Houd India zo goed mogelijk bij mensenrechtenles
Ook al lijkt de effectiviteit soms ver te zoeken, de ”mensenrechtenthermometer” van de VN blijft wel een instrument om aandacht te vragen voor misstanden in bijvoorbeeld India. Ook Nederland kan wat doen in zijn contacten met dit land.
Op 10 november stond een nieuwe periodieke beoordeling van India bij de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties op het programma. Het ging om de zogenoemde Universal Periodic Review (UPR). Dat is een instrument om periodiek bij alle 193 lidstaten van de VN de thermometer in de mensenrechtensituatie van een land te steken en op basis daarvan met aanbevelingen te komen.
Dat verdient alle steun, zul je denken. De praktijk is alleen weerbarstig. En in het geval van India lijkt er zelfs sprake te zijn van een verslechtering van de situatie van bijvoorbeeld minderheden in plaats van een verbetering. Bovendien is er van de uitvoering van de aanbevelingen van de vorige UPR bitter weinig terechtgekomen.
Minister Hoekstra verwoordde het eerder dit jaar in een brief over India zo: „Mensenrechten die in de Grondwet zijn gewaarborgd, lijken in de praktijk aan erosie onderhevig. Vooral de positie van vrouwen en meisjes, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, de mediavrijheid en de positie van mensenrechtenverdedigers zijn in het nauw gekomen.”
Ook Open Doors maakt zich grote zorgen over het groeiende aantal geweldsincidenten tegen christenen en andere minderheden in het land. Wat wij horen, zijn aanvallen op kerken en gebouwen van christenen, Bijbels die verbrand worden, fysiek geweld, uitsluiting van christenen en opzwepende toespraken en verspreiding van onwaarheden over de christelijke minderheid, bijvoorbeeld via sociale media. Doorgaans komen de daders ermee weg. En we weten dat niet alleen christenen slachtoffers zijn. Ook bijvoorbeeld moslims en sikhs hebben te maken met vervolging.
Aanbevelingen
Met een aantal religieuze en niet-religieuze non-gouvernementele organisaties heeft Open Doors samengewerkt in de India Coalitie voor de Rechten van Minderheden. We hebben onderzocht wat er gebeurd is met de in totaal 249 aanbevelingen uit de vorige periodieke toetsing van India in 2017. Het resultaat belandde in een rapport.
Vijftien aanbevelingen hadden specifiek betrekking op de vrijheid van godsdienst en de rechten van minderheden. India „nam nota” van een aantal aanbevelingen, die onder andere gingen over het bestrijden van religieuze intolerantie, geweld en discriminatie, het waarborgen van de vrijheid van godsdienst of overtuiging, met inbegrip van het intrekken van wetten tegen bekeringen. India „steunde” slechts zes aanbevelingen: rond de bescherming van minderheden en over bijvoorbeeld het bieden van mensenrechtentraining aan de politie.
Uit het rapport blijkt dat de gesteunde maatregelen niet uitgevoerd werden en de aanbevelingen waar nota van genomen werd volkomen genegeerd werden. Het resultaat? Met de steeds verder groeiende aanhang voor de natio- nalistische Hindutva-ideologie, die religieuze minderheden ziet als bedreiging van de eenheid van de hindoestaat, staan minderheden in India meer en meer onder druk.
De keuzes voor minderheden zijn beperkt. Zij kunnen zich tot het hindoeïsme bekeren, tweederangsburgers zonder grondrechten worden, of maar beter vertrekken. De verkiezingswinst van premier Modi’s Bharatiya Janata-partij (BJP) in 2019 lijkt de weg voor een verdere hindoeïsering van India alleen maar gemakkelijker te hebben gemaakt, met alle gevolgen van dien voor minderheden.
Aandacht vragen
Wordt de UPR daarmee een zinloze exercitie die we maar beter kunnen afschaffen? Zeker niet. Ook al lijkt de effectiviteit soms ver te zoeken, het blijft wel een instrument om aandacht te vragen voor misstanden rond mensenrechten. En daar hoeft het niet bij te blijven. De Mensenrechtenraad kan opvolging geven aan de aanbevelingen en op een gegeven moment, als een land „hardnekkig niet meewerkt”, ook overgaan tot het nemen van maatregelen. Ons land kan samen met bijvoorbeeld andere EU-landen mensenrechten nog meer deel laten zijn van onderhandelingen en afspraken die zij met India maken.
Hoopgevend is ook de oproep die dr. Fernand de Varennes, speciaal rapporteur voor minderheidszaken bij de Verenigde Naties, begin oktober deed om te komen tot een onafhankelijk onderzoeksmechanisme naar incidenten van geweld, haatzaaien en straffeloosheid, zoals ook in landen als Ethiopië en Syrië is gedaan. Zal dat zonder slag of stoot gaan? Vast niet, maar laten we India zo goed mogelijk bij de les houden.
De auteur is werkzaam als pleitbezorger bij Open Doors Nederland.