Inflatie voor spaarder erger dan lage rente
Jarenlang stonden de spaartegoeden te verpieteren. Geen cent mee te verdienen. In 2014 schroefde de Europese Centrale Bank (ECB) zijn tarieven terug naar nul of negatief. De commerciële banken volgden. Zij verlaagden de vergoeding over de saldi van hun klanten eveneens naar dat niveau.
Toenmalig ECB-president Mario Draghi probeerde de mensen gerust te stellen. We doen dit niet om jullie geld af te pakken. Deze ingrepen zijn bedoeld om juist het tegenovergestelde te bewerkstelligen. De economie moet harder gaan groeien, dan zal de rente weer stijgen, beloofde hij.
Acht jaar verder. Hoera, eindelijk zit er beweging in. De bestuurders in Frankfurt die waken over de waarde van onze euro’s, hebben vanaf juli de rente met in totaal 2 procentpunt verhoogd. Meer stappen liggen in het verschiet. Zijn er betere tijden aangebroken voor de spaarder? Helaas, allerminst.
Tot enkele maanden terug moesten de banken 0,5 procent afdragen als zij hun kassaldo stalden bij de ECB. Maar dat is veranderd. Momenteel leggen zij geen geld toe, maar ontvangen zij 1,5 procent. Bij die ontwikkeling blijft de rente die zij zelf uitkeren ver achter. De drie grote spelers, ING, Rabo en ABN AMRO, passen die per 1 december voor een direct opeisbare rekening aan van 0 tot 0,25 procent. Slechts mondjesmaat iets erbij. Blijkbaar zitten zij helemaal niet te wachten op de toestroom van spaarmiddelen Anders ook dan wat we zien in de sfeer van de hypotheken. Wie daar kiest voor 10 of 20 jaar vast, betaalt aan rente dik drie- tot zelfs ruim viermaal zoveel als begin dit jaar.
Wil je een hoger rendement, dan kom je terecht bij een buitenlandse financiële instelling die hier opereert. Bigbank uit Estland bijvoorbeeld, die 1,00 procent aanbiedt, of Klarna uit Zweden (0,95 procent). Zij vallen onder het depositogarantiestelsel, dat de inleg veiligstelt, maar sinds in 2008 veel particulieren in eerste instantie het nakijken hadden toen het IJslandse Icesave onderuit ging, valt enige huiver om met dat soort partijen zaken te doen, best te begrijpen.
Ondertussen is ook de overheid in ons land de meeste spaarders niet gunstig gezind. De hoogste rechter bepaalde dat de vermogensheffing op basis van fictief rendement niet door de beugel kon. Je zou toch mogen verwachten dat bij een correctie iedereen gelijk behandeld wordt, maar nee, alleen een kleine groep die zelf aan de bel trok, krijgt compensatie. De rest vist –een nieuwe rechtszaak hierover maakt volgens juristen weinig kans– achter het net.
De grootste vijand van onze spaarcenten op dit moment is echter de inflatie. Daar valt de discussie over de rentestand bij in het niet. De explosie van de prijzen holt de waarde van het opgepotte geld snel uit. Bij een aanhoudende inflatie van 10 procent wordt die in zeven jaar gehalveerd.
Wat klonk er een gemopper op de banken toen die destijds de rente op 0 zetten. Vandaag de dag verlangen spaarders waarschijnlijk juist terug naar de omstandigheden van toen. Hun tegoed groeide weliswaar niet aan, maar de jaarlijkse inflatie bleef beperkt tot rond 1 procent. Per saldo waren ze in die situatie veel beter af dan in de huidige.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.