Amerikaans ruimteschip scheert met succes langs de maan
Het nieuwe Amerikaanse ruimteschip dat vorige week is gelanceerd, heeft maandag voor het eerst een duikvlucht langs de maan gemaakt. De Orion vloog op een hoogte van ongeveer 130 kilometer achter de maan langs, met een snelheid van ongeveer 7700 kilometer per uur.
Tijdens de lage vlucht viel het contact met de aarde even weg. De vluchtleiding kreeg geen signaal en wist dus niet hoe het met het vaartuig ging. De bevestiging dat alles goed was verlopen, kwam toen een camera op de Nederlandse zonnepanelen rechtstreekse beelden doorstuurde. Daarop was de aarde te zien als een kleine blauwe stip op ongeveer 370.000 kilometer afstand.
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft jaren aan de missie gewerkt. Daarvoor werd een nieuwe draagraket (SLS) en een nieuw ruimteschip (Orion) ontwikkeld. Afgelopen woensdag stegen ze op vanuit Florida. De onbemande missie, Artemis 1 genaamd, is bedoeld om alle systemen te testen.
Na de duikvlucht vliegt de Orion verder, zodat hij in een ovale omloopbaan komt. Over een paar dagen vliegt de sonde op ruim 60.000 kilometer afstand van de maan. In die ovale baan blijft hij een tijdje draaien, totdat hij weer langs de maan vliegt. Zo kan hij genoeg snelheid maken om te beginnen aan de oversteek terug naar de aarde. Die eindigt, als alles goed gaat, op 11 december. De capsule plonst dan hangend aan parachutes in de Grote Oceaan.
De volgende Artemis-vlucht staat gepland voor 2024. Dan moet het ruimteschip met vier mensen aan boord rond de maan vliegen. Rond 2025 moeten mensen weer voet op de maan zetten, voor het eerst sinds 1972.
De Orion bestaat uit twee delen. In het voorste, Amerikaanse deel komen later de astronauten te zitten. Het achterste deel, dat voor energie en voortstuwing zorgt, is door Europa ontwikkeld. Daar zitten ook de zonnepanelen, die zijn ontwikkeld en gebouwd door Airbus Nederland uit Leiden. Die panelen wekken meer energie op dan verwacht, zei de NASA eerder.