Dr. Bisschop van SSNR: Ook bij Duitse piëtisten staat bevindelijke leven centraal
Stichting Studie Nadere Reformatie (SSNR) organiseert dit seizoen haar 27e wintercursus. Het thema is ”Zielsverwantschap over grenzen heen. Duits-Nederlandse relaties tussen gereformeerd en luthers piëtisme”. De eerste cursusdag is zaterdag in Veenendaal.
Het is voor de eerste keer dat de stichting een wintercursus organiseert over Duitse piëtisten. Tijd voor wat vragen aan cursusleider dr. Roelof Bisschop, tweede voorzitter van de stichting en Kamerlid voor de SGP.
Waar haalt u de tijd vandaan?
Bisschop: „Het is geen opgave om hiermee bezig te zijn. De lezingen hebben in het verleden vaak mijn geest gevoed. Ik doe het werk al jaren en heb in de loop van de tijd een ruim netwerk opgebouwd. Als me een idee te binnen schiet, noteer ik dat. Het organiseren kost me dus niet zoveel tijd. Bovendien heb ik in mijn vrouw Christien een goede assistente.”
Hoe verloopt het met de aanmeldingen?
„De meeste aanmeldingen waren er in de jaren 2003 en 2004, toen het ging over de puriteinen en over de opvoeding. De puriteinen mochten ook later op veel belangstelling rekenen. De interesse voor hen is er nog in de gezindte, getuige het aantal boeken over en van hen. Die ruim 150 cursisten waren hoogtepunten. Later daalde het aantal deelnemers naar 80 à 100. Daarop bleef het staan tot de coronacrisis. De vorige wintercursus trok 60 à 70 cursisten. Nu hebben zich ongeveer evenveel belangstellenden aangemeld. Er kunnen er nog wel wat bij.”
Waarom is dit seizoen gekozen voor Duitse piëtisten?
„Nadere reformatoren en Engelse puriteinen zijn regelmatig aan bod gekomen in deze wintercursus, maar er is nog geen aandacht geweest voor de Duitse piëtisten. De laatste jaren blijkt steeds weer dat ze veel te bieden hebben.
In de cursus hebben we aandacht voor lutherse en gereformeerde piëtisten. Zowel onder de lutherse als onder de gereformeerde theologen in de zeventiende eeuw bevonden zich piëtisten. Dat geeft herkenning bij ons, Nederlandse piëtisten. Die is er overigens ook in latere tijd. Zo is de bekende plaat van de brede en de smalle weg afkomstig uit een 19e-eeuws luthers piëtistisch milieu.”
De lutherse piëtisten die behandeld worden, zijn Johann Arndt (1555-1621, die besproken wordt door prof. dr. W. H. Th. Moehn) en Philipp Jacob Spener (1635-1705, prof. dr. M. A. Matthias). De gereformeerden zijn Theodor Undereyck (1635-1693, dr. J. van de Kamp), Joachim Neander (1650-1680, dr. H. de Jong), Conrad Mel (1666-1733, drs. P. H. op ’t Hof) en Friedrich Adolph Lampe (1683-1729, dr. G. H. Leurdijk). Bisschop is blij met deze sprekersgroep: „Deskundige inleiders zijn essentieel voor onze wintercursus.”
Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen het Duitse piëtisme en de Nadere Reformatie?
„De overeenkomsten zitten in de nadruk op het bevindelijke, geestelijke, leven en de daaruit voortvloeiende levensheiliging. De Nadere Reformatie heeft als eigen kenmerk de doorwerking van Gods Woord in het publieke leven.”
Wie vindt u zelf de interessantste figuur?
„Ze zijn alle zes interessant. Het meest nieuwsgierig ben ik naar het verhaal over Joachim Neander. Ik heb nu nog geen goed beeld bij zijn persoon. Hij was een Duitse gereformeerde predikant en lieddichter. Naar hem is het Neanderdal genoemd. Hij is ook de dichter van het bekende lied: ”Lobe den Herren, den mächtigen König der Ehren” (”Lof zij de Heer’ de almachtige Koning der ere”). Dat lied wordt nog steeds veel gezongen. Ik ben benieuwd wat hij verder gedaan heeft. Het is goed om ook aandacht te geven aan de culturele kant van het Duitse piëtisme, want die is er zeker ook.”
dr. Roelof Bisschop, over 27e wintercursus Stichting Studie Nadere Reformatie