Moordverdachte Den Helder: ik herinner me niets, alles is zwart
De 65-jarige Ebamüslüm S., die ervan wordt verdacht ruim twee jaar geleden in Den Helder zijn levensgezel op gruwelijke wijze om het leven te hebben gebracht, zegt dat hij zich van de gebeurtenissen niets kan herinneren. „Alles is zwart, het zou kunnen dat ik haar heb gestoken, ik weet het niet”, zei hij maandag tijdens zijn strafzaak bij de rechtbank in Alkmaar.
De vrouw werd in de vroege ochtend van zaterdag 5 september 2020 om het leven gebracht. Bij sectie bleek dat ze 29 maal was gestoken. Daarnaast vertoonde haar lichaam zestien snijwonden. De diepste steekwond was 23 centimeter. Het slachtoffer werd onder het bloed gevonden door haar zoon toen die ’s ochtends uit bed kwam.
Uit onderzoek is gebleken dat de vrouw vermoedelijk tussen 01.30 en 04.00 uur om het leven is gebracht. S. - met wie ze 26 jaar een relatie had - werd de volgende dag aangehouden. Hij was in de vroege ochtend op bezoek geweest bij zijn broer in Deventer en had daar nieuwe kleren gekocht. Daarna reed hij terug naar Den Helder.
Bij de politie heeft hij mondjesmaat verklaard en nooit een volledige bekentenis afgelegd. Hij heeft tijdens de verhoren gezegd dat hij spijt heeft van zijn daden en „dat dit nooit was gebeurd als zij het slechte woord niet had gesproken”, maar voor de rechtbank trok hij de meeste verklaringen weer in. Volgens hem hebben de tolken hem niet goed begrepen.
Vast staat wel dat hij die nacht ruzie kreeg met zijn partner. Zij zou eerst hebben aangegeven dat zij al maandenlang een relatie met een ander had. Toen hij daarna wilde vertrekken, zou ze hebben gezegd dat ze S. bij de politie zou aangeven vanwege de verkrachting van hun dochter.
Volgens S. werd daarna alles zwart voor zijn ogen. Bij de politie zei hij: „Ik leef voor mijn eer en de eer van mijn kinderen. Het was een belediging, ook voor mijn kinderen. Wat kun je doen? Je kunt jezelf om het leven brengen of je kunt een ander om het leven brengen.” Maandag ontkende hij geëmotioneerd dat te hebben gezegd: „Ik hield van haar.”
S. en de vrouw hadden samen een dochter. Zij legde net als haar stiefbroer een indringende verklaring af in de rechtszaal. „Je hebt mijn leven kapot gemaakt, maar ik ben al een tijdje bezig mijn achternaam te veranderen”, zei ze tegen haar vader. „Over een tijdje ben je uit mijn hoofd. Dan ben je niks meer, behalve een slechte droom die ik heb gehad.” Volgens beide kinderen was de relatie er een van ruzies en geweld.
De strafeis wordt in de loop van de middag verwacht.