Archeologische „vondst van de eeuw” in Toscaans dorp
Uit het slijk van een antiek warmwaterbad zijn in het Italiaanse dorp San Casciano dei Bagni 24 bronzen beelden opgedolven, naast 80 andere voorwerpen en 6000 munten.
De warmwaterbronnen van San Casciano waren al in de Etruskische tijd, in de derde eeuw voor Christus, een religieus centrum waar Apollo en Hygieia, de godin van de gezondheid, werden aanbeden. Tegelijk fungeerde het badencomplex als kuuroord voor de rijke en machtige families uit de omgeving. Het werd gesloten in de vijfde eeuw, toen het christendom in het Romeinse Rijk staatsgodsdienst werd en de heidense erediensten verboden.
Een heldere geest zorgde er daarbij voor dat de giften van pelgrims uit vroeger eeuwen niet verloren gingen, maar bewaard bleven voor het nageslacht. Daartoe werd de bodem van het diepste bad afgesloten met een tegelvloer waar bovenop de zuilengalerij die het bad had geflankeerd, werd geplaatst. In de loop der eeuwen raakten de beelden bedekt met heet water en modder, die zorgden voor een zuurstofarme omgeving waarin ze vrijwel perfect bewaard bleven.
Nieuw zicht
De toevallige vondst van een van de zuilen, verborgen onder struikgewas, vormde in 2020 de aanleiding voor opgravingen. In september en oktober van dit jaar groeven archeologen het grootste bassin uit, waarbij ze twee weken geleden volkomen onverwacht op het eerste beeld stuitten. Daarop volgden er nog eens 23, waaronder schitterende afbeeldingen van godin Hygieia met een rond haar arm kronkelende slang.
Bij een groot aantal kleinere beeldjes van hoofden, handen en voeten gaat het om ex voto’s: geschenken voor de goden om genezing van een specifiek lichaamsdeel af te smeken. Ook werden twee modellen gevonden van menselijke organen– „net zo gedetailleerd als een hedendaagse TCT-scan”, in de woorden van een archeoloog. Waarschijnlijk gaat het daarbij om studiemateriaal voor Etruskische priesters die de toekomst aflazen uit ingewanden.
De ontdekking in Toscane is uniek, omdat bijna alle bronzen beelden uit de Oudheid in de Middeleeuwen zijn omgesmolten. De vondst wordt daarom vergeleken met die van de Bronzen van Riace, twee uitstekend bewaard gebleven Griekse beelden van atleten die vijftig jaar geleden voor de kust van Calabrië werden gevonden. Maar terwijl het daarbij ging om losse exemplaren, is uit het slijk van San Casciano een hele verzameling opgedoken, die nieuw zicht biedt op een eeuwenlange geschiedenis.
Droom
De beelden stammen uit een periode die loopt van de tweede eeuw vóór tot de eerste eeuw na Christus en zijn hoogstwaarschijnlijk vervaardigd door plaatselijke handwerkers die een lokale clientèle bedienden.
Veel daarvan bevatten uitgebreide inscripties in het Etruskisch en in het Latijn, waarin namen voorkomen van invloedrijke families die ook uit andere bronnen bekend zijn. Interessant daarbij is dat het Etruskisch veel langer blijkt te zijn gebruikt dan tot nu toe bekend was. Etrurië, ongeveer het huidige Toscane, werd in het begin van de derde eeuw voor Christus door de Romeinen veroverd, waarna de taal geleidelijk aan verdween. Maar de vondst van San Casciano maakt duidelijk dat het Etruskisch nog zeker drie eeuwen voortleefde.
Ook blijkt dat Etruskisch en Latijn naast elkaar werden gebruikt, wat duidt op een vreedzaam samenleven van beide bevolkingsgroepen met hun eigen taal, cultuur en cultus.
De beelden worden momenteel gereinigd en bestudeerd, maar zullen volgens plan volgend jaar worden ondergebracht in een nieuw museum in San Casciano dei Bagni. Daarmee is het ook een mooie opsteker voor het dorp, dat als kuuroord een kwijnend bestaan leidt en waar de jongeren wegtrekken. „Een droom is waar geworden”, zegt daarom de jonge burgemeester Agnese Carletti, die het opgravingsproject van meet af aan heeft gepusht.