog zijn uitzonderlijk gedetailleerd nagemaakt. De gebouwtjes vertellen verhalen van armoede en rijkdom, die vaak hand in hand gingen. En van handel, nijverheid, geloof en vooral het dagelijks leven.
Als Sneep over zijn hobby begint te vertellen, kan hij niet zomaar ophouden. Het vertellen zit in hem. Vele jaren deed hij dat voor de klas, als leerkracht in het basisonderwijs. Behoudens eenvoudige bouwplaten nam hij zelden modelbouwhuisjes mee naar school. „Veel te kwetsbaar.”
Als kind maakte Sneep al huisjes voor de treinbaan van zijn broer. „Het was te duur om huisjes te kopen. Daarom maakte ik ze zelf. Ik zette ook bouwplaten van schepen in elkaar.” Eenmaal op de Driestar boeide de geschiedenis van de bouwkunst hem. „Later, in de jaren 70, ging ik huizen van vroeger maken. Ik heb onder andere een zelf ontworpen gotische kerk gemaakt. Die staat nog steeds in onze woonkamer.”
Het belangrijkste materiaal dat Sneep al sinds die tijd gebruikt, is houtbord. Dat verkrijgt hij via een uitgever van schoolmaterialen. „Ik gebruik het nog steeds. Het is makkelijk te bewerken. Voor het maken van details is het makkelijker dan bijvoorbeeld hout. Om te verven gebruik ik plakkaatverf. En ik werk ook met gras, zand en uitgebloeide bloemen. De bouwwerken zijn voornamelijk schaal 1 : 60. Op die schaal kan ik veel details maken.”
Romaans klooster
Sneep toont een romaans klooster waar hij momenteel mee bezig is. Leien op het dak zijn een voor een uitgesneden. Als voorbeeld voor het zelf ontworpen bouwwerk heeft hij twee Franse abdijen bestudeerd. De Woudenberger pakt enkele bouwtekeningen. Die heeft hij zelf streepje voor streepje op papier gezet. „Eerst verdiep ik me in de geschiedenis. Vroeger deed ik dat met boeken, nu via internet. Ik wil weten hoe er vroeger werd gebouwd. Ik ga ook naar plekken waar sporen van de geschiedenis zijn te vinden. Van alle huizen maak ik tekeningen. Het moet precies kloppen. De uitdaging is om zo klein mogelijke details te maken.”
Sneep wijst op zijn grootste project: Midholst. Het stadje, met de afmetingen van een flinke bureautafel, heeft hem een kleine twintig jaar aan inspanning gekost. Op zijn website heeft hij er meerdere verhalen over geschreven. Verzonnen verhalen, maar ook artikelen over het ontstaan van het bouwproject. „Ik heb eerst de huisjes gemaakt en daarna de verhalen geschreven. Midholst is een verzonnen naam, de afkorting van middeleeuwse Hollandse stad.”
Midholst is een stadje dat toont hoe het er in het jaar 1412 moet hebben uitgezien, zo beschrijft Sneep op zijn site. „Maar eigenlijk heb ik verschillende periodes nagebouwd. Het eerste gebouwtje van Midholst is een lemen huis uit de vroege middeleeuwen, met een rieten dak en een rookgat. De huizen waren toen heel brandbaar.” Bij de volgende huizen is te zien dat de middeleeuwers steeds meer stenen gingen gebruiken. Eerst nog tussen de houten spanten, later ook als dragende muren. Die sterkere muren brachten ook de mogelijkheid met zich mee om het huis meerdere verdiepingen te geven. Door af te wisselen met verfkleuren en manieren waarop de muren zijn uitgesneden, heeft Sneep de verschillende bouwstijlen uitgebeeld. Als voorbeelden nam hij huizen uit onder andere Edam, Middelburg en Zierikzee.
Los van de huizen, die om een plein zijn geschaard, staat een smederij. „Die stond vanwege het brandgevaar altijd een eindje van de andere gebouwen verwijderd.” Langs het plein is een gracht gemaakt waar enkele schepen liggen. Houten tonnetjes, minuscule boompjes, een waterput, handkarren en huifkarren zorgen ervoor dat het niet zomaar een verzameling huisjes is, maar een samenhangend geheel. Sneep pakt een huifkar. Het kleinste detail ervan is nog kleiner dan de punt van een cocktailprikker.
Van een van de huizen staan alleen de spanten. Zo heeft Sneep willen uitbeelden hoe in de middeleeuwen een huis werd gebouwd. Achter het stadje staat een half afgebrande kerk. Er tegenaan zijn hutjes gebouwd. „Arme mensen hadden geen geld om een goed huis te bouwen. Dus bouwden ze hun hutten tegen de stenen van een afgebrande kerk aan.” Veel bestaande voorbeelden kon Sneep niet gebruiken. Feitelijk alle houten huizen uit de middeleeuwen zijn vergaan of afgebroken. „Uit latere tijden zijn er nog wel stenen huizen.”
Een ander project, waar Sneep vier jaar mee bezig was, is een vroeg middeleeuwse burcht met huisjes, begroeiing en een wachttoren. Rondom de huisjes staan vele honderden palen van enkele centimeters hoog. Het zijn nauwkeurig op maat gesneden cocktailprikkertjes. Het aantal uren dat alleen al de omheining heeft gekost, is niet te tellen.
Voor de daken van de huisjes heeft hij een grassoort gebruikt die hij uit het bos haalt. Sneep veegt met zijn vinger over een dak. Alleen de uiteinden van het gras zijn op het dak vastgeplakt, waardoor het goed lijkt op een rieten dak. Het idee voor het maken van de burcht ontstond overigens door het lezen van een artikel in het Reformatorisch Dagblad in 2015 over middeleeuwse vliedbergen in Zeeland.
Raddraaiers
Een groepje panden waar de inwoner van Woudenberg de afgelopen jaren aan werkte, betreft enkele panden uit Amersfoort. Hij heeft ze zo goed mogelijk nagemaakt. „Ik heb de onderkant van de huizen in Amersfoort opgemeten. Op die manier kon ik inschatten hoe groot ik de huizen moest maken.” De bouwwerken van Sneep moeten het Amersfoort van ongeveer 1530 uitbeelden.
Ook maakte hij een middeleeuwse stadsmuur, die is nagebouwd van de muur die rond Zwolle stond. Naast de stadsmuur is een eeuwenoude havenkraan gebouwd. „Die kraan werkte op mankracht. Gevangenen moesten in het rad van de kraan lopen. Op die manier kon iets omhoog worden gehesen. Het was vreselijk zwaar werk. Hier komt de term raddraaiers vandaan.”
Voor het maken van de maquettes heeft Sneep niet veel middelen nodig. Hij toont de voorwerpen. Het zijn hoofdzakelijk mesjes en ragfijne penseeltjes. Een loep ontbreekt. De Woudenberger kan het allemaal nog prima zien. Naast houtbord, prikkertjes, luciferhoutjes en divers klein materiaal, heeft hij meerdere kleuren verf. En voor de ramen gebruikt hij plexiglas. Soms mislukt een werkstuk. „Dan moet ik iets waar ik bijvoorbeeld een week aan heb gewerkt, weggooien.”
Het verhaal achter zijn projecten vertelt Sneep het liefst via zijn site. Soms ontvangt hij mensen. Maar tentoonstellen zit er niet in. „Het is allemaal heel kwetsbaar. Vitrines voor dit soort bouwwerken zijn te duur.” Het weerhoudt Sneep er niet van om door te gaan met bouwen. Voorlopig is hij nog druk met de gedetailleerde Franse abdij.