Brandweervrouw Sophie (20) staat altijd paraat
Zodra de pieper gaat, rent vrijwilligster Sophie (20) direct naar de brandweerkazerne. Ze is er lang niet de enige vrouw.
Mensen uit de brand helpen. Dat zit Sophie Prins uit Nieuwerkerk aan den IJssel in het bloed.
Als klein meisje van vijf jaar maakt Sophie een brand van dichtbij mee bij haar buren. Vanaf dat moment is haar interesse gewekt. Ze geeft zich op bij de jeugdbrandweer. De „kweekvijver voor de echte brandweer”, noemt ze dat.
Vier jaar lang oefent ze daar met het blussen van brandjes, het evacueren van slachtoffers en het opereren in een team. Sophie: „Met nagemaakt vuur, een brandkast en met poppen van wel 80 kilo om een goed idee te krijgen van het gewicht van slachtoffers.”
Sinds september dit jaar is ze aspirant –beginneling– bij de vrijwillige brandweer. Zodra de pieper gaat, rent ze naar de kazerne waar ze 200 meter vandaan woont. „Daar ligt mijn pak al klaar, zodat ik er direct in kan stappen”, zegt Sophie. De helm grist ze dan mee om in de wagen op te zetten. Zodra er zes vrijwilligers paraat zijn, vertrekt de auto met loeiende sirenes. „Dat is zo’n apart gevoel, die sirenes gaan keihard.” Omdat ze de opleiding nog niet voltooid heeft, gaat ze als zevende persoon mee in de wagen. Sophie: „Ik ben nu in feite nog een stagiair, ik kijk alleen. Ik blus zelf nog niet.” Wel oefent ze een avond per week met het korps.
Overdag staat ze als docent geschiedenis in opleiding voor de klas. Verder heeft ze een bijbaan bij een peuterspeelzaal. Voor die momenten meldt ze zich af bij de brandweer, zodat het alarm op die momenten niet afgaat. Sophie: „De combinatie vind ik geweldig. Vanuit mijn geloof draag ik graag een steentje bij.”
Ze voelt zich als vrouw niet ongemakkelijk tussen de brandweermannen. „Ik heb daar nooit opmerkingen over gehoord en er zijn nog meer vrouwen bij onze kazerne, zo’n 7 of 8.”
Als nabrander wil ze meegeven: „Controleer de rookmelders, kijk uit met kaarsjes en laad je telefoon niet ’s nachts op.”
Dit is deel 2 in een serie interviews naar aanleiding van de Dag van de BHV’er op 7 november